ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ3544
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verificatie van vorderingen in faillissement van Econcern NV en Win Wind BV met betrekking tot opstalrechten en retributies
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de commanditaire vennootschap Koegorspolder CV en de curatoren van het faillissement van Econcern NV en Win Wind BV. Koegorspolder vorderde toelating als concurrent schuldeiser in het faillissement van Econcern NV, met betrekking tot een bedrag van EUR 5.774.404,87, en een subsidiaire vordering van EUR 121.302,66 voor vóór de faillissementsdatum betaalbare bedragen. De rechtbank diende te beoordelen of de vorderingen van Koegorspolder geverifieerd konden worden, met name in het licht van de Faillissementswet.
De rechtbank overwoog dat de niet verschenen retributietermijnen, die voortvloeien uit opstalrechten, als toekomstige vorderingen moeten worden gekwalificeerd en derhalve niet verifieerbaar zijn volgens artikel 24 Fw. De vordering van Koegorspolder was gebaseerd op een wijziging van de turnkey koopovereenkomst, waarbij Win Wind BV verplicht was om retributies te betalen aan de eigenaren van de percelen waarop windturbines zijn geplaatst. De rechtbank concludeerde dat de betalingsverplichting van Win Wind BV jegens Koegorspolder pas ontstaat op het moment dat Koegorspolder zelf de verplichting tot betaling van de retributies heeft.
Uiteindelijk erkende de rechtbank de vordering van Koegorspolder tot een bedrag van EUR 121.302,66, maar wees het meer of anders gevorderde af. De proceskosten werden aan Koegorspolder opgelegd, aangezien zij merendeels in het ongelijk werd gesteld. Dit vonnis benadrukt de noodzaak om de kwalificatie van vorderingen in faillissement zorgvuldig te beoordelen, vooral in het kader van toekomstige vorderingen en de voorwaarden waaronder deze ontstaan.