4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt van de volgende relevante feiten en omstandigheden.
[benadeelde], aangever, heeft sedert 2007 een relatie met de ex-vrouw van verdachte, [naam]. Zij wonen in [woonplaats] op een galerijflat samen met twee kinderen: [kind 1] en [kind 2]. Verdachte heeft een relatie met [getuige] en elk weekend verblijven zijn kinderen,[kind 1]en [kind 2], bij verdachte en zijn nieuwe partner.
Op 29 september 2011, rond 22:00 uur, brachten verdachte en zijn partner onaangekondigd een bezoek aan de woning van aangever en [naam], om te praten over de kinderen. Direct nadat er was aangebeld en [naam] de deur van de galerijflat had geopend, vond er een handgemeen plaats tussen [naam] en [getuige] dat eindigde in de keuken van de flat. Wat daarna precies is gebeurd is moeilijk te bepalen omdat de verklaringen daarover uiteenlopen.
Vaststaat dat er een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen aangever en verdachte.Voorts staat vast dat aangever 4 steekwonden in zijn linkerbil heeft opgelopen, dat hij ernstig bloedverlies heeft geleden en dat als gevolg van één van de steken een zenuw is beschadigd.
Volgens aangever kreeg hij van verdachte een vuistslag, zag hij dat verdachte een groot mes in zijn hand had en voelde hij direct daarop een prik in zijn bil. Aangever voelde toen voor de tweede keer een steek in zijn linker bil, werd met de vuist geslagen en voelde dat hij nog tweemaal werd gestoken in zijn linkerbil.
Verdachte heeft vanaf het begin en consequent en consistent ontkend dat hij aangever heeft gestoken. Verdachte heeft verklaard dat hij geen mes bij zich had, dat hij met zijn dochter [kind 1] op de galerij stond te praten, dat zijn partner naar buiten kwam en hem waarschuwde dat aangever een mes bij zich had, dat hij zag dat aangever in zijn richting liep en dat hij, verdachte, bij het afpakken van het mes van aangever verwondingen aan zijn linkerhand heeft opgelopen en dat hij, verdachte, met zijn rechtervuist aangever heeft geslagen omdat hij wilde dat aangever het mes losliet.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij na de vechtpartij met [naam] weer op de galerij van de flat kwam, dat zij toen aangever via de keuken naar verdachte en haar zag komen lopen en dat zij zag dat aangever een mes in zijn handen had. Getuige heeft verdachte toen gewaarschuwd dat aangever een mes in zijn hand had, getuige zag dat verdachte naar binnen ging en is achter verdachte aan ook naar binnen gegaan. Getuige heeft verklaard dat zij zag dat verdachte met zijn ene hand de hand van aangever vast had, waarin aangever het mes vasthad, en met de andere hand op aangever insloeg. Getuige heeft verklaard dat verdachte niemand heeft gestoken en dat zij niet weet hoe aangever aan zijn steekwonden in zijn bil komt.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de dossierstukken meerdere scenario’s denkbaar zijn voor het antwoord op de vraag wie aangever viermaal in zijn linkerbil heeft gestoken. Dat aangever zichzelf heeft gestoken acht de rechtbank overigens buitengewoon onwaarschijnlijk gelet op de aard en ernst van de verwondingen. Ook de door verdachte ter terechtzitting gedane suggestie dat de vrouw van aangever zou hebben gestoken acht de rechtbank zeer ongeloofwaardig. Zij had geen motief en was ten tijde van het steekincident samen met haar dochter in één van de slaapkamers. Dan blijven er twee personen over, te weten verdachte en diens partner. Deze twee waren immers beiden in de directe omgeving van aangever toen hij werd gestoken. De rechtbank heeft op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter terechtzitting niet de overtuiging dat verdachte de betreffende steekwonden heeft toegebracht. Verdachte heeft nadat aangever is gestoken nog een gesprek gevoerd met de buren op de galerij, waarbij hij excuses heeft gemaakt voor de overlast. Verdachte vertoonde daarbij geen haast om weg te komen. Dit zou wel voor de hand hebben gelegen als het verdachte was geweest die had gestoken. Het is zijn partner [getuige] geweest die veel haast had om te vertrekken . De rechtbank is van oordeel dat niet uitgesloten moet worden geacht dat [getuige] de betreffende steekwonden heeft toegebracht met een ander mes, toen verdachte bezig was het mes dat aangever in zijn hand had van hem af te pakken, dit ondanks het feit dat verdachte dit zelf niet heeft gezien.