ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8879

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
790670 AC EXPL 12-122 k
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toepasselijkheid van CAO's op mobiele wanden en premies

In deze zaak vorderde A&O Services B.V. dat de kantonrechter zou verklaren dat [X] Mobiele Wanden B.V. onder de werkingssfeer van de CAO Afbouw BTER valt en verplichtingen daaruit zou moeten nakomen. Het geschil ontstond omdat beide administratiekantoren, A&O Services en MN Services, claimden dat [X] onder hun respectieve CAO's viel, wat leidde tot een overlap in verplichtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [X] zich bezighoudt met de verkoop van mobiele wanden, waaronder vouwwanden, paneelwanden en glaswanden, en dat deze niet onder de definitie van systeemwanden vallen zoals beschreven in de CAO Afbouw BTER. De rechter oordeelde dat de CAO Metaal en Techniek expliciet de vouwwanden benoemt, waardoor [X] onder deze CAO valt en niet onder de CAO Afbouw BTER. De kantonrechter verwierp de vordering van A&O Services en oordeelde dat de overlap tussen de CAO's niet ten nadele van [X] mocht werken. A&O Services werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 400,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan op 12 december 2012 door kantonrechter K.G.F. van der Kraats.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 790670 AC EXPL 12-122 k
vonnis van 12 december 2012
inzake
de besloten vennootschap
A&O Services B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
verder ook te noemen A&O Services,
eisende partij,
gemachtigde: mr. B. van Duren-Kloppert,
tegen:
de besloten vennootschap
[X] Mobiele Wanden B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder ook te noemen [X],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.D. Labee.
Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 25 april 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast.
De comparitie is gehouden op 13 augustus 2012. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
[X] heeft bij akte van 14 november 2012 laten weten haar verweer te handhaven.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
1. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de door partijen in het geding gebrachte producties neemt de kantonrechter het volgende als vaststaand aan:
1.1. [X] houdt zich bezig met de verkoop van mobiele wanden (vouwwanden, paneelwanden en glaswanden) in de vorm van bouwkundige afbouw met inbegrip van montage en levering van materialen. Binnen [X] zijn 4 mensen werkzaam.
1.2. In artikel 2 lid 1 van de CAO voor de Afbouw inzake de bedrijfstak eigen regelingen (hierna: de CAO Afbouw BTER), is bepaald:
‘De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op alle werkgevers, die werkzaamheden verrichten of doen verrichten in ondernemingen op het gebied van het Stukadoors, Afbouw- en Terrazzo-/Vloerenbedrijf en op alle werknemers, werkzaam in de ondernemingen op het hiervoor genoemde gebied.’
1.3. Onder Stukadoors- en Afbouwbedrijf wordt volgens artikel 2 lid 2 onder aanhef en sub k CAO Afbouw BTER verstaan:
‘Onder stukadoors-afbouwbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:
(…)
k. het met de hand, mechanisch dan wel op enigerlei andere wijze plaatsen cq. aanbrengen cq. monteren – ter vervaardiging – van al dan niet vrijhangende systeemplafonds, systeemwanden en/of (verhoogde) systeemvloeren, waarbij worden verwerkt metalen en/of minerale producten, kunststof of enigerlei ander materiaal, inclusief alle bijkomende werkzaamheden, zoals daar onder meer zijn het aanbrengen van een raamwerk cq. bevestigingselementen, het aanbrengen van profielen/strips en het aanbrengen van armaturen;’
1.4. De werkgever die onder de werking van de CAO Afbouw BTER valt, is – ingevolge artikel 8 en 9 van die CAO – gehouden tot het deelnemen aan de Bedrijfstakregelingen en tot het betalen van bijdragen en premies daarvoor.
1.5. Ingevolge artikel 9 lid 4 van die CAO Afbouw BTER dienen voornoemde bijdragen en premies te worden afgedragen aan A&O Services, die de administratie en uitvoering is opgedragen.
1.6. De hiervoor aangehaalde bepalingen uit de CAO Afbouw BTER zijn algemeen verbindend verklaard.
1.7. Ter vergadering van 2 maart 2010 heeft de Grensgevallencommissie Afbouw geconcludeerd dat [X] onder de werking van de CAO Afbouw BTER valt en dus bij A&O Services moet worden ingeschreven. Op 26 juli 2010 heeft A&O Services [X] bericht dat [X] verplicht is zich bij A&O Services in te schrijven.
1.8. Bij brief van 13 september 2010 heeft MN-services, het administratiekantoor met betrekking tot de CAO Metaal en techniek aan [X] bericht:
‘Onlangs hebben wij onderzocht of op uw onderneming, (…), de pensioen- en/of CAO-regelingen voor de bedrijfstak Metaal en techniek van toepassing zijn. (…)
Met ingang van 01-10-2005 neemt u vrijwillig deel aan de pensioen- en CAO-regelingen voor de bedrijfstak Metaal en Techniek. Vanaf 01-10-2005 was er al sprake van verplichte deelname aan de pensioen- en CAO-regelingen voor de Metaal en Techniek. Om administratieve redenen is ervoor gekozen om de vrijwillige deelname per 31-12-2009 te beëindigen en als verplichtstellingsdatum 01-01-2010 te hanteren.
Sinds 01-10-2005 verrichten uw werknemers in hoofdzaak werkzaamheden, die als volgt zijn te omschrijven: Vervaardigen etc. van zonweringen en/of afsluitingen.’
1.9. Bij brief van 7 februari 2011 heeft MN-services aan [X] bericht:
‘Onlangs hebben wij onderzocht of op uw onderneming, (…), de pensioen- en/of CAO-regelingen voor de bedrijfstak Metaal en techniek van toepassing zijn. (…)
Sinds 01-01-2010 verrichten uw werknemers in hoofdzaak werkzaamheden, die als volgt zijn te omschrijven: assembleren, installeren, monteren van mobiele vouwwanden van metaal.
Op grond daarvan is uw onderneming eigenlijk verplicht vanaf 1 oktober 2005, de datum dat het bedrijf vrijwillig deelneemt. Uit praktische overweging zullen wij deze vrijwillige deelnam per 1 januari 2010 omzetten in een verplichtstelling.’
In artikel 1, onder D, sub 10 van de CAO Metaal en Techniek (die algemeen verbindend is verklaard) staat:
‘Deze overeenkomst geldt, indien lid 4 van dit artikel niet van toepassing is, mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het bedrijf van het rolluiken-, markiezen- en zonweringsbedrijf, waaronder wordt verstaan: het aanbrengen, assembleren, herstellen, leasen, opbergen, verhandelen, verhuren, vervaardigen van binnenzonwering en/of buitenzonwering en/of afsluitingen, ongeacht de bestemming en/of het gebruiksdoel.
Ten deze wordt verstaan onder:
(…)
Afsluitingen:
Al die middelen die hetzij binnen hetzij buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel worden aangewend, al dan niet uitsluitend ter verduistering, afscherming en/of afsluiting, beveiliging in de ruimste zin des woords, separatie, compartimentering, zoals:
(…)
b. vouwdeuren en vouwwanden al dan niet voorzien van geluidsisolatie;’
2. De vordering en het verweer
2.1. In deze procedure heeft A&O Services gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
- zal verklaren voor recht dat [X] onder de algemeen verbindend verklaarde werkingssfeerbepaling van de CAO Afbouw BTER valt;
- [X] zal veroordelen om te voldoen aan haar verplichtingen onder de CAO Afbouw BTER;
- [X] zal veroordelen in de kosten van de procedure te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis.
2.2. [X] heeft hiertegen verweer gevoerd.
2.3. Hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd komt, voor zover relevant, hierna aan de orde.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. [X] ziet zich geconfronteerd met twee administratiekantoren (A&O Services en MN Services) die beide menen dat [X] onder hun CAO (respectievelijk de CAO Afbouw BTER en de CAO Metaal en Techniek) valt en onder verwijzing naar de betreffende CAO aanspraak maken op bijdragen en premies.
3.2. Het kan niet de bedoeling zijn dat [X] onder de werkingssfeer van beide CAO’s valt en zich met dubbele lasten terzake van bijdragen en premies geconfronteerd ziet. De Hoge Raad heeft bij arrest van 27 mei 2011 (LJN: BQ0010) geoordeeld dat aannemelijk is dat beide CAO’s zodanig zijn geformuleerd dat een overlapping van de werkingssfeer zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat werkingssfeerbepalingen van een CAO die overlappen met dergelijke bepalingen van een andere CAO, blijkens de beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, neergelegd in het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO-bepalingen (laatstelijk Stcrt. 2010, nr. 13489), niet algemeen verbindend worden verklaard, terwijl een overeenkomstig beleid wordt gevoerd voor de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
3.3. De vraag is aldus of [X] valt onder de werkingssfeer van de CAO Afbouw BTER of de CAO Metaal en Techniek.
3.4. A&O Services heeft betoogd dat de vouwwanden, paneelwanden en glaswanden die [X] verkoopt en monteert moeten worden aangemerkt als vrijhangende systeemwanden als bedoeld in de CAO Afbouw BTER.
[X] heeft betoogd dat vouwwanden niet kunnen worden aangemerkt als systeemwanden, aangezien vouwwanden een mobiel karakter hebben en systeemwanden een (semi-) permanent karakter.
3.5. De kantonrechter overweegt dat volgens het normaal spraakgebruik een systeemwand een wand is opgebouwd uit verschillende delen die veelal niet verschuifbaar zijn en dat een vouwwand een inschuifbare wand is. Er valt dus niet zonder meer in te zien dat een vouwwand hetzelfde is als een systeemwand. Uit het uittreksel van de Kamer van koophandel volgt dat [X] zich bezig houdt met mobiele wanden (dus ook wanneer dit geen vouwwanden, maar paneelwanden en glaswanden betreft) en dat past niet binnen de omschrijving van een systeemwand, nu die immers niet verschuifbaar is. Dat volgens A&O Services door een fout de term ‘mobiele wand’ nog niet opgenomen is in (het algemeen verbindend verklaarde gedeelte van) de CAO Afbouw BTR en dit bij de volgende algemeen verbindend verklaarde CAO Afbouw BTER zal worden hersteld, maakt niet dat daarop nu reeds kan worden vooruitgelopen, met name omdat de overlap met andere CAO’s, zoals de CAO Metaal en Techniek, bij de algemeen verbindend verklaring (weer) zal worden getoetst. In de CAO Metaal en Techniek is, anders dan in de CAO Afbouw BTER, de vouwwand thans expliciet genoemd. Dit betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat [X] onder de werkingssfeer van de CAO Metaal en Techniek valt en daarmee niet onder de CAO Afbouw BTER.
3.6. De beslissing van de grensgevallencommissie van 2 maart 2010 en de beslissing van het College van het Beroep voor het Bedrijfsleven van 21 juli 2004 (LJN: AQ6384) – waarop A&O Services een beroep heeft gedaan – leiden niet tot een ander oordeel. De beslissing van de geschillencommissie is zeer summier gemotiveerd en bovendien in de samenstelling en de onafhankelijkheid van die commissie niet duidelijk. De beslissing van het College, van geruime tijd voor het ingaan van de huidige CAO, is sterk casuistisch en daarin valt niet te lezen het algemene uitgangspunt dat vouwwanden zouden moeten worden beschouwd als systeemwanden. Dit valt evenmin af te leiden uit de uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag in kort geding van 19 juli 2006, dat immers betrekking heeft op dezelfde onderneming als de uitspraak van het College.
3.7. Gelet op het voorgaande zal de vordering van A&O Services worden afgewezen.
3.8. Ten overvloede overweegt de kantonrechter als volgt. Als onder systeemwanden in de CAO Afbouw BTER toch mobiele wanden zoals vouwwanden vallen, is – zo heeft A&O Services ook ter comparitie verklaard – sprake van een overlap met de CAO Metaal en Techniek waarin immers vouwwanden expliciet zijn genoemd. [X] mag – gelet op de hiervoor aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad – niet de dupe worden van een dergelijke overlap. Nu [X] reeds jarenlang aan MN Services afdraagt en – gelet op het hiervoor overwogene daarvoor ook goede redenen bestaan – zou de enkele overlap in de gegeven omstandigheden ook in de weg staan aan toewijzing van de vordering.
3.9. A&O Services zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van A&O Services worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 200,00).
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt A&O Services tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [X], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.