ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1078
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroepsprocedures van eigenaar van studentenpanden tegen handhavings- en invorderingsbesluiten
In deze zaak gaat het om een reeks beroepsprocedures van een eigenaar van studentenpanden in Utrecht tegen verschillende handhavings- en invorderingsbesluiten die betrekking hebben op achterstallig onderhoud en illegale kamerverhuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de meeste zaken de vraag aan de orde is of de rechtsmiddelen tijdig zijn aangewend. De eiseres heeft stelselmatig de ontvangst van besluiten en andere documenten betwist, maar deze betwisting wordt door de rechtbank als evident ongeloofwaardig beschouwd.
De rechtbank heeft in enkele zaken een inhoudelijke beoordeling gemaakt van de gronden die onder andere betrekking hebben op de lengte van de begunstigingstermijn, de hoogte van de dwangsom en het door eiseres gestelde misbruik van de handhavingsbevoegdheid van verweerder. In veel van de zaken omvat het beroep, gelet op artikel 5:39 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van rechtswege tevens de invordering van verbeurde dwangsommen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres in haar beroepschrift en ter zitting geen gronden heeft aangevoerd die betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Aangezien er geen gronden zijn aangevoerd die de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar kunnen onderbouwen, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te vernietigen. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.