ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1349

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C-16-334132 - KG ZA 12-891
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van aanbestedingsprocedure door gemeente Utrecht en gevolgen voor betrokken partijen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbestedingsprocedure, heeft de gemeente Utrecht op 16 november 2012 besloten de aanbesteding voor afdrukapparatuur in te trekken. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem, die de gemeente had opgedragen om een verificatiebespreking met Xerox te beleggen. Xerox, die zich als tweede had gekwalificeerd in de aanbestedingsprocedure, vorderde in kort geding dat de gemeente Utrecht de intrekking van de aanbesteding ongedaan zou maken en de opdracht aan haar zou gunnen. De gemeente Utrecht stelde echter dat door tijdsverloop de aanbestede overeenkomst niet meer paste bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie, en dat er sprake was van een wezenlijke wijziging van de opdracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente gerechtigd was om de aanbestedingsprocedure in te trekken, en dat Xerox niet ontvankelijk was in haar vorderingen. De rechter benadrukte dat de gemeente Utrecht, als aanbestedende dienst, in beginsel het recht heeft om een lopende aanbestedingsprocedure eenzijdig af te breken. De vorderingen van Xerox werden afgewezen, en de proceskosten werden aan haar opgelegd. Ook Ricoh, die als tussenkomende partij was toegelaten, zag zijn vorderingen afgewezen. De uitspraak bevestigt de ruimte die gemeenten hebben in aanbestedingsprocedures, vooral wanneer er veranderingen in de omstandigheden optreden die een herbeoordeling van de aanbesteding rechtvaardigen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
zitting houdend te Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/334132 / KG ZA 12-891
Vonnis in kort geding van 15 februari 2013
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XEROX (NEDERLAND) B.V.,
gevestigd te Breukelen,
eiseres,
advocaat mr. G. Verberne,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. S. Brackmann,
en in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RICOH NEDERLAND B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
tussenkomende partij,
advocaat mr. T.R.M. van Helmond,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XEROX (NEDERLAND) B.V.,
gevestigd te Breukelen,
advocaat mr. G. Verberne,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
advocaat mr. S. Brackmann.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als Xerox, de gemeente Utrecht en Ricoh.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 17 december 2012 aan de gemeente Utrecht betekende dagvaarding,
- de producties 1 tot en met 10 van Xerox,
- de incidentele conclusie tot primair tussenkomst en subsidiair voeging van Ricoh,
- de producties A en B van Ricoh,
- de mondelinge behandeling van 1 februari 2013,
- de pleitnota van Xerox,
- de pleitnota van de gemeente Utrecht,
- de pleitnota van Ricoh.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De gemeente Utrecht heeft op 22 april 2011 een Europese openbare aanbesteding met betrekking tot de levering van afdrukapparatuur inclusief aanvullende dienstverlening georganiseerd. Het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) is op deze aanbestedingsprocedure van toepassing verklaard.
2.2. De Offerteaanvraag ‘Afdrukapparatuur’, kenmerk 91 GU 10 d.d. 22 april 2011 (hierna: de Offerteaanvraag), de Nota van Inlichtingen van 18 mei 2011 en de
Nota van Inlichtingen van 26 mei 2011 maken deel uit van de aanbestedingsstukken.
2.3. In de Offerteaanvraag is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
(…)
3 Beschrijving beoordelingsprocedure
3.1 Beoordelingsprocedure
De beoordelingsprocedure omvat een aantal fasen.
(…)
Fase 6: bekendmaking resultaat van de beoordeling
De inschrijver met de hoogste totaalscore wordt uitgenodigd voor een gesprek over zijn inschrijving, verificatie van gegevens en bespreking van de eventueel te sluiten raamovereenkomst. De inschrijvers die (vooralsnog) niet in aanmerking komen, ontvangen een afwijzingsbrief. Voor deze inschrijvers bestaat de mogelijkheid inlichtingen te vragen en in rechte op te komen tegen dit besluit. De termijn hiervoor wordt door ons gesteld op vijftien dagen na dagtekening van het bericht van afwijzing.
3.2 Procedure van verificatie, afstemming en contractsluiting
Het verwervingsteam stelt ter voorbereiding op de verificatie vast op welke punten door de
inschrijver met de hoogste totaalscore geleverde informatie geverifieerd moet worden, c.q.
welke documenten of nadere informatie de inschrijver ter tafel moet leggen. Tevens wordt
vastgesteld welke vragen nog opheldering behoeven en welke punten nog afgestemd
moeten worden, kortom op welke punten in de verificatiebespreking nog nader ingegaan
moet worden. Blijkt tijdens de besprekingen met de inschrijver dat in de inschrijving
onjuiste informatie is verstrekt of dat op andere punten onoverkomelijke bezwaren
bestaan, dan zal de betreffende inschrijver alsnog afvallen. Ook kan blijken dat geen
overeenstemming kan worden bereikt over de te sluiten raamovereenkomst. In gevallen
als deze zal in de regel besloten worden een bespreking met de als tweede geëindigde
inschrijver te beleggen, dan wel de gehele procedure opnieuw te starten.”.
4 Lijst van eisen
In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen die aan de levering en aanvullende dienstverlening van afdrukapparatuur worden gesteld. U wordt verzocht ten aanzien van elk der onderstaande eisen te verklaren dat u eraan voldoet. (…)
4.1 Eisen aan de aanbestedingsprocedure
(…)
Eis 2 Aan uw inschrijving zijn voor de gemeente Utrecht geen kosten verbonden,
ongeacht of eventuele onderhandelingen leiden tot het sluiten van een
raamovereenkomst. In die precontractuele fase draagt u uw eigen kosten.
Zolang er geen overeenstemming is bereikt en een schriftelijke, door beide partijen
ondertekende raamovereenkomst tot stand is gekomen, is er geen sprake van enige
gebondenheid van de gemeente Utrecht en is er geen enkele verplichting tot
vergoeding van welke schade of kosten dan ook.
Eis 3 De gemeente Utrecht behoudt zich het recht voor om de aanbesteding geheel of
gedeeltelijk, tijdelijk of definitief te stoppen. U heeft ook in een dergelijke situatie
geen recht op vergoeding van enigerlei kosten gemaakt in het kader van deze
aanbesteding. Ook eventuele schaden zijn voor uw eigen risico.
2.4. Xerox, Océ en Ricoh hebben tijdig een inschrijving ingediend.
2.5. Bij brief van 20 juni 2011 heeft de gemeente Utrecht aan Océ meegedeeld dat zij
voornemens is om de opdracht aan haar te gunnen, onder de voorwaarde dat de verificatiebespreking voor beide partijen een goed resultaat oplevert en de afgewezen inschrijvers niet in rechte tegen dit voorgenomen besluit opkomen.
Daarnaast heeft de gemeente Utrecht bij brieven van gelijke datum aan Xerox en Ricoh meegedeeld dat zij vooralsnog niet in aanmerking komen voor gunning van de opdracht.
2.6. Op 27 juni 2011 heeft de verificatiebespreking met Océ plaatsgevonden.
2.7. Bij brief van 12 juli 2011 heeft de gemeente Utrecht de inschrijving van Océ
ongeldig verklaard, omdat haar in het kader van de verificatiebespreking was gebleken dat de offerte van Océ niet conform eis 150 van de offerteaanvraag is.
2.8. Océ heeft vervolgens een kort geding procedure bij de voorzieningenrechter
van de rechtbank Utrecht aanhangig gemaakt en gevorderd dat de gemeente Utrecht:
primair wordt verboden de opdracht aan een ander dan aan Océ te gunnen en wordt geboden
om de opdracht alsnog aan Océ te gunnen, en
subsidiair wordt geboden om tot heraanbesteding over te gaan.
Bij vonnis van 26 augustus 2011 heeft de voorzieningenrechter deze vorderingen afgewezen. Er is geen hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.
2.9. Bij brief van 12 juli 2011 heeft de gemeente Utrecht aan Ricoh meegedeeld dat het bij brief van 20 juni 2011 voorgenomen gunningsbesluit komt te vervallen en dat zij voornemens is om Ricoh de onderhavige opdracht te gunnen, onder de voorwaarde dat de verificatiebespreking voor beide partijen een goed resultaat oplevert en de afgewezen inschrijvers niet in rechte tegen dit voorgenomen besluit opkomen.
2.10. Daarnaast heeft de gemeente Utrecht bij brief van 12 juli 2012 aan Xerox meegedeeld dat zij vooralsnog niet in aanmerking komt voor gunning van de opdracht.
De gemeente Utrecht heeft zich in dit verband op het standpunt gesteld dat zij na de constatering dat de inschrijving van Océ als ongeldig gekwalificeerd moet worden de toekenning van de punten aan de twee resterende wel geldige inschrijvingen opnieuw moest vaststellen en dat dit heeft geleid tot een nieuwe rangschikking waarbij Ricoh als eerste is geëindigd en Xerox als tweede.
2.11. Xerox heeft vervolgens bij brief van 22 juli 2011 aan de gemeente Utrecht geschreven dat zij zich niet kan verenigen met het voornemen om de opdracht aan Ricoh te gunnen, aangezien de gemeente Utrecht op grond van paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag een bespreking had moeten beleggen met de als tweede geëindigde inschrijver, te weten: Xerox. Xerox heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de gemeente Utrecht in geen geval vrijstond om de inschrijvingen opnieuw te beoordelen en daarbij de inschrijver die oorspronkelijk als derde was geëindigd (Ricoh) nu als winnaar aan te wijzen.
2.12. De gemeente Utrecht heeft vervolgens bij brief van 25 juli 2011 aan Xerox geantwoord dat zij niet zal voldoen aan het verzoek van Xerox om het voornemen tot gunning aan Ricoh in te trekken en om een bespreking met Xerox te beleggen.
2.13. Xerox heeft vervolgens een kort geding procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht aanhangig gemaakt. Xerox heeft in deze procedure gevorderd dat
– samengevat – de gemeente Utrecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair
- wordt verboden uitvoering te geven aan het voornemen tot gunning aan Ricoh, althans
wordt verboden (een) overeenkomst(en) ter zake met Ricoh te sluiten,
- wordt geboden, voor zover zij de opdracht nog wenst te laten uitvoeren, de opdracht aan
Xerox te gunnen, en
- wordt geboden een verificatiebespreking met Xerox te beleggen.
subsidiair
- wordt verboden de opdracht te gunnen op grond van de gehouden aanbesteding.
primair en subsidiair
- wordt geboden om de aanbestedingsprocedure gestaakt te houden en geen uitvoering te
geven aan het voornemen tot gunning totdat een uitspraak in deze zaak kracht van
gewijsde heeft gekregen.
Bij vonnis van 16 september 2011 heeft de voorzieningenrechter deze vorderingen van Xerox afgewezen.
2.14. Xerox heeft vervolgens hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld bij het gerechtshof Arnhem (hierna: het gerechtshof). Dit hoger beroep is niet als spoedappel behandeld.
Het gerechtshof heeft bij arrest van 9 oktober 2012 het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 16 september 2011 vernietigd en opnieuw recht doende, voor zover van belang, de gemeente Utrecht:
- verboden uitvoering te geven aan het voornemen tot gunning van de opdracht aan Ricoh
zoals bekend gemaakt in de brief van 12 juli 2011,
- geboden om conform paragraaf 3.2 van de offerteaanvraag een bespreking met Xerox te
beleggen.
Dit arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.15. Ricoh heeft cassatie tegen dit arrest ingesteld.
2.16. De gemeente Utrecht heeft Xerox na het arrest van het gerechtshof niet uitgenodigd voor een verificatiebespreking.
2.17. Bij brief van 16 november 2012 heeft de gemeente Utrecht aan Xerox en Ricoh laten weten dat zij heeft besloten de aanbesteding te staken en zo snel mogelijk een nieuwe aanbesteding in de markt te zetten. Zij heeft dit besluit in haar brief als volgt toegelicht:
“Reden hiervoor is dat door tijdsverloop de aanbestede overeenkomst niet meer past bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie. Daarnaast heeft Ricoh Nederland B.V. aan de gemeente te kennen gegeven cassatie in te stellen tegen de uitspraak van het gerechtshof.
Ontwikkeling gemeentelijke organisatie
De gemeente is in april 2011 de aanbesteding gestart voor afdrukapparatuur voor de gehele gemeentelijke organisatie. Het doel van de overeenkomst was om afdrukapparatuur geleverd te krijgen voor een periode van in ieder geval drie jaar: van november 2011 tot de verhuizing naar het nieuwe Utrechtse stadskantoor najaar 2014. Op dit moment zou tussen implementatie en verhuizing richting het stadskantoor nog maar circa anderhalf jaar zitten. Daarnaast was de overeenkomst primair gericht op de huidige gemeentelijke werkwijze en niet op de werkwijze zoals zal worden gehanteerd in het nieuwe stadskantoor. In het stadskantoor werkt de gemeente met minder ambtenaren en meer digitaal, dus bijvoorbeeld ook met minder papier. Dit vraagt een andere invulling van de aanbesteding, zowel in aantallen als in het type apparaat. Hierdoor past de aanbestede overeenkomst niet meer bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie.
Cassatie
Door het intrekken van de aanbesteding bestaat er voor de cassatie van Ricoh Nederland B.V. geen belang meer. Hiermee voorkomt de gemeente een nieuw langdurig juridisch traject en kan zowel de gemeente, als de markt voor afdrukapparatuur, zich richten op wat de gemeente nodig heeft bij het betrekken van het stadskantoor.
(…).”.
2.18. Bij brief van 21 november 2012 heeft de advocaat van Xerox aan de (advocaat van) de gemeente Utrecht bericht dat deze handelwijze volgens Xerox in strijd is met het arrest van het gerechtshof.
2.19. Op 10 december 2012 heeft de gemeente Utrecht een marktconsultatie in het kader van de aanbesteding Afdrukapparatuur en reprowerkzaamheden aangekondigd.
In deze aankondiging is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…)
Het betreft een marktconsultatie. Gemeente Utrecht is bezig met de voorbereidingen voor het aanbesteden van afdrukapparatuur voor het nieuwe Stadskantoor en overige gemeentelijke locaties. Het voornemen van de gemeente Utrecht is om voor het nieuw te betrekken Stadskantoor inclusief blijvende decentrale locaties een overeenkomst af te sluiten met een contractduur van initieel 5 jaar aangevuld met meerdere optiejaren. De af te sluiten overeenkomst dient echter eerder in te gaan dan medio 2014. Dit heeft te maken met het feit dat ook in de tussenliggende periode 2013 – medio 2014 de gemeentelijke locaties dienen te beschikken over afdrukapparatuur. Om de aanbesteding goed vorm te kunnen geven wenst gemeente Utrecht met name nader inzicht te krijgen hoe de markt aankijkt tegen deze tussenliggende periode en welke oplossingen de markt kan bieden.
(…)”.
2.20. Op 18 december 2012 heeft deze markconsultatie plaatsgevonden.
2.21. De gemeente Utrecht heeft in 2006 na een openbare aanbesteding een opdracht inzake afdrukapparatuur verleend aan Ricoh. Ricoh voert deze opdracht nog steeds uit.
In paragraaf 1.7 van de bij deze aanbestedingsprocedure behorende Offerteaanvraag is het volgende vermeld:
“De raamovereenkomst zal worden aangegaan voor de duur van 4 jaren. Onder deze raamovereenkomst zullen nadere overeenkomsten worden gesloten voor de in te zetten afdrukapparatuur. De looptijd van alle nadere overeenkomsten is tot 1 juni 2011 (vermoedelijke datum ingebruikname nieuwe stadskantoor). De opdrachtgever heeft het recht de nadere overeenkomsten te verlengen tot maximaal 1 juni 2012. De vermoedelijke ingangsdatum van de initiële raamovereenkomst zal 1 januari 2007 zijn.”
3. De vorderingen
3.1. Xerox vordert dat de gemeente Utrecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair
a) wordt verboden de aanbesteding in te trekken, althans wordt geboden de intrekking van
deze aanbesteding ongedaan te maken,
b) wordt geboden uitvoering te geven aan het arrest van het gerechtshof van 9 oktober 2012
door een verificatiebespreking met Xerox te beleggen,
c) wordt geboden de in paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag genoemde verificatie te
goeder trouw uit te voeren en af te ronden,
d) wordt geboden om na afronding van de verificatie over te gaan tot gunning van de
opdracht aan Xerox, tenzij tijdens de verificatie blijkt dat Xerox op grond van paragraaf
3.2 van de Offerteaanvraag alsnog zou moeten afvallen, althans wordt geboden een
voornemen tot gunning aan Xerox bekend te maken, althans een voornemen tot gunning
aan Xerox bekend te maken onder de voorwaarde dat Xerox de verificatie met goed
gevolg afrondt,
e) wordt verboden over te gaan tot heraanbesteding van de aanbestede opdracht
(al dan niet in gewijzigde vorm),
f) wordt geboden de thans lopende overeenkomst met Ricoh per direct te beëindigen,
althans wordt verboden uitvoering te geven aan die overeenkomst,
g) wordt verboden enige maatregel te nemen die in de weg staat aan het gunnen van de
aanbestede opdracht aan Xerox, de rechtmatige winnaar van de gehouden aanbesteding,
subsidiair
h) wordt verboden de aanbesteding in te trekken zonder aan Xerox de door Xerox geleden
en nog te lijden schade, waaronder in ieder geval begrepen het positief contractsbelang,
alsmede de in verband met de aanbesteding gemaakte kosten voor juridische bijstand, te
vergoeden, althans
i) wordt verboden uitvoering te geven aan haar besluit tot intrekking van de aanbesteding,
zolang zij Xerox de door Xerox geleden en nog te lijden schade, waaronder ieder geval
begrepen het positief contractsbelang, alsmede de in verband met de aanbesteding
gemaakte kosten voor juridische bijstand, niet heeft vergoed, althans
j) wordt geboden de intrekking van de aanbesteding ongedaan te maken, tenzij zij Xerox de
door Xerox geleden en nog te lijden schade, waaronder in ieder geval begrepen het
positief contractsbelang, alsmede de in verband met de aanbesteding gemaakte kosten
voor juridische bijstand, vergoedt, althans
k) wordt verboden tot heraanbesteding over te gaan zonder aan Xerox de door Xerox
geleden en nog te lijden schade, waaronder in ieder geval begrepen het positief
contractsbelang, alsmede de in verband met de aanbesteding gemaakte kosten voor
juridische bijstand, te vergoeden,
meer subsidiair
l) wordt verboden de aanbesteding in te trekken zonder aan Xerox de door Xerox gemaakte
en nog te maken kosten in verband met de aanbesteding, waaronder in ieder geval
begrepen de inschrijvingskosten en kosten voor juridische bijstand, te vergoeden, althans
m) wordt verboden uitvoering te geven aan haar besluit tot intrekking van de aanbesteding
zolang zij Xerox de door Xerox gemaakte en nog te maken kosten in verband met de
aanbesteding, waaronder in ieder geval begrepen de inschrijvingskosten en kosten voor
juridische bijstand, niet heeft vergoed, althans
n) wordt geboden de intrekking van de aanbesteding ongedaan te maken, tenzij zij Xerox de
door Xerox gemaakte en nog te maken kosten in verband met de aanbesteding,
waaronder in ieder geval begrepen de inschrijvingskosten en kosten voor juridische
bijstand, vergoedt, althans
o) wordt verboden tot heraanbesteding over te gaan zonder aan Xerox de door Xerox
gemaakte en nog te maken kosten in verband met de aanbesteding, waaronder in ieder
geval begrepen de inschrijvingskosten en kosten voor juridische bijstand, te vergoeden,
primair, subsidiair en meer subsidiair
p) alles te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na de datum van het in deze zaak te
wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter vast te stellen redelijke
termijn,
q) alles te voldoen op straffe van verbeurte van een dwangsom,
u) wordt veroordeeld in de proceskosten, met bepaling dat indien niet binnen 14 dagen na
dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis aan deze proceskostenveroordeling zal
zijn voldaan wettelijke rente is verschuldigd.
3.2. Ricoh vordert in het incident dat het haar primair wordt toegestaan om tussen te mogen komen in het kort geding tussen Xerox en de gemeente Utrecht en subsidiair om zich in dat kort geding te mogen voegen aan de zijde van de gemeente Utrecht.
Ricoh vordert, in het geval dat het haar wordt toegestaan om te mogen tussenkomen, dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
I) Xerox niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen, althans deze vorderingen
worden afgewezen,
II) de gemeente Utrecht
primair wordt verboden de opdracht in het kader van de aanbesteding definitief aan
Xerox te gunnen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom, en
subsidiair een andere passende maatregel wordt opgelegd die recht doet aan de belangen
van Ricoh, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
III) Xerox en/of de gemeente Utrecht worden veroordeeld in de proceskosten, met bepaling
dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis worden voldaan daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het in
deze zaak te wijzen vonnis wettelijke rente is verschuldigd,
IV) Xerox en/of de gemeente Utrecht worden veroordeeld in de nakosten, met bepaling dat,
als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis worden voldaan daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het in
deze zaak te wijzen vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
In het incident
4.1. Ter zitting van 1 februari 2013 hebben Xerox en de gemeente Utrecht verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de door Ricoh in het incident gevorderde tussenkomst in dit kort geding. De voorzieningenrechter heeft vervolgens bij mondeling vonnis Ricoh toegelaten als tussenkomende partij.
4.2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om ten aanzien van dit incident,
waarin partijen te kennen hebben gegeven geen bezwaar te hebben tegen de door Ricoh gevorderde tussenkomst, de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak tussen Xerox enerzijds en de gemeente Utrecht en Ricoh anderzijds
4.3. Ten aanzien van de vorderingen van Ricoh wordt het volgende overwogen.
4.4. De gemeente Utrecht voert als meest verstrekkende verweer dat Xerox niet ontvankelijk in haar vorderingen is, omdat zij te laat bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van de gemeente Utrecht om de aanbestedingsprocedure te staken c.q. in te trekken.
Volgens de gemeente Utrecht had Xerox gelet op het bepaalde in paragraaf 3.1 onder fase 6 van de Offerteaanvraag binnen een termijn van 15 dagen nadat de gemeente Utrecht haar besluit tot intrekking van de aanbestedingsprocedure had genomen een procedure aanhangig moeten maken.
4.5. Dit verweer wordt verworpen. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.5.1. De bepaling waarnaar de gemeente Utrecht verwijst, ziet op de situatie dat de inschrijver(s) die (vooralsnog) niet in aanmerking komen een afwijzingsbrief heeft (hebben) ontvangen. Indien zij het hiermee niet eens zijn dan dienen zij op grond van deze bepaling daartegen binnen 15 dagen na dagtekening van het bericht van afwijzing in rechte op te komen.
Het is onvoldoende aannemelijk dat een redelijk bedachtzame en oplettende inschrijver c.q. gegadigde had moeten begrijpen dat niet alleen het bericht dat de opdracht (vooralsnog) niet aan hem wordt gegund, maar ook het bericht dat de aanbestedingsprocedure wordt ingetrokken onder de reikwijdte van deze bepaling valt.
Op grond van de tekst van paragraaf 3.1 onder fase 6 van de Offerteaanvraag heeft hij dit in ieder geval niet hoeven te begrijpen. In deze tekst is immers niet duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking gebracht dat de daarin genoemde (verval)termijn van
15 dagen ook geldt indien de inschrijver het niet eens is met een aan hem kenbaar gemaakt besluit tot intrekking van de aanbestedingsprocedure. De gemeente Utrecht heeft ook niet gesteld dat dit uit de overige aanbestedingsstukken wel zou zijn op te maken. De omstandigheid dat – zoals de gemeente Utrecht aanvoert – op grond van artikel 1 sub f van de Wira onder een gunningsbeslissing tevens wordt verstaan de beslissing om een opdracht niet te gunnen, is ontoereikend om de conclusie te rechtvaardigen dat inschrijvers en gegadigden hadden moeten begrijpen dat ten aanzien van het maken van bezwaar tegen een besluit tot intrekking van de aanbestedingsprocedure ook de in paragraaf 3.1 onder fase 6 van de Offerteaanvraag genoemde (verval)termijn van 15 dagen geldt.
4.5.2. Verder geldt dat in de brief van 16 november 2011, waarin de gemeente Utrecht aangeeft dat zij het besluit heeft genomen om de aanbesteding te staken (in te trekken), niet is vermeld dat Xerox vijftien dagen de tijd heeft om tegen dit intrekkingsbesluit bezwaar te maken en een procedure aanhangig te maken, laat staan dat zij dit dient te doen op straffe van verval van al haar rechten. De voorzieningenrechter beseft dat dit in de visie van de gemeente Utrecht ook niet is vereist, maar het had wel voor de hand gelegen dat de gemeente Utrecht dit zou hebben vermeld.
4.5.3. Voor zover de gemeente Utrecht nog heeft betoogd dat Xerox gelet op de Grossmann jurisprudentie niet ontvankelijk in haar vorderingen moet worden verklaard, omdat zij te lang heeft gewacht met het aanhangig maken van deze procedure geldt, dat
ook dit betoog niet opgaat. Xerox heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet getalmd met het aanhangig maken van deze procedure; zij heeft immers al op
17 december 2012 de dagvaarding aan de gemeente Utrecht laten betekenen, terwijl het intrekkingsbesluit dateert van 16 november 2012.
4.6. Daarmee wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van Xerox.
4.7. Xerox legt aan deze vorderingen – kort gezegd – de stelling ten grondslag dat de gemeente Utrecht in de gegeven omstandigheden niet (meer) bevoegd was om de aanbestedingsprocedure in te trekken en – in lijn hiermee – ook niet bevoegd is om de opdracht opnieuw aan te besteden.
4.8. De gemeente Utrecht en Ricoh betwisten dit standpunt van Xerox.
4.9. De voorzieningenrechter overweegt hierover het navolgende.
4.10. Vaststaat dat de gemeente Utrecht de aanbestedingsprocedure heeft ingetrokken
en dat zij dit bij brief van 16 november 2012 aan alle inschrijvers kenbaar heeft gemaakt. Verder staat vast dat de gemeente Utrecht voornemens is om een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten.
4.11. Als uitgangspunt geldt dat een aanbestedende dienst – in beginsel – gerechtigd is een lopende aanbestedingsprocedure te allen tijde eenzijdig af te breken. Dit uitgangspunt vindt zijn rechtvaardiging in het beginsel van contractsvrijheid.
4.12. Dit uitgangspunt geldt in de onderhavige situatie nog meer, omdat dit – zoals de gemeente Utrecht ook aanvoert – uitdrukkelijk is vastgelegd in paragraaf 4.1 onder eis 3
van de Offerteaanvraag. Xerox heeft zich door haar inschrijving aan alle aanbestedingsstukken, waaronder de Offerteaanvraag, geconformeerd. De bevoegdheid van de gemeente Utrecht om de aanbestedingsprocedure eenzijdig in te trekken is dus ook nog eens uitdrukkelijk overeengekomen tussen partijen.
4.13. De stelling van Xerox dat paragraaf 4.1 onder eis 3 van de Offerteaanvraag moet wijken voor het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag wordt verworpen.
Xerox kan niet worden gevolgd in haar betoog dat paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag aldus moet worden uitgelegd dat intrekking van de aanbestedingsprocedure in de verificatiefase uitsluitend is toegestaan indien tijdens de verificatie omstandigheden zijn gerezen die in de weg staan aan gunning aan de winnende inschrijver.
Ook het gerechtshof heeft onder rechtsoverweging 3.6 van het arrest van 9 oktober 2012 overwogen dat de uitleg die de gemeente Utrecht aan paragraaf 3.2 geeft, aansluit bij de tekst van dit artikel. Die uitleg hield in dat een bespreking met de tweede inschrijver wordt belegd, tenzij wordt besloten een geheel nieuwe aanbestedingsprocedure te starten. Het gerechtshof heeft paragraaf 3.2 dus niet uitgelegd in de zin die Xerox nu voorstaat.
4.14. In het voorgaande ligt besloten dat de stelling van Xerox dat de intrekking van de aanbestedingsprocedure in strijd is met paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag niet opgaat.
4.15. Xerox betoogt verder dat de intrekking van de aanbesteding strijdig is met het arrest van het gerechtshof van 9 oktober 2012. Op grond van dit arrest is de gemeente Utrecht verplicht een verificatiebespreking met Xerox te beleggen. Die verplichting is volgens Xerox niet te rijmen met de latere intrekking van de aanbesteding, omdat door het gerechtshof aan de gemeente Utrecht opgelegde gebod om een verificatiebespreking te beleggen ongeclausuleerd is. Het gerechtshof heeft de gemeente Utrecht dus niet de ruimte gegeven de aanbesteding in te trekken, aldus Xerox.
4.16. De voorzieningenrechter volgt Xerox niet in dit betoog en overweegt daartoe het volgende.
4.16.1. Vooropgesteld wordt dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR) een dictum van een arrest moet worden uitgelegd in het licht van en met inachtneming van de overwegingen welke tot de beslissing hebben geleid (zie bijvoorbeeld het arrest van de
HR van 4 februari 2005, LJN AR6168).
4.16.2. Xerox heeft in haar appeldagvaarding niet gevorderd dat het de gemeente Utrecht wordt verboden om de aanbestedingsprocedure in te trekken. Een dergelijk verbod is in het dictum van het arrest ook niet met zoveel woorden vermeld.
4.16.3. Xerox heeft in haar appeldagvaarding wel gevorderd dat de gemeente Utrecht wordt geboden om conform paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag een bespreking met Xerox te beleggen. Het gerechtshof heeft deze vordering integraal toegewezen.
Uit de overwegingen in het arrest valt niet op te maken dat het gerechtshof met dit onderdeel van zijn dictum mede heeft beoogd te bepalen dat het de gemeente Utrecht niet is toegestaan om de aanbesteding in te trekken. Integendeel, uit de overwegingen van het arrest valt op te maken dat de vraag of het de gemeente Utrecht wel of niet is toegestaan om de aanbesteding in deze fase van de procedure nog in te trekken geen onderwerp van debat is geweest.
Uit rechtsoverweging 3.4 van het arrest volgt namelijk dat de kernvraag in deze procedure is geweest of de gemeente Utrecht na het afvallen van Océ tot herberekening van scores van Ricoh en Xerox mocht overgaan (ten gevolge waarvan Ricoh als winnaar uit de bus kwam) of dat de gemeente Utrecht met Xerox als tweede geëindigde, in de door de gemeente Utrecht eerder uitgevoerde beoordeling van de inschrijvingen na Océ, een verificatiebespreking moest beleggen. Verder valt uit deze rechtsoverweging op te maken dat partijen van mening verschilde over de uitleg van het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag.
Het gerechtshof heeft vervolgens in rechtsoverweging 3.6 van het arrest overwogen dat hij voorshands van oordeel is dat paragraaf 3.2 van de Offerteaanvraag aldus moet worden uitgelegd dat de gemeente Utrecht met Xerox een bespreking had moeten beleggen.
Nergens in het arrest is vermeld dat daarnaast ook nog aan de orde was de beantwoording van de vraag of de gemeente Utrecht gerechtigd is om de aanbestedingsprocedure in te trekken.
4.16.4. Overigens zou het gerechtshof buiten de rechtsstrijd zijn getreden indien hij aan de gemeente Utrecht een verbod tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure zou hebben opgelegd; hij zou dan immers meer hebben toegewezen dan door Xerox was gevorderd.
Ook deze omstandigheid levert een aanwijzing op dat het gerechtshof dit niet in zijn arrest heeft beoogd te bepalen.
4.16.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gemeente Utrecht niet in strijd
handelt met het bepaalde in het arrest van het gerechtshof van 9 oktober 2012 door de aanbestedingsprocedure in te trekken. Dat zij door de aanbesteding in te trekken het
zichzelf in feite onmogelijk maakt om uitvoering te geven aan het arrest, doet hieraan
– in tegenstelling tot wat Xerox kennelijk meent – in de gegeven omstandigheden niet af.
4.17. Xerox stelt zich verder op het standpunt dat het intrekken van de aanbestedingsprocedure niet mogelijk is, omdat de gemeente Utrecht de aanbestedingsprocedure alleen maar heeft ingetrokken met als kennelijk doel Xerox als rechtmatige winnaar van deze procedure te passeren. Dit is volgens Xerox in strijd met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, namelijk het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel. Ook dit standpunt gaat niet op. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.17.1. Uit het bepaalde in paragraaf 1.4 van de Offerteaanvraag volgt het volgende.
De gemeente Utrecht bestaat uit zestien diensten die gehuisvest zijn op circa honderd locaties in de gemeente Utrecht. Bij de gemeente Utrecht zijn circa 4.750 mensen werkzaam. De medewerkers maken gebruik van decentraal opgestelde afdrukapparatuur en hebben de mogelijkheid om grotere afdrukopdrachten bij een Quick Service Punt (hierna QSP) uit te laten voeren.
4.17.2. Niet in geschil is dat het merendeel van deze diensten van de gemeente Utrecht zullen gaan verhuizen naar één nieuwe locatie, het nieuwe Stadskantoor.
4.17.3. De gemeente Utrecht heeft in haar brief van 16 november 2012 als redenen voor het staken (intrekken) van de aanbestedingsprocedure opgegeven dat door tijdsverloop de aanbestede overeenkomst niet meer past bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie, en dat Ricoh te kennen had gegeven cassatie tegen het arrest van het gerechtshof van 9 oktober 2012 te zullen instellen. Zij heeft deze redenen vervolgens nader toegelicht onder de kopjes “Ontwikkeling gemeentelijke organisatie” en “Cassatie”.
4.17.4. De gemeente Utrecht heeft – in tegenstelling tot wat Xerox aanvoert – na het versturen van deze brief geen nieuwe redenen aan haar besluit tot intrekking van de aanbestedingsprocedure ten grondslag gelegd. Ook niet in het kader van deze procedure.
Zij heeft slechts een nadere toelichting gegeven op de redenen zoals die zijn vermeld in haar brief van 16 november 2012, hetgeen is toegestaan.
4.17.5. Er zijn geen aanwijzingen dat – zoals Xerox suggereert – de verwachting dat de verhuizing naar het nieuwe stadskantoor medio 2014 zal plaatsvinden niet reëel is en moet worden bijgesteld naar een (veel) later tijdstip.
4.17.6. De omstandigheid dat deze verhuizing niets nieuws is en ten tijde van het uitschrijven van de onderhavige aanbestedingsprocedure al bekend was, is – anders dan Xerox kennelijk meent – niet van belang. De verhuizing op zichzelf was immers niet de reden om de aanbestedingsprocedure in te trekken, maar de omstandigheid dat door tijdsverloop de aanbestede overeenkomst niet meer paste bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie.
4.17.7. De gemeente Utrecht heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat door de verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor de gemeentelijke werkwijze zal veranderen, in die zin dat op het nieuwe Stadskantoor met minder ambtenaren en meer digitaal, en daardoor ook met minder papier, zal worden gewerkt.
Verder heeft zij voldoende aannemelijk gemaakt dat deze nieuwe werkwijze vraagt om een andere invulling van de aanbesteding. Meer in het bijzonder heeft zij aannemelijk gemaakt dat zij – in het kader van de aankomende compactere huisvesting en daarmee samenhangende reorganisatie – andere typen en aantallen apparatuur nodig zal hebben dan zij in het kader van de onderhavige aanbestedingsapparatuur heeft uitgevraagd.
De gemeente heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat het – gelet op de omstandigheid dat er nog maar anderhalf jaar is gelegen tussen implementatie en verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor – niet meer efficiënt is om de opdracht tot aan de verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor te gunnen.
De gemeente Utrecht heeft kortom voldoende aannemelijk gemaakt dat door tijdsverloop de aanbestede overeenkomst niet meer past bij de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie.
4.17.8. Verder geldt dat de omstandigheid dat de gemeente Utrecht voorafgaand aan het arrest van het gerechtshof van 9 oktober 2012 nimmer de intentie heeft uitgesproken de aanbestedingsprocedure in te trekken, ontoereikend is om de conclusie te rechtvaardigen dat de gemeente Utrecht de aanbestedingsprocedure alleen maar heeft ingetrokken om zo
Xerox als rechtmatige winnaar van deze procedure te passeren.
Weliswaar kan aan Xerox worden toegegeven dat het tijdstip waarop de gemeente Utrecht het besluit tot intrekking van de aanbestedingsprocedure heeft genomen, namelijk ruim
één maand na het wijzen van het arrest van het gerechtshof, opmerkelijk is, maar de gemeente Utrecht heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dit tijdstip mede is ingegeven door haar wens om in deze zo zuiver mogelijk te handelen. De gemeente Utrecht heeft in
dit verband aangevoerd dat indien een procedure over een aanbesteding wordt gestart zij de rechtelijke uitspraak altijd afwacht.
4.17.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het onvoldoende aannemelijk is geworden dat – zoals Xerox aanvoert en de gemeente Utrecht betwist – de gemeente Utrecht de aanbesteding heeft ingetrokken met als kennelijk doel Xerox als rechtmatige winnaar van deze procedure te passeren. Van een handelen in strijd met artikel 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht (misbruik maken van bevoegdheid) is – anders dan Xerox meent – daarom geen sprake.
4.18. Xerox stelt zich verder nog op het standpunt dat de gemeente Utrecht de aanbestedingsprocedure niet heeft mogen intrekken, omdat zij gerechtvaardigd erop mocht vertouwen dat de gemeente Utrecht deze procedure zou afronden.
Ook dit standpunt wordt verworpen. Uit hetgeen in rechtsoverweging 4.11 en 4.12 is overwogen, volgt dat Xerox, in beginsel, rekening ermee moest houden dat de gemeente Utrecht te allen tijde de aanbestedingsprocedure kon intrekken. Omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat de gemeente Utrecht bij Xerox het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij de aanbestedingsprocedure niet zou in trekken, zijn niet gesteld of gebleken. De door Xerox aangevoerde omstandigheid dat de gemeente Utrecht voorafgaand aan het arrest van het gerechtshof nooit de intentie heeft uitgesproken om de aanbesteding in te trekken, is ontoereikend om die conclusie te dragen.
Dit geldt ook voor de omstandigheid dat de gemeente Utrecht bij het arrest van het gerechtshof is geboden om een verificatiebespreking met Xerox te beleggen.
4.19. Xerox stelt zich verder (subsidiair en meer subsidiair) op het standpunt dat de intrekking van de aanbestedingsprocedure zonder vergoeding van de schade (positief en/of negatief contractsbelang) in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de precontractuele goede trouw. Ook dit standpunt slaagt niet.
Uit het bepaalde in paragraaf 4.2 onder eis 2 en 3 van de Offerteaanvraag volgt dat – zoals de gemeente Utrecht ook aanvoert – Xerox geen aanspraak kan maken op schadevergoeding, ook niet indien de gemeente Utrecht de aanbestedingsprocedure definitief stopt. Xerox heeft zich, zoals hiervoor al is overwogen, door haar inschrijving aan deze Offerteaanvraag geconformeerd.
Xerox heeft geen omstandigheden aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat een beroep van de gemeente Utrecht op deze bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.20. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de gemeente Utrecht gerechtigd was om de aanbestedingsprocedure in te trekken.
4.21. Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of de gemeente Utrecht bevoegd is om met betrekking tot de levering van afdrukapparatuur inclusief aanvullende dienstverlening een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.22. Als uitgangspunt geldt dat dit, in beginsel, is toegestaan indien – zoals de gemeente Utrecht en Ricoh aanvoeren – sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht.
Van een wezenlijke wijziging van de opdracht kan volgens vaste jurisprudentie sprake zijn wanneer:
- voorwaarden worden gesteld die, wanneer zij in de oorspronkelijke
aanbestedingsprocedure waren genoemd, zouden hebben geleid tot toelating van andere
inschrijvers dan die welke oorspronkelijk waren toegelaten, of tot de keuze voor een
andere offerte dan die waarvoor oorspronkelijk was gekozen,
- zij de markt in belangrijke mate uitbreidt tot diensten die oorspronkelijk niet waren
opgenomen;
- zij het economische evenwicht van de overeenkomst wijzigt in het voordeel van de
opdrachtnemer op een wijze die door de voorwaarden van de oorspronkelijke opdracht
niet was bedoeld (zie bijvoorbeeld het arrest van het Hof van Justitie van de EG van
19 juni 2008, Pressetext, C-454/06).
4.23. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente Utrecht en Ricoh voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht, omdat voorwaarden worden gesteld die, wanneer zij in de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure waren genoemd, zouden hebben geleid tot de keuze voor een andere offerte dan die waarvoor oorspronkelijk is gekozen.
Zoals in rechtsoverweging 4.17.7 al is overwogen heeft de gemeente Utrecht voldoende aannemelijk gemaakt dat zij – in het kader van de aankomende compactere huisvesting en daarmee samenhangende reorganisatie – andere typen en aantallen apparatuur nodig zal hebben dan zij in het kader van de onderhavige aanbestedingsapparatuur heeft uitgevraagd.
Xerox heeft, mede in dit licht bezien, haar stelling dat alle mogelijke apparaten in het kader van de onderhavige aanbestedingsprocedure al zouden zijn uitgevraagd niet aannemelijk gemaakt.
4.24. Er is gezien het voorgaande – anders dan Xerox meent – geen sprake van een vergelijkbare situatie als aan de orde in de uitspraak van de voorzieningenrechter van
4 augustus 2008 (LJN: BD9379). In die zaak oordeelde de voorzieningenrechter nu juist dat de gemeente niet aannemelijk had gemaakt dat de opschorting van de nieuwe organisatiestructuur moet leiden tot een wezenlijke wijziging van de specificaties van de opdracht. In deze zaak heeft de gemeente Utrecht dit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter echter wel aannemelijk gemaakt.
4.25. Xerox heeft geen argumenten aangevoerd die meebrengen dat ondanks dat sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht, de gemeente Utrecht toch niet tot het organiseren van een nieuwe aanbesteding (of in de woorden van Xerox: tot heraanbesteding) mag overgaan.
4.26. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het de gemeente Utrecht is toegestaan om met betrekking tot de levering van afdrukapparatuur inclusief aanvullende dienstverlening een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten.
4.27. Verder is nog aan de orde de beantwoording van de vraag of Xerox van de gemeente Utrecht kan verlangen dat zij de huidige opdracht met Ricoh met onmiddellijke ingang beëindigd. Dit zal het geval kunnen zijn indien – zoals Xerox stelt – de gemeente Utrecht onrechtmatig tegenover Xerox handelt door de huidige opdracht met Ricoh voort te zetten. Het is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter echter niet aannemelijk dat dit het geval is. Nu de aanbesteding is ingetrokken en de gemeente Utrecht vaart maakt met de nieuwe aanbesteding ligt voortzetting van de overeenkomst met de zittende dienstverlener, Ricoh, het meest voor de hand. Bovendien heeft de gemeente Utrecht vóór de einddatum van de huidige overeenkomst, 1 juni 2012, geprobeerd tot nieuwe aanbesteding te komen. Dat zij de uitspraak van het gerechtshof heeft willen afwachten, en daarna sprake bleek van gewijzigde omstandigheden, maakt niet dat de gemeente Utrecht thans onrechtmatig tegenover Xerox handelt.
4.28. De slotsom is dat alle vorderingen van Xerox zullen worden afgewezen.
4.29. Xerox zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van de gemeente Utrecht worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
griffierecht € 589,00
salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.405,00
De over deze proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. Deze termijn is overigens gelijkluidend aan de door de gemeente Utrecht gevorderde termijn.
4.30. De nakosten, waarvan de gemeente Utrecht betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. Ook de over deze nakosten gevorderde wettelijke rente zal met inachtneming van de hierna te bepalen termijn, die gelijkluidend is aan de door de gemeente Utrecht gevorderde termijn, worden toegewezen.
4.31. Xerox zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Ricoh worden veroordeeld. Deze kosten worden eveneens begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.405,00
De over deze proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. Deze termijn is overigens gelijkluidend aan de door Ricoh gevorderde termijn.
4.32. De nakosten, waarvan Ricoh betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. Ook de over deze nakosten gevorderde wettelijke rente zal met inachtneming van de hierna te bepalen termijn, die gelijkluidend is aan de door de Ricoh gevorderde termijn, worden toegewezen.
In de hoofdzaak tussen Ricoh enerzijds en Xerox en de gemeente Utrecht anderzijds
4.33. Ten aanzien van de tegen Xerox ingestelde vordering, geldt dat Ricoh daarbij, gelet op wat hiervoor in de hoofdzaak tussen Xerox enerzijds en de gemeente Utrecht en Ricoh anderzijds is overwogen, geen afzonderlijk (spoedeisend) belang (meer) heeft. Deze vordering zal dan ook bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.34. Ricoh zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Xerox. Deze kosten worden begroot op nihil.
4.35. Ook de tegen de gemeente Utrecht primair ingestelde vordering, strekkende tot een verbod aan de gemeente Utrecht om de opdracht definitief aan Xerox te gunnen, zal bij gebrek van voldoende (spoedeisend) belang worden afgewezen.
De gemeente Utrecht heeft de aanbestedingsprocedure ingetrokken en er zijn geen aanwijzingen dat zij desondanks van plan is om de opdracht op basis van deze ingetrokken aanbestedingsprocedure aan Xerox te gunnen.
De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om – zoals Ricoh subsidiair heeft gevorderd – een andere maatregel tegen de gemeente Utrecht te treffen.
4.36. Ricoh zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gemeente Utrecht. Deze kosten worden begroot op nihil.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident:
5.1. compenseert de kosten in het incident, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak tussen Xerox en de gemeente Utrecht en Ricoh:
5.2. wijst de vorderingen van Xerox af,
5.3. veroordeelt Xerox in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente Utrecht tot op heden begroot op € 1.405,--, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.4. veroordeelt Xerox, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door de gemeente Utrecht volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in
artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag
van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de
vijftiende dag na betekening,
5.5. veroordeelt Xerox in de proceskosten, aan de zijde van Ricoh tot op heden begroot op € 1.405,--, te voldoen binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.6. veroordeelt Xerox, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Ricoh volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in
artikel 6:119 BW met ingang van de achtste dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag
van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de
achtste dag na betekening,
5.7. verklaart dit vonnis wat betreft 5.3 tot en met 5.6 uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
In de hoofdzaak tussen Ricoh en Xerox en de gemeente Utrecht:
5.9. wijst de vorderingen van Ricoh af,
5.10. veroordeelt Ricoh in de proceskosten aan de zijde van Xerox, welke kosten worden begroot op nihil,
5.11. veroordeelt Ricoh in de proceskosten aan de zijde van de gemeente Utrecht, welke kosten worden begroot op nihil,
5.12. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2013.?