ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ3425

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16/712006-11 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging van ex-partner met ernstige inbreuk op persoonlijke levenssfeer

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2010 tot en met 15 november 2011 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De verdachte had in het verleden een relatie met de aangeefster, maar deze was beëindigd. Ondanks de beëindiging van de relatie heeft de verdachte herhaaldelijk contact gezocht met de aangeefster via telefoon en sms, en heeft hij zich veelvuldig in de nabijheid van haar woning opgehouden. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte afluisterapparatuur onder de auto van de aangeefster heeft geplaatst, wat een ernstige schending van haar privacy inhoudt.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in grote lijnen gevolgd, maar heeft besloten om geen behandeling als bijzondere voorwaarde op te leggen, omdat de reclassering dit niet had geadviseerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 80 uren. Tevens is er een contactverbod opgelegd met de aangeefster en haar kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte door zijn handelen de aangeefster ernstige angst heeft bezorgd en dat de gevolgen van zijn daden nog steeds voelbaar zijn voor haar en haar gezin.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/712006-11 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. V.P.J. Tuma, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de periode van 1 juli 2010 tot en met 15 november 2011 zijn ex-partner [slachtoffer] heeft belaagd.
3. Voorvragen
De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding nietig is, voor zover het de telefonische contacten naar familie en vrienden van [slachtoffer] betreft. De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding voldoende specifiek is en dat het verdachte voldoende duidelijk moet zijn waartegen hij zich heeft te verweren. Dit verweer wordt daarom verworpen.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het tenlastegelegde bewezen te verklaren.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, omdat verdachte een relatie had of meende te hebben met aangeefster en derhalve niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat hij wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging in de periode voor 1 november 2010. De rechtbank overweegt daartoe dat voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 oktober 2010 onvoldoende vast is komen te staan dat de feitelijke gedragingen die verdachte heeft verricht inhouden dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De rechtbank zal verdachte derhalve partieel vrijspreken van de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 oktober 2010 en zal de gedragingen die betrekking hebben op de vakantie in Spanje, de bruiloft en het ophouden in de woning niet meenemen in de bewezenverklaring.
Ook zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van het ongezien en ongevraagd maken van naaktfoto’s, omdat uit het dossier onvoldoende vast te stellen is wanneer deze foto’s gemaakt zouden zijn.
De rechtbank merkt op dat zij, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen reden ziet het onderzoek te heropenen om de door de raadsman overgelegde sms-berichten te onderzoeken op authenticiteit.
4.3.2 Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het overig tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
[slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer]), wonende te [woonplaats], heeft aangifte gedaan van belaging. Zij heeft verklaard dat zij in 2008 een relatie met verdachte heeft gekregen en dat zij de relatie op enig moment heeft beëindigd.
[slachtoffer] heeft een klacht ingediend en daarmee verzocht om tot vervolging van verdachte over te gaan.
Op 12 oktober 2011 heeft [slachtoffer] een sms-bericht aan verdachte verzonden met de volgende tekst: “als je nu niet oprot bel ik de collega’s”.
Telefonische contacten
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar steeds belde. Zij hadden dagelijks en soms meerdere keren per dag telefonisch contact.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij dagelijks meerdere sms-berichten kreeg.
Getuige [getuige 1], een vriend van aangeefster, (hierna te noemen: [getuige 1]) heeft verklaard dat hij in de periode van 25 januari 2011 tot juni 2011 veel anoniem werd gebeld.
Getuige [getuige 2] (hierna te noemen: [getuige 2]), de zoon van aangeefster, heeft verklaard dat verdachte zijn moeder continu belde, dat hij zelf ook vaak door verdachte is gebeld en dat verdachte dan vroeg naar zijn moeder.
Uit verkregen telefoongegevens van de telefoonnummers van verdachte blijkt er in de periode van 23 november 2010 tot en met 11 november 2011 een aantal van 11.172 uitgaande contacten zijn geweest van verdachte naar het mobiele telefoonnummer van [slachtoffer]. Dit betreffen 2.497 telefoongesprekken en 8.658 sms-berichten.
Uit verkregen telefoongegevens van de telefoonnummers van verdachte blijkt dat in de periode van 18 januari 2011 tot en met 21 juni 2011 met een telefoon die bij verdachte in gebruik is, 46 maal telefonisch contact is gezocht met het nummer van [getuige 1].
Verdachte heeft verklaard dat hij vele malen naar [slachtoffer] heeft gebeld en gesmst. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij naar [getuige 1], de moeder van [slachtoffer] en de zoon van [slachtoffer] heeft gebeld.
Ophouden bij de woning
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij verdachte op 12 oktober 2011 in de richting van haar tuin zag rennen. Haar zoon heeft verdachte later op de avond liggend naast de woning in een tuin aangetroffen. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat zij op 13 oktober 2011 is aangesproken door haar buurman. Haar buurman, [getuige 3], vertelde haar dat hij verdachte meerdere keren had gezien in de straat.
Getuige [getuige 3] (hierna te noemen: [getuige 3]), deze buurman van [slachtoffer], heeft op 14 november 2011 een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij [slachtoffer] 1,5 jaar geleden ongeveer vier keer samen heeft gezien met een man. De man reed in een Range Rover. Het laatste half jaar zag hij dat de man niet meer bij de woning van [slachtoffer] parkeerde, maar elders in de wijk. [getuige 3] heeft verklaard dat de man ‘sneaky’ gedrag vertoonde. [getuige 3] heeft de man meermalen in de buurt gezien, lopend en in verschillende voertuigen en op vreemde momenten. [getuige 3] heeft de man zeker zo’n honderd keer bij de woning van [slachtoffer] gezien.
Verbalisant [verbalisant] heeft verdachte op 29 juni 2011, omstreeks 23.45 uur, onder een auto aangetroffen. De auto stond geparkeerd in de [straat] in Mijdrecht. Verdachte zei dat hij een zender onder de auto weg moest halen voor een OT oefening. Later begreep [verbalisant] dat [slachtoffer] op de hoek van de [straat] en de [straat] woont.
[getuige 2] heeft verklaard dat hij verdachte op 12 oktober 2011 liggend in de bosjes bij hun huis heeft aangetroffen. [getuige 2] heeft tevens verklaard dat hij en zijn moeder steeds meer meldingen kregen van buren dat er iemand rond hun huis verbleef.
Volgen met de auto
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar op 14 oktober 2011 is gevolgd met de auto.
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] is gevolgd met de auto, omdat hij met haar wilde praten.
Afluisterapparatuur plaatsen
[slachtoffer] heeft op 24 oktober 2011 verklaard dat zij enkele maanden daarvoor een klein zwart doosje bij de bank heeft gevonden. Dit bleek afluisterapparatuur te zijn. Aangeefster heeft verdachte hiermee geconfronteerd en verdachte vertelde aangeefster dat het afluisterapparaatje van hem was.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat verdachte ook een apparaat onder haar auto vandaan heeft gehaald. Dit was aan de achterzijde onder haar auto aangebracht. Er zat zwarte tape om het apparaat en verdachte was wel even bezig om het onder de auto uit te krijgen.
Verdachte heeft verklaard dat het apparaatje in de woning van [slachtoffer] van hem is en dat het een afluisterapparaatje betreft. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij een afluisterapparaat onder de auto van [slachtoffer] heeft gelegd.
4.3.3 De bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat verdachte de bewezen verklaarde feitelijke gedragingen grotendeels heeft bekend, maar dat de verdediging heeft aangevoerd dat deze handelingen niet als wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] zijn te kwalificeren, omdat verdachte en aangeefster tot medio oktober 2011 een relatie hadden, althans verdachte verkeerde in die veronderstelling.
Volgens de verdediging is de verklaring van [slachtoffer] dat zij de relatie in de zomer van 2010 heeft beëindigd niet juist. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte en [slachtoffer] ook daarna nog met elkaar omgingen.
De rechtbank laat in het midden wanneer de relatie tussen [slachtoffer] en verdachte precies is geëindigd. Verdachte en [slachtoffer] hebben hier beiden kennelijk een verschillende beleving bij gehad. De vraag wanneer de relatie precies is geëindigd of op welk moment dit ook voor verdachte duidelijk moet zijn geweest is in dit geval niet van doorslaggevende betekenis voor de beoordeling van de vraag of de bewezen verklaarde feitelijke handelingen als een wederrechtelijk stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer moeten worden aangemerkt. Een relatie houdt weliswaar in dat partijen contact met elkaar onderhouden, maar het is zeker wel mogelijk dat belaging plaatsvindt binnen een relatie. Ook binnen een relatie zijn bepaalde handelingen, gelet op de aard daarvan zonder meer als een wederrechtelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer te beschouwen. De rechtbank wijst in dat kader op het plaatsen van afluisterapparatuur, het anoniem bellen naar [getuige 1] en het veelvuldig ophouden in de omgeving van de woning van [slachtoffer] op een wijze als verdachte heeft gedaan. Ook kunnen bepaalde handelingen die op zichzelf binnen een relatie als normaal zijn aan te merken, een wederrechtelijk karakter krijgen door de extreme frequentie daarvan. Dit is het geval met het zo extreem veelvuldig contact zoeken met [slachtoffer]. De rechtbank volgt de verklaring van verdachte, inhoudende dat het contact zo veelvuldig was omdat hij met [slachtoffer] de afspraak had gemaakt dat hij haar zou (terug)bellen, niet. Het overgrote deel van de contacten (8.658) bestond immers uit door verdachte naar [slachtoffer] gestuurde sms’jes. Ook het volgen van [slachtoffer] is, in de context van alle gedragingen van verdachte, aan te merken als wederrechtelijk en een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. Daarbij is het niet van belang of de belaagde al dan niet ondubbelzinnig aangeeft dat hij of zij die handelingen of de veelvuldige contacten niet wenst.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat het opzet van verdachte erop gericht is geweest om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. Verdachte had immers steeds de bedoeling om contact op te nemen met [slachtoffer] en om haar te zien, te spreken en in de gaten te houden. De rechtbank leidt uit de bewezen verklaarde handelingen af dat verdachte [slachtoffer] geen keuze heeft gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met verdachte. Door zijn handelen heeft verdachte [slachtoffer] gedwongen te dulden dat stelselmatig contact met haar werd gezocht en aldus inbreuk werd gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de bewezen verklaarde gedragingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit stelselmatig heeft gedaan. Ook het plaatsen van afluisterapparatuur levert een stelselmatige inbreuk op de levenssfeer op. De verklaring van verdachte over de afluisterapparatuur, te weten dat het apparaatje uit zijn trui is gevallen en dat hij de omgeving bij zijn eigen auto wilde beluisteren, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zowel in de woning als onder de auto van [slachtoffer] heeft een afluisterapparaatje gelegen volgens [slachtoffer] was het apparaatje onder de auto vastgemaakt. In onderling verband en in samenhang bezien met de andere gedragingen van verdachte, kan het niet anders dan dat verdachte de afluisterapparatuur heeft geplaatst om [slachtoffer], die hij kennelijk verdacht van vreemdgaan, in de gaten te houden.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 15 november 2011, te Mijdrecht, gemeente Ronde Venen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte,
- bij voortduring en veelvuldig telefonisch en SMS contact gezocht met die [slachtoffer] en een of meer van haar familieleden en vrienden en
- zich veelvuldig opgehouden in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] gevolgd met de auto en
- afluisterapparatuur geplaatst in de woning van die [slachtoffer] en onder de auto van die [slachtoffer],
terwijl hem, verdachte, in elk geval op 12 oktober 2011 te kennen is gegeven
dat die [slachtoffer] geen contact meer met hem wenste.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als belaging.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact, ook als dat inhoudt het meewerken aan een behandeling bij De Waag en een contactverbod met [slachtoffer] en haar zoons en daarnaast dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, met aftrek van de duur van het voorarrest.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van [slachtoffer]. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook dat [slachtoffer] nog steeds angstgevoelens ondervindt en de gevolgen van de belaging dagelijks met zich meedraagt. Ook de gezinsleden van [slachtoffer] ondervinden problemen door het handelen van verdachte, zo volgt uit de schriftelijke slachtofferverklaring. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft met name gelet op
- een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 28 september 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen;
- een de verdachte betreffende pro justitia rapportage d.d. 5 februari 2013, opgesteld door A. van der Donk, gz-psycholoog;
- een de verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 25 april 2012.
De psycholoog heeft geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een sociale vaardigheidstraining bij De Waag.
De reclassering heeft geadviseerd een werkstraf op te leggen zonder daaraan bijzondere voorwaarden te koppelen.
De rechtbank overweegt dat zij de eis van de officier van justitie passend vindt bij hetgeen bewezen is verklaard, maar dat zij hier enigszins van af zal wijken in die zin dat zij geen behandeling als bijzondere voorwaarde op zal leggen. De rechtbank weegt hierbij mee dat de reclassering geen behandeling heeft geadviseerd en dat ook de psycholoog geen persoonlijkheidsstoornis heeft vastgesteld. Voorts is de rechtbank van oordeel dat een langere proeftijd dan door de officier van justitie is geëist, geïndiceerd is.
De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf, met het doel verdachte te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen, passend is. De rechtbank zal daarbij een proeftijd van drie jaren vaststellen. Ook zal de rechtbank, gelet op de ernst en aard van het bewezenverklaarde, als bijzondere voorwaarde een contactverbod opleggen met [slachtoffer] en haar zoons.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod, en een werkstraf voor de duur van 80 uren passend en geboden. De rechtbank zal deze straffen dan ook aan verdachte opleggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Belaging.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
Bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
Stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte op geen enkele wijze contact mag (laten) opnemen of onderhouden met [slachtoffer] en haar zoons.
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 maart 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2010
tot en met 15 november 2011, te Mijdrecht, gemeente Ronde Venen, en/of
Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, in elk in Nederland en/of
Spanje, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van (zijn ex-partner) [slachtoffer]
[slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk
geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees
aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte,
- (bij voortduring en veelvuldig) telefonisch en/of SMS-contact gezocht met
die [slachtoffer] en/of een of meer van haar familieleden en/of vrienden en/of
- zich (bij voortduring en veelvuldig) opgehouden in de directe omgeving van
de woning van die [slachtoffer] en/of
- (bij voortduring en/of veelvuldig) die [slachtoffer] gevolgd met de auto en/of
- de woning van die [slachtoffer] ongevraagd betreden/binnengdrongen en/of
- ongevraagd en ongezien (een) naaktfoto(s) van die [slachtoffer] genomen en/of
- zich (al dan niet vermomd) opgehouden op het vakantie-adres van die [slachtoffer]
en/of
- zich (al dan niet vermomd) opgehouden bij gelegenheden waarbij hij niet en
die [slachtoffer] wel was uitgenodigd en/of
- afluisterapparatuur geplaatst in de woning van die [slachtoffer] en/of
- plaatsbepalingsapparatuur geplaatst onder de auto van die [slachtoffer],
(terwijl hem, verdachte, in elk geval op 12 oktober 2011 te kennen is gegeven
dat die [slachtoffer] geen contact meer met hem wenste);
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht