ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ4737

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16-655941-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens gebrek aan bewijs van diefstal met geweld

Op 25 februari 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 16/655941-12, betrof een incident dat plaatsvond op 13 juni 2012 in Utrecht. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J.D. van Doleweerd. Tijdens de zitting op 11 februari 2013 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De officier van justitie stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verklaringen van de aangever, de benadeelde partij, niet betrouwbaar waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er vraagtekens waren bij de verklaringen van de aangever. Er was geen solide bewijs dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat zonder nadere ondersteuning van de verklaringen van de aangever, het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van de beschuldiging van diefstal met geweld.

Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/655941-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1982] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 13 juni 2012 in Utrecht al dan niet samen met anderen [benadeelde] heeft beroofd.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten. Verdachte dient om die reden van het aan hem ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken, aldus de officier van justitie.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is eveneens van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft de raadsman primair aangevoerd dat verdachte telkens consistent heeft verklaard. De aangifte en verklaringen van aangever [benadeelde] daarentegen zijn onvoldoende betrouwbaar om daaraan enige bewijswaarde toe te kunnen kennen. Om die reden dient de verklaring van aangever [benadeelde] van het bewijs te worden uitgesloten, hetgeen tot gevolg heeft dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs overblijft om tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit te kunnen komen.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat geen bewijs in het dossier aanwezig is waaruit blijkt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten.
De raadsman heeft gelet op het bovenstaande verzocht verdachte vrij te spreken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de verdediging, van oordeel dat er diverse vraagtekens geplaatst moeten worden bij de inhoud van de aangifte en de verklaringen van aangever [benadeelde]. Dat er in de auto hennep is aangetroffen en dat er vals geld is aangetroffen, wijst er minstgenomen op dat [benadeelde] niet helemaal overeenkomstig de waarheid heeft verklaard. De rechtbank moet dan ook met grote behoedzaamheid omgaan met zijn verklaring. Zonder nadere ondersteuning van die verklaringen met ander solide bewijs kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem ten laste gelegde feit. Dat een telefoon van aangever [benadeelde] uit de auto van verdachte is gegooid, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de ten laste gelegde gedraging heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook van dit feit vrijspreken.
5 De benadeelde partij
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen over de vordering van benadeelde partij [benadeelde].
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering van benadeelde partij [benadeelde] af te wijzen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 710,00, bestaande uit materiële en immateriële schade, voor het ten laste gelegde feit.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
6 Het beslag
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen goederen aan hem te retourneren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen opmerkingen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het aan hem ten laste gelegde feit;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte en de benadeelde partij [benadeelde] ieder in de eigen kosten;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 2, 3 en 4.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 februari 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 13 juni 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie mobiele
telefoons (type Blackberry en/of een Nokia C5) en/of een simkaart en/of een
hoeveelheid geld , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of
gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een)
andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens
mededader, terwijl voornoemde [benadeelde] in een rijdende auto zat, dreigend een
vuurwapen heeft/hebben getoond en/of daarbij dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd "hoeveel geld heb je bij je" en/of "geef je geld en haal je zakken
leeg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of voornoemde
[benadeelde] uit een auto heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) dreigend de
woorden heeft/hebben toegevoegd "ga weg of ik schiet je op je Joemapampam",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht