RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/700070-12 en 18/670426-10 (tul vv) [P]
vonnis van de meervoudige strafkamer van 8 maart 2013
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[woonplaats], [adres],
voor deze zaak gedetineerd in het Huis van Bewaring te Nieuwegein.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2012 en 22 februari 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.M. van Dam, advocaat te ’s-Gravenhage.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 13 december 2011 te Amersfoort
[slachtoffer]
(primair) heeft verkracht, door haar van achteren vast te pakken, haar tegen zich aan te drukken, naar haar vagina te grijpen, aan haar legging te trekken, over haar vagina te wrijven, een of meerdere vingers in haar vagina te duwen en zijn penis tegen haar lichaam te drukken,
(subsidiair) dat heeft geprobeerd, of (meer subsidiair) haar heeft aangerand.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor wat betreft het primair en subsidiair ten laste gelegde en zich voor wat betreft het meer subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde
Vast staat dat verdachte niet met zijn vinger(s) in de ontblote vagina van aangeefster is binnengedrongen. Aangeefster was geheel gekleed en droeg onder meer een string met daaroverheen een legging en tenslotte daaroverheen nog een string. Verdachte heeft aangeefster enkel aangeraakt op/over haar kleding.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte van achteren opeens een arm om haar heen sloeg en met zijn andere hand naar haar vagina ging. Ze heeft gevoeld dat hij haar een stukje optilde. Aangeefster heeft zich hevig verzet en tegengestribbeld. Hij probeerde haar legging kapot te trekken maar daar zat een string overheen, zodat hij aan die string trok.
Verdachte maakte eerst ronde bewegingen bij haar clitoris. Aangeefster heeft verklaard dat ze heeft gevoeld dat verdachte vervolgens met zijn vingers een klein stukje in haar vagina is geweest. Ze heeft verklaard dat dat pijn deed en dat ze daarna nog een tijd pijn bij het plassen had. Aangeefster probeerde zijn hand weg te trekken en voelde dat er twee vingers van zijn hand ‘misten’, daaruit concludeert aangeefster dat hij met twee vingers in haar vagina is geweest.
De omstandigheden van dit feit zijn uitzonderlijk en maken dat bewezen moet worden dat verdachte, terwijl aangeefster twee strings en een legging aan had en zich hevig verzette, opzettelijk met zijn vingers èn de legging in de vagina van aangeefster is gedrongen.
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank niet twijfelt aan de integriteit van aangeefster, die verklaard heeft wat ze heeft ervaren.
Verdachte heeft van meet af aan stellig ontkend dat hij met zijn vinger(s) bij aangeefster is binnengedrongen in haar vagina of dat heeft geprobeerd, terwijl hij andere door aangeefster gestelde feitelijke handelingen wel erkent.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden uitgesloten dat datgene wat aangeefster heeft gevoeld op een andere manier te verklaren is dan enkel door het opzettelijk seksueel binnendringen van verdachte. Zo kan een string en/of de legging heel strak zijn getrokken tussen de benen van aangeefster (en tegen haar vagina) door het vastpakken (kapot willen trekken) en het verzet van aangeefster of kan door het verzet van aangeefster verdachte hardhandiger kracht op of over de vagina hebben uitgeoefend teneinde haar vast te houden.
De ontkenning, gevoegd bij de mogelijkheid dat aangeefster zich zou hebben kunnen vergist, maakt dat de rechtbank niet buiten redelijke twijfel tot de overtuiging is gekomen dat verdachte opzettelijk met zijn vingers in haar vagina is geweest. Evenmin heeft de rechtbank buiten redelijke twijfel de overtuiging gekregen dat verdachte heeft geprobeerd met zijn vinger(s) in haar vagina te komen.
Verdachte dient dan ook van het primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Aangezien verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen gelet op:
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], opgenomen op pagina 50 - 63 van het proces-verbaal met dossiernummer PL0981 2011283955;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2013.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte (meer subsidiair)
op 13 december 2011 te Amersfoort, door geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit:
(terwijl die [slachtoffer] een string en een legging droeg)
-het wrijven over en betasten/aanraken van de vagina en/of schaamstreek van
die [slachtoffer] en
-het met zijn, verdachte, penis wrijven over en/of drukken tegen de billen van die [slachtoffer],
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat hij, verdachte, toen en aldaar
-die [slachtoffer] achterna is gelopen en onverhoeds van achteren heeft benaderd en vastgepakt en
-zijn, verdachtes, arm om de middel van die [slachtoffer] heeft gelegd/gedaan en die [slachtoffer] heeft opgetild en tegen zich aan heeft gedrukt en
-naar de vagina van die [slachtoffer] heeft gegrepen en
-aan de string en legging van die [slachtoffer] heeft getrokken en
-aldus een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft gecreëerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 301 dagen, met aftrek van voorarrest en de terbeschikkingstelling van verdachte onder de voorwaarden conform het reclasseringsadvies d.d. 14 februari 2013.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij een bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde een kortere gevangenisstraf moet volgen en dan voor de duur zoals door de officier van justitie gevorderd. Over de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft de raadsman geen opmerkingen. Verdachte kan zich kan vinden in een terbeschikkingstelling met voorwaarden en hij is bereid is zich aan de door de reclassering opgestelde voorwaarden te houden.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een jong meisje op straat in het donker van achteren beslopen, vastgepakt en opgetild, waarbij hij over haar vagina heeft gewreven. Ook heeft hij zijn ontblote penis tegen haar billen gedrukt en op haar jas geëjaculeerd. Het hevige verzet en schreeuwen van het meisje heeft hij genegeerd en hij bleef haar vasthouden en over haar vagina strelen om zijn eigen seksuele behoefte te bevredigen.
In de treffende woorden van de officier van justitie kan gesteld worden dat verdachte het slachtoffer de nachtmerrie van elke vrouw heeft laten beleven doordat zij de gerechtvaardigde vrees heeft bekomen dat zij verkracht zou worden. Uit de door het slachtoffer ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt bovendien dat zij na ruim een jaar nog steeds veel last ondervindt van deze gebeurtenis. Zij voelt zich beperkt in haar vrijheid en is haar gevoel van veiligheid kwijtgeraakt, te meer daar deze gebeurtenissen vlakbij haar woning hebben plaatsgevonden. Het is bekend dat bij slachtoffers van dit soort misdrijven gedurende lange tijd gevoelens van onrust en onveiligheid blijven bestaan.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij het slachtoffer grote vrees heeft aangejaagd en inbreuk heeft gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Verdachte heeft hierbij kennelijk niet stilgestaan en zijn eigen behoeftes voorop gesteld.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder – en recent – voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Ondanks deze eerdere veroordeling (en behandeling) heeft verdachte zich thans opnieuw aan een zedendelict schuldig gemaakt. De rechtbank heeft acht geslagen op de door deskundigen geschetste ontwikkeling van het seksuele gedrag van verdachte, zoals dat ook door de documentatie wordt bevestigd. Mede uit de hieronder aangehaalde rapporten blijkt dat de ernst van de feiten in de loop van de tijd toe neemt. Verdachte zoekt steeds sterkere seksuele prikkels op en heeft niet meer genoeg aan het kijken naar seks op internet maar is onbekende vrouwen is gaan begluren, hen actief gaan volgen, is hun aandacht gaan trekken tijdens het masturberen en weer later door hen in de billen te knijpen of de borsten te betasten. Thans is bewezen dat een vrouw is vastgepakt en vastgehouden terwijl verdachte haar betastte. De rechtbank acht deze ontwikkeling van toenemende ernst zeer zorgelijk.
Ook is gelet op de Pro Justitia psychiatrische rapportage van W.M.C. Smits, psychiater in opleiding, onder supervisie van C.J. van Gestel, psychiater. In dit rapport wordt beschreven dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van seksuele problematiek, geclassificeerd als frotteurisme, alsmede aan een impulscontrolestoornis in de vorm van een seksverslaving. Verdachte is zwakbegaafd, er is sprake van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en hij handelde vanuit een sterke, onbeheersbare, obsessieve seksuele drang die hem het vermogen tot rationeel denken en het overzien van consequenties van zijn gedrag (gedeeltelijk) ontnam. Er is een duidelijk verband tussen de seksuele problematiek en het tenlastegelegde. Geconcludeerd wordt dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. De recidivekans is hoog wanneer geen behandeling plaats zal vinden. Geadviseerd wordt dan ook een terbeschikkingstelling met voorwaarden, met als belangrijk onderdeel een intensieve klinische behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek, gevolgd door een vorm van ambulante psychiatrische nazorg en 24-uurs begeleid of beschermd wonen, naast reclasseringscontacten. Alleen dat traject kan tot een uiteindelijke reductie van het recidiverisico leiden.
Tevens is gelet op de Pro Justitia psychologische rapportage van T.E.G.A. Oosterhof, GZ-psycholoog. Ook de psycholoog constateert een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid, een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven met afwijkende en ontwijkende trekken en een stoornis in de impulsregulatie (te weten: een seksverslaving, frotteurisme en een gegeneraliseerde angststoornis). Verdachte werd hierdoor in hoge mate beïnvloed. De psycholoog concludeert tot verminderde toerekeningsvatbaarheid en adviseert de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid over en maakt die tot de hare.
De voorwaarden die horen bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden worden ingevuld door het reclasseringsadvies d.d. 14 februari 2013, opgesteld door mw. I. Berkhof, rapporteur bij Reclassering Nederland. Verdachte heeft een intake gehad bij FPK Assen, waar geconcludeerd werd dat nadere diagnostiek nodig was in FPA Heiloo. Verdachte is daar geobserveerd en geconcludeerd wordt dat gezien het hoge recidiverisico, de ernst van de ontstane pathologische persoonlijkheidskenmerken en de vaardigheidstekorten een intensieve behandeling met een hoog beveiligingsniveau moet worden geboden. FPK Assen is bereid deze te geven, met mogelijk een wachtlijstoverbruggende periode in FPA Heiloo. In het rapport staan de voorwaarden opgesomd. Verdachte is met deze voorwaarden akkoord gegaan.
Gelet op deze adviezen zal de rechtbank, naast een gevangenisstraf gelijk aan de op de dag van de uitspraak in voorlopige hechtenis uitgezeten tijd, de maatregel van terbeschikking-stelling opleggen, en stelt daarbij de voorwaarden zoals gesteld in het reclasseringsadvies van 14 februari 2013, zoals ook in het dictum beschreven.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is, als bedoeld in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Hoewel de rechtbank verdachte veroordeelt voor het meer subsidiair ten laste gelegde, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie (die gebaseerd was op een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde) passend en geboden. De rechtbank acht de ernst van de bewezen verklaarde aanranding en het traumatiserende effect dat dit op de aangeefster heeft gehad, mede gezien het grote gevaar voor herhaling van soortgelijke feiten, een dergelijke straf en maatregel rechtvaardigen.
9. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De behandeling van de vordering van [slachtoffer] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.631.59 (tweeduizendzeshonderdeenendertig euro en negenenvijftig cent) te weten € 2.250,- aan immateriële schade en € 381,59 aan materiële schade (bestaand uit € 320,- voor de aanschaf van een nieuwe jas, € 9,95 voor een legging, € 7,95 voor een jurkje en € 43,69 aan eigen bijdrage voor ziektekosten). De vordering is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voor wat betreft de immateriële schade wordt opgemerkt dat de door de raadsvrouw van de benadeelde partij aangevoerde vergelijkbare gevallen niet direct vergelijkbaar zijn. Toch zal het volledige gevorderde bedrag worden toegewezen, omdat onder andere uit het feit dat zij onder behandeling is geweest bij een psychotraumacentrum is gebleken dat de gebeurtenissen bij de benadeelde partij erg veel indruk hebben gemaakt. De gehele gevorderde immateriële schade is in die zin voldoende aannemelijk gemaakt.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
10. Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 18 april 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het (toenmalige) arrondissement Utrecht in de zaak met parketnummer 18/670426-10 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 3 februari 2011 van de meervoudige strafkamer in de Rechtbank Utrecht (de rechtbank begrijpt: in de Rechtbank Groningen) waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten, gelet op de opgelegde straf en de terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij onder meer een klinische opname bij FPA Heiloo of FPA Assen zal plaatsvinden. De tenuitvoerlegging van zes maanden gevangenisstraf zou deze klinische opname kunnen doorkruisen, waardoor het niet opportuun is deze straf op dit moment ten uitvoer te leggen. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie dan ook af.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 38, 38a, 38b en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Meer subsidiair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 301 (driehonderdenéén) DAGEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest
heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde
gevangenisstraf.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Maatregel
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij als voorwaarden:
* verdachte zal niet recidiveren;
* verdachte laat zich voor nadere diagnostiek/behandeling opnemen bij FPA te Heiloo of FPK Assen of een soortgelijke instelling, zolang zijn behandelaars en de reclassering dit nodig achten. Verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen van zijn behandelaars;
* verdachte zal, zolang de reclassering en/of zijn behandelaren dit nodig achten, aansluitend aan bovenbedoelde klinische behandeling contact onderhouden met een forensische polikliniek. Verdachte geeft de reclassering toestemming om bij de betrokken instelling te informeren naar de voortgang van de gesprekken. De frequentie van de gesprekken dienen op voorhand vastgesteld te worden;
* verdachte zal tegenover zijn behandelaren en/of de reclassering openheid betrachten over zijn seksualiteit;
* verdachte zal zich houden aan het medicatiebeleid, waaronder indien dat nodig mocht blijken libidoremmende medicatie;
* verdachte zal het aangaan van een intieme relatie bespreekbaar maken bij de reclassering en bij zijn behandelaren en verdachte zal de reclassering toestemming geven contact op te nemen met degene met wie hij een intieme relatie onderhoudt;
* verdachte zal zich houden aan de fasering betreffende de uitplaatsing vanuit de FPK te Assen of soortgelijke instelling. Verdachte zal niet van woonplaats en/of adres veranderen zonder toestemming van de toezichthoudende instanties;
* verdachte zal een zinvolle en controleerbare dagbesteding hebben. Deze zal bestaan uit het volgen van een behandeling, (vrijwilligers-)werk en/of een opleiding;
* verdachte zal zich onthouden van het gebruik van alcohol en/of drugs;
* verdachte geeft de reclassering toestemming contact op te nemen met zijn netwerk, waarbij verdachte achteraf op de hoogte wordt gesteld van de inhoud van de gesprekken;
* verdachte geeft openheid en inzage in zijn financiën. Desgevraagd overlegt hij bewijsstukken als bankafschriften aan de reclassering;
* verdachte zal, wanneer er in de periode na de klinische behandeling een crisissituatie ontstaat, zijn medewerking verlenen aan een kortdurende opname van maximaal twee keer zeven weken in de FPK te Assen of een soortgelijke instelling;
* verdachte stelt zich begeleidbaar en bemiddelbaar op en gedraagt zich naar de aanwijzingen hem te geven door de reclassering. De frequentie van de begeleidingsgesprekken dient op voorhand te worden vastgesteld.
Draagt Reclassering Nederland op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Vordering tenuitvoerlegging
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.631.59 (tweeduizendzeshonderdeenendertig euro en negenenvijftig cent).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] € 2.631.59 (tweeduizendzeshonderdeenendertig euro en negenenvijftig cent) aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 36 (zesendertig) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Somsen, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en
mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Balk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 maart 2013.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 13 december 2011 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft, hij,
verdachte, toen en aldaar
(terwijl die [slachtoffer] een string en/of een legging droeg)
-zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
-(over) de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] gewreven en/of
aangeraakt/betast en/of
-(met) zijn, verdachtes, penis tegen/over de billen, althans het lichaam, van
die [slachtoffer] gewreven en/of gedrukt,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij,
verdachte, toen en aldaar
-die [slachtoffer] achterna is gelopen en/of (onverhoeds) van achteren heeft
benaderd en/of vastgepakt en/of
-zijn, verdachtes, arm om de middel en/of arm en/of keel van die [slachtoffer]
heeft gelegd/gedaan en/of die [slachtoffer] heeft opgetild en/of tegen zich aan
heeft gedrukt en/of
-naar het kruis en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft gegrepen en/of
-aan de string en/of legging van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
-(aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft gecreeerd en/of
doen ontstaan en/of
-misbruik heeft gemaakt van (een) uit feitelijke verhouding(en) voortvloeiend
overwicht van hem, verdachte, op die [slachtoffer] (en/of welk overwicht is
veroorzaakt door de lichamelijke verschillen tussen hem, verdachte en die [slachtoffer]), althans lichamelijk en/of geestelijk overwicht heeft gehad en/of heeft
uitgeoefend op die [slachtoffer];
hij op of omstreeks 13 december 2011 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
van die [slachtoffer],
bestaande het geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
toen en aldaar opzettelijk
-die [slachtoffer] achterna is gelopen en/of (onverhoeds) van achteren heeft
benaderd en/of vastgepakt en/of
-zijn, verdachtes, arm om de middel en/of arm en/of keel van die [slachtoffer]
heeft gelegd/gedaan en/of die [slachtoffer] heeft opgetild en/of tegen zich aan
heeft gedrukt en/of
-naar het kruis en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft gegrepen en/of
-aan de string en/of legging van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
-(terwijl die [slachtoffer] een string en/of een legging droeg)
(over) de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] gewreven en/of
aangeraakt/betast en/of
-(met) zijn, verdachtes, penis tegen/over de billen, althans het lichaam, van
die [slachtoffer] heeft gewreven en/of gedrukt,
-(aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft gecreeerd en/of
doen ontstaan en/of
-misbruik heeft gemaakt van (een) uit feitelijke verhouding(en) voortvloeiend
overwicht van hem, verdachte, op die [slachtoffer] (en/of welk overwicht is
veroorzaakt door de lichamelijke verschillen tussen hem, verdachte en die [slachtoffer]), althans lichamelijk en/of geestelijk overwicht heeft gehad en/of heeft
uitgeoefend op die [slachtoffer],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 13 december 2011 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door
bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
bestaande uit:
(terwijl die [slachtoffer] een string en/of een legging droeg)
-het wrijven over en/of betasten/aanraken van de vagina en/of schaamstreek van
die [slachtoffer] en/of
-het met zijn, verdachte, penis wrijven over en/of drukken tegen de billen,
althans het lichaam, van die [slachtoffer],
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij,
verdachte, toen en aldaar
-die [slachtoffer] achterna is gelopen en/of (onverhoeds) van achteren heeft
benaderd en/of vastgepakt en/of
-zijn, verdachtes, arm om de middel en/of arm en/of keel van die [slachtoffer]
heeft gelegd/gedaan en/of die [slachtoffer] heeft opgetild en/of tegen zich aan
heeft gedrukt en/of
-naar het kruis en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft gegrepen en/of
-aan de string en/of legging van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
-(aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft gecreeerd en/of
doen ontstaan en/of
-misbruik heeft gemaakt van (een) uit feitelijke verhouding(en) voortvloeiend
overwicht van hem, verdachte, op die [slachtoffer] (en/of welk overwicht is
veroorzaakt door de lichamelijke verschillen tussen hem, verdachte en die [slachtoffer]), althans lichamelijk en/of geestelijk overwicht heeft gehad en/of heeft
uitgeoefend op die [slachtoffer];