ECLI:NL:RBMNE:2013:8024

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2013
Publicatiedatum
29 december 2015
Zaaknummer
C/16/260744 / HA ZA 09-136
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenrapport over de bouwkundige gevolgen van het plaatsen van een dakterras op een aanbouw

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, ging het om een geschil tussen eiseres en gedaagde over de gevolgen van het plaatsen van een dakterras op de aanbouw van eiseres. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Stobbe, vorderde onder andere de verwijdering van het dakterras en vergoeding van schade die zij stelde te lijden door de aanwezigheid van het dakterras. Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A.L.D.I. van Slagmaat, verweerde zich tegen deze vorderingen en stelde dat er geen causaal verband was tussen het dakterras en de gestelde schade.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 3 juli 2013 het deskundigenrapport van ir. J.C.A. van den Bergh in overweging genomen. De deskundige concludeerde dat de aanwezigheid van het dakterras vooralsnog geen zichtbare schade had veroorzaakt aan de aanbouw van de benedenwoning van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de schade die eiseres stelde te ondervinden, niet het gevolg was van het dakterras, maar eerder van de bouwkundige constructie zelf. Eiseres had toestemming gegeven voor het plaatsen van het dakterras, wat ook een rol speelde in de beoordeling van de vorderingen.

De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af, inclusief de vordering tot het verwijderen van het dakterras en de vordering tot schadevergoeding. Eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden begroot op € 2.514,-, evenals de kosten van het deskundigenrapport van € 3.069,60. De rechtbank verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde direct recht had op betaling van deze kosten, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer:
Vonnis van 3 juli 2013
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Stobbe,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.L.D.I. van Slagmaat.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 april 2012, hersteld bij herstelvonnis van 13 juni 2012
  • het deskundigenbericht
  • de akte uitlating deskundigenrapport tevens wijziging van eis van [eiseres]
  • de akte uitlating deskundigenrapport tevens bezwaar tegen wijziging/verhoging van eis van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In voormeld tussenvonnis van 11 april 2012 heeft de rechtbank de volgende vragen aan ir. J.C.A. van den Bergh, werkzaam bij het Bureau voor Bouwpathologie BB te Harmelen, voorgelegd:
“a. Veroorzaakt(e) de aanwezigheid of het gebruik van het dakterras schade aan de aan-bouw van de benedenwoning van [eiseres] , of zal dit alsnog gebeuren? Waarop baseert u uw conclusie over de oorzaak van de schade?
b. Als er sprake is van schade, welke beschadiging(en) betreft het dan, hoe is die schade te
verhelpen en welke kosten zijn daarmee gemoeid? Als er sprake is van dreigende (extra) schade, hoe groot is de kans dat deze ontstaat, welke beschadiging(en) betreft het, hoe groot is die te verwachten schade (in geld uitgedrukt), hoe is deze schade / beschadiging te voorkomen en wat kost dat?
c. Indien uw conclusie zou zijn dat de (verdere) schade alleen valt te verhelpen of te voorkomen door verwijdering van het dakterras, wilt u die conclusie dan toelichten tegen de achtergrond van andere denkbare maatregelen?
d. Zijn er nog andere punten die u onder de aandacht van de rechtbank wilt brengen?”.
2.2.
Van den Bergh heeft deze vragen in zijn deskundigenrapport als volgt beantwoord.
“A.: De aanwezigheid of het gebruik van het dakterras heeft naar de mening van onderge-tekende, vooralsnog geen zichtbare schade veroorzaakt aan de aanbouw van de beneden-woning. Ondergetekende ziet geen aanleiding om de aanwezige scheuren in het stucwerk van de buitengevel noch de scheuren in het tegelwerk binnen toe te wijzen aan de aanwe-zigheid c.q. het gebruik van het dakterras. De scheuren zijn veeleer toe te wijzen aan in het verleden reeds opgetreden zettingverschillen tussen hoofdbouw en aanbouw. De plaats, de vorm en de richting van de wijkingen duiden hierop. Even te meer het gegeven dat diverse scheuren reeds gerepareerd zijn. Dit wordt nog eens bevestigd door de aanwezigheid van gelijksoortige scheuren in de woningscheidende wand van de aanbouw, welke niet in de nabijheid van het dakterras zijn gesitueerd. De plaatsing, de detaillering en het materiaal-gebruik van het dakterras zijn zorgvuldig gekozen, althans vanuit de optiek om zo min mogelijk belasting toe te voegen dan wel deze zo gelijkmatig mogelijk te verdelen.
Mocht het dak van de aanbouw door de belasting van het dakterras zijn gaan vervormen, danwel de uitbouw zou wegzakken, dan zou dit zichtbaar moeten zijn geweest aan de aan-sluitingen op de oorspronkelijke gevel. De houten regels van het hekwerk sluiten strak aan hetgeen dus geen verplaatsingen heeft laten zien. Ook is er geen sprake van doorbuiging van het dakvlak ter plaatse van de kolommen.
Of er schade in de toekomst zal optreden wordt vanuit bouwtechnisch oogpunt betwijfeld. Er vanuit gaande dat het dakterras normaal gebruikt wordt en er sprake is van gelijk-blijvende omstandigheden. Problematisch is wel het gegeven dat het bitumineuze dak van de aanbouw in de toekomst vervangen c.q. overlaagd zal moeten worden. Het dakterras staat dan een eenvoudige en duurzame oplossing in de weg.
B. De enige schade die ondergetekende voorziet is die van het onderhoud aan het bitumi-neuze dakvlak van de aanbouw. Als dit in de toekomst noodzakelijk wordt dan wordt de uitvoering hiervan gecompliceerd door de aanwezigheid van het dakterras op het dakvlak. Dit brengt meerkosten met zich mee.
Daar staat tegenover dat het dakterras de bitumineuze dakbedekking over dat specifieke gedeelte momenteel beschermt tegen UV-stralen en overige weersinvloeden, hetgeen de levensduur van dat gedeelte zal verlengen.
Bij vervanging zou ondergetekende zich kunnen voorstellen dat er een tijdelijke voorzie-ning wordt getroffen, in de vorm van een steiger, om het dakterras tijdelijk te ondersteunen, zodat de dakbedekking kan worden overlaagd. Deze extra werkzaamheden worden geraamd op € 850,-- (excl. BTW). Onder normale omstandigheden zou het dak als het onderhavige circa 1 keer in de 15 tot 20 jaar overlaagd moeten worden.
C. Niet van toepassing.
D. Ondergetekende ziet geen aanleiding om nadere opmerkingen te plaatsen in deze.”
Aan het eind van zijn rapport heeft de deskundige vermeld dat hij de door partijen gegeven reacties op het conceptdeskundigenbericht ter kennisgeving heeft aangenomen.
2.3.
[eiseres] heeft in haar akte uitlating deskundigenrapport gesteld dat duide-lijk is dat er sprake is van schade aan het dak, dan wel de dakbedekking en dat er een cau-saal verband bestaat tussen de schade en het plaatsen van het terras. Op [gedaagde] rust hierbij de verplichting om deze schade te vergoeden, aldus [eiseres] . In verband met de mogelijkheid om ook nog niet ingetreden schade bij voorbaat toe te wijzen, heeft [eiseres] ten slotte haar eis gewijzigd, in die zin dat zij thans vordert:
- [gedaagde] te veroordelen het dakterras te verwijderen en het dak van [eiseres] niet meer opnieuw te betreden (hetzij door hemzelf hetzij zijn huurders), een en ander op straffe van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of keer dat gedaagde of zijn huur-ders in gebreke blijven om zich te houden aan het door U E.A. te wijzen vonnis;
- een deskundige te benoemen om de oorzaak van de schade aan de muren, dan wel schade aan het dak dan wel aan de dakbedekking vast te stellen, en voor het geval deze veroorzaakt is door het aanbrengen van het dakterras, een inschatting te geven van de herstelkosten, en gedaagde te veroordelen om de schade die de aanwezig-heid van het dakterras veroorzaakt heeft of nog zal veroorzaken, te vergoeden.
2.4.
[gedaagde] heeft in zijn akte bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [eiseres] , aangezien deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Hiertoe heeft [gedaagde] gesteld dat door deze wijziging van eis de grondslag van de vordering wijzigt. Verder heeft [gedaagde] erop gewezen dat in het rapport van Van den Bergh is vermeld dat het bitumineuze dakvlak eens in de 15 tot 20 jaar vervangen dient te worden. Naar de mening van [gedaagde] volgt hieruit dat de mogelijke schade aan het dak, dan wel de dakbedekking ook intreedt indien er geen dakterras op het dak is geplaatst. Er is dus geen sprake van een causaal verband tussen de aanwezigheid van het dakterras en de schade, aldus [gedaagde] . Ten slotte heeft [gedaagde] erop gewezen dat [eiseres] met het geven van toestemming voor het plaatsen van het dakterras ook ingestemd heeft met de gevolgen, waaronder de extra kosten die zich voordoen bij het vervangen van de bitumen dakbedekking.
2.5.
Ter zake de wijziging van eis overweegt de rechtbank als volgt.
Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, is de eiser ingevolge artikel 130 Wet-boek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. De gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van goede procesorde. Van belang is in dit verband of door de verandering van eis sprake is van onredelijke bemoeilijking van de verdediging dan wel onredelijke vertraging van het geding.
Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat deze wijziging van eis in dit stadium van de procedure in strijd is met de eisen van een goede procesorde, nu deze eiswijziging zal leiden tot een onredelijke vertraging van dit geding. [eiseres] heeft hiermee immers de grondslag van haar vordering gewijzigd, hetgeen met zich brengt dat, teneinde een oor-deel te kunnen geven op deze gewijzigde vordering, voornoemde deskundige gevraagd zal moeten worden om een aanvullend rapport uit te brengen ter zake de (vermeende) schade aan het dak en/of de dakbedekking. De rechtbank overweegt in dit kader voorts dat deze wijziging - kennelijk - is ingegeven door het rapport van de deskundige Van den Bergh, terwijl de vragen die aan deze eiswijziging ten grondslag liggen, ook op voorhand gesteld hadden kunnen worden en daarmee door de deskundige betrokken hadden kunnen worden in zijn onderzoek. De rechtbank zal derhalve vonnis wijzen aan de hand van de vordering, zoals die door [eiseres] in haar dagvaarding is weergegeven.
2.6.
De vordering van [eiseres] om het dakterras te verwijderen, zal worden afgewezen. Hiertoe verwijst naar de rechtbank naar het (tussen-)vonnis van 28 september 2011 waarin (onder meer) is overwogen dat vast staat dat [eiseres] toestemming heeft gegeven voor het plaatsen van het dakterras (overweging 2.9.), zodat er langs de verbintenisrechtelijke weg geen aanleiding bestaat om deze vordering toe te wijzen. In overweging 2.11. van dit vonnis is voorts overwogen dat ook de goederenrechtelijke weg niet kan leiden tot toewijzing van dit deel van de vordering.
2.7.
Nu inherent aan het plaatsen van het dakterras is dat dit terras ook betreden mag worden - het tegendeel is gesteld noch gebleken - zal ook de vordering tot het niet meer opnieuw betreden van het dakterras worden afgewezen.
2.8.
Wat betreft de door [eiseres] gestelde schade aan de muren is de recht-bank van oordeel dat uit het rapport van de deskundige genoegzaam kan worden afgeleid dat deze schade geen gevolg is van de aanwezigheid of het gebruik van het dakterras. Uit het rapport blijkt veeleer dat deze schade een gevolg is van de bouwkundige constructie van de aanbouw zelf. Nu de deskundige voorts heeft aangegeven dat hij betwijfeld of er vanuit bouwtechnisch oogpunt in de toekomst wel schade zal optreden als gevolg van de aanwe-zigheid en het gebruik van het dakterras en [eiseres] geen feiten en omstandig-heden heeft gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat hiervan sprake zal zijn, zal ook de vordering van [eiseres] ter zake de kosten van het herstel worden afgewezen.
2.9.
De deskundige heeft in zijn rapport ten slotte vermeld dat wanneer de bitumen dak-bedekking vervangen dient te worden, de aanwezigheid van het dakterras extra kosten met zich mee zal brengen. Deze kosten zijn begroot op € 850,- (exclusief BTW). Hierbij is te-vens aangegeven dat deze dakbedekking onder normale omstandigheden één keer in de 15 tot 20 jaar overlaagd zou moeten worden. Dienaangaande is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om dit bedrag toe te wijzen, nu de vordering van [eiseres] uitsluitend ziet op kosten, die zijn gemoeid met het herstel van schade als gevolg van het aanbrengen en/of de aanwezigheid en/of het gebruik van het dakterras, terwijl van deze door de deskundige genoemde kosten niet gezegd kan worden dat deze voortvloeien uit schade aan de dakbedekking. Daarbij komt voorts dat [eiseres] , door toestemming te geven voor dit dakterras, impliciet akkoord is gegaan met het gegeven dat het aanbrengen van een nieuwe laag bitumen door de aanwezigheid van het dakterras wordt bemoeilijkt. Gelet hierop ziet de rechtbank ook geen aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in de artikelen 6:104 en 6:105 BW.
2.10.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiseres] afgewezen dient te worden.
2.11.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wor-den veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 254,00
- salaris advocaat
2.260,00(5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 2.514,00
Ook de kosten van het deskundigenrapport, die door de deskundige zijn vastgesteld op
€ 3.069,60 (inclusief BTW), dienen door [eiseres] betaald te worden. Aangezien de hiertoe opgestelde factuur van 5 april 2013 is voldaan door de rechtbank, dient [eiseres] dit bedrag aan de rechtbank te betalen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.514,-;
3.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de kosten van het deskundigen-bericht ten bedrage van € 3.069,60, te voldoen aan de griffier van de rechtbank Midden-Nederland;
3.4.
verklaart het onder 3.2. en 3.3. bepaalde uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2013. [1]

Voetnoten

1.type: mc/4071