ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
841525 UC EXPL 12-17950
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake bruikleenovereenkomst en teruggave van monsters

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een verzetprocedure tegen een verstekvonnis. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Türkkol, heeft de kantonrechter verzocht het verstekvonnis van 10 september 2012 te vernietigen en de vorderingen van de gedaagde, Simtronic N.V., af te wijzen. De gedaagde, vertegenwoordigd door GGN Gerechtsdeurwaarders, vordert de teruggave van monsters die in bruikleen zijn gegeven aan eiseres. De bruikleenovereenkomst is op 31 oktober 2010 tot stand gekomen, waarbij Simtronic monsters van keukengerei aan eiseres ter beschikking heeft gesteld voor verkoopdoeleinden. Het geschil draait om de vraag of eiseres de monsters daadwerkelijk heeft teruggegeven aan Simtronic.

Eiseres stelt dat zij de monsters medio februari 2011 heeft geretourneerd, terwijl Simtronic betwist dat de monsters zijn teruggegeven. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van hun standpunten. Eiseres moet bewijzen dat zij de monsters heeft teruggegeven, en de zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering. De kantonrechter heeft daarbij aangegeven dat partijen bij de getuigenverhoren aanwezig moeten zijn en dat er rekening gehouden moet worden met de verwachte duur van de verhoren.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat eiseres moet bewijzen dat zij de monsters heeft teruggegeven, en dat de zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere procedurele stappen. De uitspraak is gedaan op 6 februari 2013 en is openbaar gemaakt. De waarde van de monsters bedraagt volgens de overeenkomst € 3.816,-, en de discussie over de teruggave van deze monsters heeft geleid tot deze juridische procedure.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
afdeling Civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Utrecht
zaaknummer: 841525 UC EXPL 12-17950 MEH 4215
vonnis van 6 februari 2013
in de zaak tussen
[eiseres],
wonend te [woonplaats],
verder te noemen: [eiseres],
eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. N. Türkkol,
en
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Simtronic N.V.,
gevestigd te Wemmel (België),
verder te noemen: Simtronic,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: GGN Gerechtsdeurwaarders te Utrecht.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van 10 september 2012;
- de verzetdagvaarding van [eiseres];
- de comparitie van partijen van 29 januari 2013 waarvan aantekening is gehouden.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Feiten
2.1. Op 31 oktober 2010 is tussen Simtronic en [eiseres] een bruikleenovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst heeft Simtronic monsters (keukengerei, overwegend pannen) in bruikleen gegeven. Het was de bedoeling dat [eiseres] op commissiebasis artikelen van Simtronic zou proberen te verkopen, waarbij zij deze monsters aan potentiële kopers zou tonen.
De overeenkomst vermeldt onder meer:
“Representant(e) verklaart hiermede, dat hij(zij) hierboven geschreven artikelen als monsterset in bruikleen ontvangen te hebben. In geval van verlies of beschadiging van deze artikelen, draagt hij(zij) de volledige verantwoordelijkheid. Op aanvraag van onze firma is de representant(e) verplicht, alle artikelen onmiddelik terug te geven.”
De waarde van de monsters bedraagt volgens de overeenkomst in totaal € 3.816,-.
2.2. Tussen partijen is geschil ontstaan over de vraag of [eiseres] de monsters aan Simtronic heeft teruggegeven, welk geschil er uiteindelijk toe heeft geleid dat laatstgenoemde [eiseres] heeft gedagvaard. In haar bovengenoemde verstekvonnis heeft de kantonrechter [eiseres] onder meer veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 3.816,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
3. Het geschil en de beoordeling ervan
3.1. [eiseres] vordert dat de kantonrechter het verstekvonnis bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis vernietigt en, opnieuw recht doende, de vorderingen van Simtronic alsnog afwijst met veroordeling van Simtronic in de kosten van zowel de verstekprocedure als de onderhavige procedure.
3.2. Zij stelt dat zij de monsters medio februari 2011 aan Simtronic heeft geretourneerd. Hierbij verwijst [eiseres] onder meer naar haar brief van 6 februari 2012 aan Simtronic (waarmee zij reageert op een niet in het geding gebrachte brief van 1 februari 2012 van Simtronic) waarin zij schrijft:
“In uw brief verzoekt u mij uw monsterartikelen ter waarde van 3.816,-- euro terug te sturen. Hoe u aan dit bedrag komt, waaruit deze artikelen bestaat schrijft u niet. (…)
Zoals uw directie ook weet al in ons bezit zijnde monsterartikelen zijn door uw medewerkster uit Brussel mevrouw [A] vorig jaar met uw busje persoonlijk opgehaald. (…) Derhalve wij hebben sinds februari 2011 geen enkele artikelen van uw bedrijf in ons bezit.”
3.3. Tijdens de comparitie heeft [eiseres] toegelicht dat [B] en [A], beiden medewerkers van Simtronic, de monsters bij haar thuis hebben opgehaald en in een busje hebben geladen. Verder heeft zij toegelicht dat eigen onderzoek heeft uitgewezen dat een andere verkoopster, mevrouw [D], nog monsters in haar bezit heeft. Ter onderbouwing verwijst zij naar de schriftelijke verklaring van [D] van 22 maart 2012:
“Ik heb samen met mevrouw [D] bijna anderhalf jaar geleden tijdens een bijeenkomst van Simtronic in Hotel Breukelen, van mevrouw [A] en van een meneer met een lange haar, zijn naam weet ik niet, monsterartikelen van Simtronic ontvangen. (…)
Omdat ik samen met [D] werk, de monsterartikelen zijn geruime tijd bij mij thuis.”
Omdat de administratie van Simtronic volgens [eiseres] niet op orde is en de monsters niet genummerd of gemerkt zijn, houdt [eiseres] het ervoor dat de ontbrekende monsters bij [D] zijn.
3.4. Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat de waarde van monsters geen € 3.816,- bedraagt. De monsters zijn tweedehands omdat potentiële kopers deze testten alvorens al dan niet een bestelling bij Simtronic via [eiseres] te plaatsen.
3.5. Tijdens de comparitie heeft Simtronic toegelicht dat [eiseres] verschillende personen heeft ingeschakeld om samen met haar koopovereenkomsten tussen Simtronic en derden tot stand te brengen. Al deze personen hebben ingevolge bruikleenovereenkomsten monsters ontvangen. Het tonen van de monsters aan potentiële klanten vond vaak plaats tijdens georganiseerde bijeenkomsten, vergelijkbaar met tupperwareparties.
Op een gegeven moment heeft Simtronic besloten de bruikleenovereenkomsten te beëindigen. De door [eiseres] ingeschakelde personen hebben de monsters allemaal aan [A] teruggegeven tijdens een bijeenkomst medio februari/april 2011 in een hotel in Maarssen. [eiseres] heeft verzuimd de aan haar ter beschikking gestelde monsters te retourneren. Verder heeft Simtronic toegelicht dat zij [D] niet kent en dat deze mevrouw geen verkoper van haar is (geweest).
3.6. Partijen zijn het erover eens dat de bruikleenovereenkomst is geëindigd en dat bij beëindiging op [eiseres] de verplichting rust de monsters aan Simtronic terug te geven. Omdat Simtronic teruggave van de monsters vordert, berust haar vordering op nakoming van de verbintenis van [eiseres] uit hoofde van de bruikleenovereenkomst. Aangezien [eiseres] het verweer voert dat zij de monsters heeft geretourneerd, waaruit volgt dat de verbintenis waarvan nakoming wordt gevorderd teniet is gegaan, is dit een bevrijdend verweer waarvoor zij ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering de bewijslast draagt (vgl. HR 27 november 2009, NJ 2009, 599).
3.7. De kantonrechter is van oordeel dat partijen hun standpunten – mede door de ter zitting gegeven toelichting – over en weer in voldoende mate met feiten en omstandigheden hebben onderbouwd, zodat aan bewijslevering kan worden toegekomen. Gelet op hetgeen hierboven onder r.o. 3.6 is overwogen, draagt de kantonrechter [eiseres] op te bewijzen dat zij de monsters aan Simtronic heeft teruggegeven.
De kantonrechter voegt hieraan toe dat partijen bij de eventuele getuigenverhoren in persoon (bij rechtspersonen: rechtsgeldig vertegenwoordigd) aanwezig moeten zijn. Als een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
De kantonrechter gaat ervan uit dat bij het tijdstip van oproeping van de getuigen rekening wordt gehouden met de te verwachten duur van het verhoor per getuige, waarbij als leidraad kan worden aangehouden dat het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, ten minste 60 minuten pleegt te duren, en dat van een getuige die ook partij is, ten minste 90 minuten.
3.8. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1. draagt [eiseres] toe te bewijzen dat zij de door Simtronic ter beschikking gestelde monsters alle aan Simtronic heeft teruggegeven,
4.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 6 maart 2013 om [eiseres] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren,
4.3. bepaalt dat, als [eiseres] (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen,
4.4. bepaalt dat, als [eiseres] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen in de drie maanden nadien verhinderd zijn; zij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden,
4.5. bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend;
- als [eiseres] geen gebruik maakt van de mogelijkheid verhinderdata op te geven, de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, als bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten,
4.6. bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald,
4.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2013.