ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ2585

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
828377 AC EXPL 12-5243 MEH 4215
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake bewijslevering door gedaagde in civiele procedure over Paso Fino merrie

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de gedaagde, die een Paso Fino merrie van de eiseres heeft gekocht, opgedragen te bewijzen dat het paard aan overhoef lijdt. Dit vonnis, dat op 20 februari 2013 is uitgesproken, volgt op een eerdere uitspraak van 16 januari 2013 waarin de gedaagde de mogelijkheid kreeg om bewijs te leveren. De gedaagde diende in haar akte van 13 februari 2013 aan te geven op welke wijze zij bewijs wilde leveren, maar verzuimde dit te doen. De kantonrechter, M.E. Heinemann, uitte zijn bezorgdheid dat de gedaagde, die niet juridisch geschoold is, mogelijk niet volledig begreep wat er van haar werd verwacht en welke gevolgen haar nalatigheid zou kunnen hebben.

De kantonrechter heeft de gedaagde nogmaals de gelegenheid geboden om schriftelijk aan te geven of zij getuigen wil laten horen of schriftelijk bewijs wil aandragen. Tevens werd benadrukt dat als de gedaagde nalaat om aan te geven hoe zij bewijs wil leveren, dit kan leiden tot toewijzing van de vorderingen van de eiseres. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de reconventionele vordering van de gedaagde te laat is ingediend en dat zij een zelfstandige procedure kan starten indien zij schadevergoeding wenst te vorderen.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 6 maart 2013, waar de gedaagde in de gelegenheid wordt gesteld om haar akte in te dienen. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter nog niet definitief heeft geoordeeld over de vorderingen van de partijen. Deze rolbeslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter op de genoemde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
afdeling Civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Amersfoort
zaaknummer: 828377 AC EXPL 12-5243 MEH 4215
Rolbeslissing van 20 februari 2013
in de zaak tussen
[eis[eiseres],
wonend te [woonplaats], Australië,
verder te noemen: [eiseres],
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor De Man & Partners BV,
en
[gedaa[gedaagde],
wonend te [woonplaats],
verder te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. De motivering
1.1. In deze zaak is bij vonnis van 16 januari 2013 aan [gedaagde] opdracht gegeven te bewijzen dat de door haar van [eiseres] gekochte Paso Fino merrie aan overhoef lijdt. [gedaagde] is vervolgens in de gelegenheid gesteld bij akte aan te geven op welke manier zij bewijs wil leveren. In deze akte diende zij te vermelden of zij getuigen wil laten horen, schriftelijk bewijs wil aandragen of beide wenst.
1.2. In haar akte van 13 februari 2013 citeert [gedaagde] uit enkele boeken, herhaalt zij standpunten en vordert zij in reconventie schadevergoeding van € 25.000,-. Zij geeft echter niet aan of zij bewijs wil leveren en zo ja, hoe zij dat wil doen.
1.3. De kantonrechter heeft het vermoeden dat [gedaagde] – mede omdat zij zich niet laat bijstaan door een juridisch geschoolde gemachtigde – niet heeft begrepen welke mededeling zij aan de rechtbank moest doen en evenmin beseft welke consequenties het niet doen van deze mededeling kan hebben.
1.4. Hierom zal de kantonrechter [gedaagde] nog eenmaal in de gelegenheid stellen bij akte (dus schriftelijk) aan te geven op welke manier zij wil bewijzen dat de door haar gekochte Paso Fino merrie aan overhoef lijdt.
Als [gedaagde] getuigen wil laten horen, dan dient zij dit in deze akte aan te geven. In dat geval moet [gedaagde] in deze akte ook opgeven:
- de namen van de te horen getuigen;
- op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de te horen getuigen in de periode van april tot en met juni 2013 verhinderd zijn.
Daarna zal een datum worden bepaald voor het getuigenverhoor.
De kantonrechter herhaalt dat het hem raadzaam voorkomt als in elk geval de dierenarts wordt gehoord die volgens [gedaagde] bij de zaak betrokken is (zie r.o. 4.11 van het tussenvonnis van 16 januari 2013).
Als [gedaagde] het bewijs (ook) door schriftelijke bewijsstukken (bijvoorbeeld verklaringen van derden, foto’s, veterinaire rapporten) wil leveren, dient zij deze stukken bij bovengenoemde akte in het geding te brengen.
1.5. De kantonrechter wijst erop dat als [gedaagde] weer nalaat aan te geven op welke manier zij bewijs wil leveren, ervan uitgegaan zal worden dat zij afziet van het leveren van bewijs. Dit kan als gevolg hebben dat de vorderingen van [eiseres] volledig worden toegewezen.
1.6. De kantonrechter zal geen acht slaan op de reconventionele vordering, omdat deze te laat door [gedaagde] is ingediend. Dit moet op grond van artikel 137 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering dadelijk bij antwoord gebeuren. Het staat [gedaagde] overigens vrij desgewenst een zelfstandige procedure tegen [eiseres] te beginnen ter zake van de door haar gestelde schade.
2. De beslissing
De kantonrechter
2.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 6 maart om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen de hierboven onder r.o. 1.4 genoemde akte te nemen,
2.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze rolbeslissing is gegeven door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.