ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ4898

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
849878 UE VERZ 13-77 PK 4082
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende functioneren en gebrekkige coaching

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van een arbeidsovereenkomst tussen de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. VGN verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van onvoldoende functioneren van [verweerder]. De interim-leidinggevende, [A], bood coaching aan, maar de rechtbank oordeelde dat [verweerder] onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zijn functioneren te verbeteren. De coaching werd uitgevoerd door de leidinggevende zelf, die eerder kritiek had geuit op [verweerder] en bovendien de voorkeur had voor een andere kandidaat tijdens de sollicitatieprocedure. Dit leidde tot een onveilige situatie voor [verweerder] en beperkte zijn mogelijkheden om zich te verbeteren.

De rechtbank overwoog dat het ontbindingsverzoek alleen toewijsbaar is als het functioneren van [verweerder] (ruim) onder de maat is en hij voldoende gelegenheid heeft gehad om te verbeteren. De rechtbank concludeerde dat VGN niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat alle incidenten die aan [verweerder] werden toegeschreven, daadwerkelijk aan hem te wijten waren. Bovendien was de begeleiding en coaching die [verweerder] had ontvangen van zeer korte duur en niet effectief. De rechtbank wees het ontbindingsverzoek af en compenseerde de proceskosten, waarbij partijen hun eigen kosten moesten dragen. De uitspraak benadrukt het belang van een veilige en ondersteunende omgeving voor coaching en begeleiding in het kader van functioneren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 849878 UE VERZ 13-77 PK 4082
Beschikking van 12 maart 2013
inzake
de vereniging
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen VGN,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. R.J.A. Dil,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. G.F.M. Coenjaerts-Bindels.
1. Het verloop van de procedure
VGN heeft op 18 januari 2013 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 21 februari 2013 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De feiten
VGN is de brancheorganisatie voor de aanbieders van zorg- en dienstverlening aan mensen met een handicap. VGN behartigt de collectieve belangen van haar leden. Op het verenigingsbureau in Utrecht werken 58 mensen.
[verweerder], geboren op 24 september 1959 (thans dus 53 jaar oud) is met ingang van 1 december 2005 bij VGN in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam voor 32 uur per week in functie van communicatieadviseur tegen een loon van € 3.683,60 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag en overige emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Gehandicaptenzorg van toepassing.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. VGN verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden. Samengevat voert zij daartoe het volgende aan.
Binnen VGN hebben lange tijd twijfels bestaan over het effectief en efficiënt functioneren van de afdeling Communicatie. In verband hiermee heeft VGN in het najaar van 2011 opdracht gegeven tot een onderzoek door een extern bureau. In het kader van dat onderzoek zijn onder meer gesprekken gevoerd met het toenmalige hoofd van de afdeling, met [verweerder], met diverse managers, met de directeur en met de voorzitter van VGN. Dit onderzoek heeft geleid tot een advies. Met betrekking tot het hoofd van de afdeling is geadviseerd "een traject in te gaan naar een passende functie bij een andere organisatie". De arbeidsovereenkomst met het hoofd is vervolgens ook beëindigd. Met betrekking tot [verweerder] is geadviseerd dat begeleiding van hem nodig is: "Als het gaat om verheldering van zijn werkzaamheden en de prioritering daarbinnen, maar zeker ook vanwege om zijn blik op de rol van de afdeling binnen de VGN".
3.2. Na het vertrek van het hoofd van de afdeling is haar taak overgenomen door een interim-hoofd, [A]. Door [A] is [verweerder] vervolgens begeleid en voor zover nodig gecoacht. Daarbij werd in het bijzonder aandacht besteed aan het bijbrengen van een meer actieve en dienstverlenende instelling. Verder is extra aandacht besteed aan verheldering en prioritering van werkzaamheden, alsmede aan de communicatie daarover met collega's en externe partijen.
Op 17 augustus 2012 heeft [A] een functioneringsgesprek met [verweerder] gehouden. Tijdens dit functioneringsgesprek heeft [A] een van tevoren opgesteld "Functioneringsverslag [verweerder], 17 augustus 2012" aan [verweerder] voorgedragen. Hij heeft [verweerder] voorgehouden dat hij echt beter moest communiceren en proactiever moest zijn. [verweerder] moest de verwachtingen die collega's van hem hebben beter "managen", zodat deze niet teleurgesteld raken. Verder is hij op een aantal slordigheden gewezen. Hij heeft [verweerder] vervolgens verzocht daarop schriftelijk te reageren, hetgeen [verweerder] heeft gedaan. In die reactie gaf [verweerder] aan dat hij vond dat hij heel goed functioneerde. Hij ging zelfs zo ver, en toonde zo weinig zelfinzicht, dat hij meende een opleiding te kunnen volgen om uiteindelijk zelf manager van een communicatieafdeling te worden.
3.3. [A] heeft diverse vervolggesprekken met [verweerder] gevoerd. Op 12 oktober 2012 zond hij [verweerder] een schriftelijke samenvatting van die gesprekken, waarin hij aangaf dat de manier van communiceren binnen de organisatie nog steeds en opnieuw tot irritaties en misverstanden leidt. Opnieuw heeft [A] [verweerder] erop gewezen de verwachtingen van collega's beter te "managen" om teleurstelling te voorkomen. [verweerder] toonde daarbij - zoals steeds - geen enkele zelfreflectie, en heeft de schuld bij het management gelegd. Op 15 oktober 2012 heeft [A] een gesprek gehad met [verweerder] over het niet halen van een deadline van een kwaliteitsplan voor de afdeling Zorgbeleid, met welk project [verweerder] reeds in januari 2012 begonnen was. [verweerder] had niet aangegeven dat hij deze deadline niet zou halen, laat staan dat hij had aangegeven waarom de vertraging was ontstaan.
[A] heeft dit gesprek bij brief van 16 oktober 2012 bevestigd.
3.4. Op 9 november 2012 heeft VGN [verweerder] meegedeeld dat zij het dienstverband niet langer wil voortzetten. Nadien heeft zich nog een aantal incidenten met betrekking tot het functioneren van [verweerder] voorgedaan.
Tot zover de onderbouwing door VGN van het verzoekschrift.
3.5. [verweerder] verzet zich tegen toewijzing van het ontbindingsverzoek. Hij voert daartoe onder meer aan dat na 17 augustus 2012 van begeleiding of coaching geen sprake is geweest. De contacten tussen hem en [A] waren beperkt. De mededeling op 9 november 2012, dat VGN het dienstverband wil beëindigen, kwam als een complete verrassing. VGN heeft hem na 9 november 2012 gewoon laten doorwerken. Het ontbindingsverzoek is eerst op 17 januari 2013, dus ruim 2 maanden later, ingediend.
4. De beoordeling
4.1. De kantonrechter overweegt het volgende.
Het ontbindingsverzoek is toewijsbaar indien 1) voldoende aannemelijk is dat het functioneren van [verweerder] (ruim) onder de maat is, en 2) hij voldoende in de gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren, zonder dat dit tot verbetering heeft geleid.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat het functioneren van [verweerder] dient te verbeteren. De kantonrechter tekent daarbij echter aan dat VGN van lang niet alle incidenten die zij heeft genoemd aannemelijk heeft gemaakt dat deze aan [verweerder] te wijten zijn geweest. Op ieder incident heeft [verweerder] in de bijlage bij het verweerschrift uitgebreid commentaar geleverd, waarop VGN ter zitting geen nadere bewijsstukken (bijvoorbeeld over afspraken met betrekking tot deadlines) heeft overgelegd, zodat de kantonrechter niet kan nagaan of alle verwijten van VGN terecht zijn.
4.2. [verweerder] beroept zich er echter terecht op dat hij onvoldoende is begeleid/gecoacht bij het verbeteren van zijn functioneren. De eerste duidelijke kritiek op zijn functioneren is geuit in het functioneringsgesprek van 17 augustus 2012. In het externe rapport zelf over de afdeling stonden slechts enkele korte algemene opmerkingen over het functioneren van [verweerder]. De uitgebreidere kritiek in de gesprekverslagen die als bijlagen bij het rapport behoren, maar die hem destijds niet zijn verstrekt, is eerst door overlegging bij het verzoekschrift aan [verweerder] kenbaar gemaakt.
VGN heeft in deze procedure niet duidelijk gemaakt op welke wijze het coachingstraject precies vorm heeft gekregen, terwijl volgens [verweerder] er na 17 augustus slechts één vervolggesprek op 21 september 2012 is geweest, en vervolgens een heel kort gesprek op 15 oktober 2012. [verweerder] wijst er terecht op dat het coachingstraject van zeer korte duur is geweest, namelijk van 17 augustus tot 16 oktober 2012, dus nog geen 2 maanden. Naar het oordeel van de kantonrechter is het voorts bepaald ongelukkig geweest dat VGN coaching door de interim-leidinggevende zelf heeft aangeboden. Het was bij [A] namelijk bekend geraakt, dat [verweerder] als lid van de sollicitatiecommissie zijn voorkeur voor een andere kandidaat dan [A] had uitgesproken. Verder acht de kantonrechter het niet erg voor de hand liggen dat in het eerste functioneringsgesprek met de nieuwe leidinggevende fundamentele kritiek op het functioneren wordt geleverd (waarop [verweerder] dan achteraf schriftelijk mocht reageren), en dat vervolgens coaching door diezelfde leidinggevende wordt aangeboden. Voor een succesvolle coaching is immers essentieel dat sprake is van een veilige omgeving waarin de gecoachte zich zonodig kwetsbaar kan opstellen. Het had in deze omstandigheden meer voor de hand gelegen de coaching te laten plaatsvinden door iemand die meer op afstand van [verweerder] stond, eventueel een externe coach.
De slotsom is dat weliswaar aannemelijk is dat het functioneren van [verweerder] voor verbetering vatbaar is, maar dat hij hiervoor te weinig kans heeft gekregen. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat de kritiek meer ziet op het communiceren van [verweerder] met zijn collega's dan op het vakinhoudelijk vlak. Eveneens weegt mee dat VGN ruim 2 maanden heeft gewacht met het indienen van ontbindingsverzoek, waarbij zij [verweerder] zijn functie gewoon heeft laten vervullen. Volstrekt onwerkbaar is de situatie dus niet geweest.
4.3. Het ontbindingsverzoek zal daarom worden afgewezen. Gelet op de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2013.