ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1405

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16-700798-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering na vrijspraak verdachte

In de ontnemingszaak tegen de verdachte, die op 8 februari 2013 door de Rechtbank Midden-Nederland is vrijgesproken van afpersing, heeft de rechtbank op dezelfde datum de ontnemingsvordering van de officier van justitie afgewezen. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van afpersing op 22 november 2011 te Woudenberg, samen met een medeverdachte. Tijdens de zitting werd de verdachte gehoord, bijgestaan door haar raadsman, mr. H.W. Knottenbelt. De rechtbank oordeelde dat, gezien de vrijspraak, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had verkregen uit het ten laste gelegde feit. Hierdoor was er geen grond voor de ontnemingsvordering, die binnen de wettelijke termijn was ingediend. De beslissing werd genomen na het bestuderen van het strafdossier en de bevindingen tijdens de zitting op 25 januari 2013. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekte tot ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel, afgewezen. De uitspraak vond plaats in het bijzijn van de griffier, mr. G.C. van de Ven-de Vries, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/700798-12 (ontneming)
beslissing van de rechtbank d.d. 8 februari 2013
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1979]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. H.W. Knottenbelt, advocaat te Assen
1. De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/700798-12 waaruit blijkt dat verdachte op 8 februari 2013 door deze rechtbank is vrijgesproken van het haar ten laste gelegde feit;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 25 januari 2013;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is de verdachte gehoord, bijgestaan door haar raadsman.
Aan verdachte is – kort en feitelijk weergegeven – ten laste gelegd dat zij op 22 november 2011 te Woudenberg tezamen en in vereniging met een ander [medeverdachte 1] heeft afgeperst, danwel dat [medeverdachte 2] voornoemd feit heeft gepleegd en dat zij daartoe medeplichtig is geweest.
Verdachte is door de rechtbank bij vonnis van 8 februari 2013 vrijgesproken van het haar ten laste gelegde feit. Gelet op de deze vrijspraak kan niet worden vastgesteld dat verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
2. De beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2013.