RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701609-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 26 februari 2013
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [1970],
gedetineerd in PI Overijssel, PIV Zwolle te Zwolle.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman, mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 20 september 2012 te Utrecht, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en/of afpersing.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat naar de mening van de verdediging er onvoldoende wettig en overtuigend is.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 21 september 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een overval op zijn woning aan de [adres] in [woonplaats]op 20 september 2012 omstreeks 23:00 uur. Op 15 september 2012 heeft [naam] contact opgenomen met aangever via een sms-je. Vervolgens heeft [naam] aangever gevraagd of zij bij hem langs mocht komen. Op 20 september 2012, omstreeks 21:00 uur, belde [naam] aangever op en zei tegen aangever dat zij over ongeveer 2 uur bij hem zou zijn. Omstreeks 23:00 uur trof aangever [naam] bij zijn woning en zijn beiden naar binnen gegaan. Nadat aangever en [naam] ongeveer 10 à 15 minuten hadden gepraat, vroeg [naam] of aangever het goed vond dat zij een cadeautje ging halen uit de auto. Aangever liet [naam] naar buiten via de voordeur en [naam] zei tegen aangever dat hij de voordeur wel open kon laten staan. Aangever deed dat en ging terug zijn woonkamer in. Even later kwam [naam] terug de woning in, gevolgd door twee mannen. Toen [naam] in de woonkamer was, kwam dader 1 van achter haar snel naar aangever toelopen. Aangever werd beetgepakt, zijn strot werd dichtgedrukt en vervolgens werd er tape om zijn hoofd, over zijn mond en over zijn ogen geplakt. Daarna werden zijn polsen en zijn benen aan elkaar getapet. De tape die zij gebruikten, hadden zij zelf meegenomen, aldus aangever.
Aangever hoorde dat zij riepen: “We willen geld”. Dit riepen ze meerdere keren. Aangever hoorde dat zij zijn woning doorzochten. Aangever lag op de grond van de woonkamer, tussen de 2 bankstellen in. Aangever voelde verschillende keren dat hij getrapt werd tegen zijn rechter heup/bil. Aangever voelde daardoor pijn.
Verder voelde aangever dat hij werd getrapt tegen zijn borstkas en ter hoogte van zijn nier. Telkens voelde aangever hevige pijn. Ook voelde aangever dat hij tegen het hoofd werd getrapt en gestompt en dat hij in zijn kruis werd getrapt. Voorts werd de 2-zits bank boven op aangever gegooid. Telkens riepen de daders dat ze geld wilden hebben en hij hoorde hen een paar keer zeggen: “We maken je af”.
Ook wilden de daders de pincode van de bankpas van aangever hebben, welke dader aan hen heeft gegeven. Door één van de twee daders werd aan aangever gevraagd waar het geld was en of aangever van plan was om [alias] te betalen.
Voordat de daders weggingen zei één van de daders tegen aangever: “Liggen blijven, 5 minuten en geen politie bellen want we weten jou te wonen”, of woorden van gelijke strekking.
Aangever zag vervolgens kans om de woning van de buurman te bereiken. De buurman heeft aangever geholpen de tape te verwijderen, waarna de politie is gebeld.
Later zag aangever dat uit zijn woning onder andere waren verdwenen; een mobiele telefoon, een portemonnee (met ondermeer: ING bankpas, identiteitskaart, heftruckcertificaat, AGIS-zorgverzekeringspas, alle op naam van aangever) een zwarte winterjas, 3 à 4 antieke miniatuurautootjes uit de 2e Wereldoorlog in doosjes en een doosje La Paz sigaren.
Getuige [getuige], de buurman van aangever en bewoner van [adres] 43, heeft verklaard dat hij gebonk op de voordeur hoorde, dat hij, toen hij de voordeur open deed, een man op de grond zag liggen die de buurman van [adres], zijnde aangever, bleek te zijn. Getuige [getuige] zag dat aangever op drie plekken was omwikkeld met tape, namelijk in zijn gezicht, om zijn polsen en om zijn enkels.
De bij de gemeente Den Haag opgevraagde pasfoto van verdachte is getoond aan aangever, die de persoon op de pasfoto herkende als de persoon die hij [alias]/[naam] noemt.
Verdachte heeft op 18 januari 2013 verklaard dat zij aangever op 20 september 2012 heeft bezocht in zijn woning in [woonplaats] om oude schulden te vereffenen. Deze verklaring heeft verdachte ter terechtzitting van 12 februari 2013 herhaald .
Bij de doorzoeking op 30 oktober 2012 van de woning van verdachte aan de [adres] te ’s-Gravenhage is onder meer een portemonnee met daarin diverse passen op naam van aangever aangetroffen. Door aangever is de portemonnee, met daarin onder meer een Agis zorgpas en een ID-kaart op naam van aangever, herkend, als zijn op 20 september 2012 gestolen portemonnee.
Op grond van bovenaangehaalde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het haar ten laste gelegde feit heeft begaan.
Dat verdachte pas na haar aanhouding bekend is geworden met hetgeen aangever op de avond van 20 september 2012 in zijn woning is overkomen, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Uit de aangifte en met name pagina 50 van het proces-verbaal volgt immers dat verdachte is teruggekeerd in de woning, de woonkamer in kwam en dat er vervolgens een dader van achter verdachte snel naar aangever toe kwam lopen, waarna aangever werd beetgepakt en getapet. Uit het feit dat diverse goederen afkomstig van de overval bij verdachte thuis zijn aangetroffen en waarvoor zij geen verklaring heeft gegeven, leidt de rechtbank af dat zij in de buit gedeeld heeft.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 20 september 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon en een portemonnee en een bankpas en een jas, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de
afgifte van een pincode, toebehorende aan [slachtoffer],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij,
verdachte en/of zijn mededader
- zich wederrechtelijk de toegang tot de woning van die [slachtoffer] hebben
verschaft en (vervolgens)
- die [slachtoffer] heeft/hebben beetgepakt en de keel van die [slachtoffer]
heeft/hebben dichtgedrukt en
- de mond en de ogen van die [slachtoffer] heeft/hebben afgeplakt met
tape en de benen van die [slachtoffer] aan elkaar heeft/hebben gebonden met tape
en de polsen van die [slachtoffer] heeft/hebben samengebonden met tape en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd "we willen geld" en "waar is het
geld" en "we maken je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en
- die [slachtoffer] - terwijl hij op de grond lag - (meermalen) tegen zijn heup/bil
en tegen zijn borstkas en tegen zijn hoofd heeft/hebben getrapt en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "liggen blijven, 5 minuten en geen
politie bellen, want we weten je te wonen", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een woningoverval gepleegd, waarbij de polsen en enkels van het slachtoffer zijn getapet en ook zijn ogen en mond werden afgeplakt. Voorts is het slachtoffer, terwijl hij op de grond lang, getrapt en bedreigd, waarbij het slachtoffer werd gedwongen zijn pincode van zijn bankpas af te geven.
Het behoeft geen betoog dat het ondergaan van een overval in zijn eigen woning traumatiserend voor de betrokkene is geweest. Dit volgt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangever, waarin hij omschrijft hoe bang hij is geweest ten tijde van de overval en dat hij bang is voor het moment dat de daders weer vrijkomen omdat hij bang is dat zij wraak komen nemen omdat hij aangifte heeft gedaan.
Verdachte heeft hier kennelijk niet bij stil gestaan en zijn eigen (financiële) gewin vooropgesteld.
Daarbij heeft verdachte eraan bijgedragen dat in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid en onrust worden versterkt. Het plegen van woningovervallen komt steeds vaker voor en hiertegen dient streng te worden opgetreden. Bij het bepalen van de strafmaat neemt de rechtbank dan ook in overweging dat de op te leggen straf mede ter afschrikking en als signaal naar de samenleving dient om aan te geven dat dergelijke feiten als zeer ernstig gekwalificeerd worden en te allen tijde afgekeurd moeten worden. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op uitspraken die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Het enkele feit dat verdachte de geweldshandelingen feitelijk niet heeft verricht maakt niet dat het verwijt aan haar geringer is. Haar is juist te verwijten dat zij van informatie die zij over verdachte tot haar beschikking heeft gekregen misbruik heeft gemaakt en de toegang in de woning van verdachte mogelijk heeft gemaakt door een afspraak met hem te maken.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 21 december 2012. Hieruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict en voor vermogensdelicten.
Door de Reclassering is een advies d.d. 14 januari 2013 opgesteld. Vanwege de ontkenning door verdachte van de ten laste gelegde feiten is het niet mogelijk gebleken een risico in te schatten met betrekking tot recidive.
Ter terechtzitting zijn geen nadere persoonlijke omstandigheden naar voren gekomen die moeten leiden tot matiging van de bij dit soort delicten gebruikelijk op te leggen straf.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden is.
9. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De behandeling van de vordering van [slachtoffer], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.484,05, te weten € 700,- aan immateriële schade en
€ 784,05 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 27, 36f, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.484,05, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 september 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat € 1.484,05 te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 24 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter,
mrs. E.A. Messer en M.H.L. Schoenmakers, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 februari 2013.
Mr. Schoenmakers is verhinderd dit vonnis mee te ondertekenen.