ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1408
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke toewijzing ontnemingsvordering met in mindering gebrachte schadevergoeding aan benadeelde partij
In de ontnemingszaak tegen de verdachte, die op 8 februari 2013 door de Rechtbank Midden-Nederland is veroordeeld voor afpersing, heeft de rechtbank op dezelfde datum een beslissing genomen over de ontnemingsvordering. De officier van justitie had aanvankelijk gevorderd dat de verdachte tot betaling van een bedrag van € 3.700,- zou worden veroordeeld, maar heeft deze vordering tijdens de zitting gewijzigd naar € 3.200,-. Dit bedrag is gebaseerd op de buit die bij de afpersing is verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door het begaan van de feiten een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gehad, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Na beoordeling van het strafdossier en de vordering van de benadeelde partij, heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.000,-. Dit bedrag is berekend door de buit van € 3.200,- te verminderen met het bedrag van € 2.200,- dat aan de benadeelde partij is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen en de verdachte verplicht tot betaling aan de staat van het vastgestelde bedrag van € 1.000,-. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de verdachte en haar raadsman, en is openbaar uitgesproken.