ECLI:NL:RBMNE:2013:8005

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2013
Publicatiedatum
12 januari 2015
Zaaknummer
16-701768-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte schuldig aan meerdere inbraken en opzetheling van gestolen goederen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met een mededader schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken in bedrijfswagens en opzetheling. De verdachte is geboren in 1975 in Suriname en verblijft momenteel in de PI Nieuwegein. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 17 december 2013, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W.H. Peters.

De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het proberen te stelen van goederen op 10 augustus 2013, het inbreken in een bestelbus op 10 september 2013, en het in bezit hebben van gestolen goederen op 24 september 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor enkele feiten, maar achtte andere feiten wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten die niet bewezen konden worden, maar achtte de feiten 2, 3 en 5 wel bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen, zoals aangiften en proces-verbaal van observatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen en opzetheling van gestolen goederen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een meldplicht als bijzondere voorwaarde.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank benadrukte het risico dat het voorhanden hebben van wapens met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701768-13
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 december 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1975] te [geboorteplaats] (Suriname)
thans verblijvende in PI Nieuwegein – HvB locatie Nieuwegein

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2013. Verdachte is verschenen met zijn raadsman mr. J.W.H. Peters, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 10 augustus 2013 te [plaats] heeft geprobeerd om in vereniging goederen weg te nemen;
Feit 2: op 10 september 2013 te [plaats] in vereniging uit een bestelbus goederen heeft weggenomen door middel van braak;
Feit 3: op 28 augustus 2013 te [plaats] in vereniging uit een bestelbus goederen heeft weggenomen door middel van braak;
Feit 4: Primair: (verzamelfeit) in de periode van 11 juli 2013 tot en met 23 september 2013 in vereniging meermalen uit meer auto’s en panden goederen heeft weggenomen;
Subsidiair: op 24 september 2013 te [plaats] in vereniging goederen heeft geheeld;
Feit 5: op 24 september 2013 te [plaats] een katapult, een boksbeugel en een stiletto voorhanden heeft gehad;
Feit 6: Primair: (verzamelfeit) in de periode van 17 september 2012 tot en met 14 mei 2013 in vereniging uit een bus/container/auto goederen heeft weggenomen door middel van braak;
Subsidiair: op 14 november 2013 te [plaats] goederen heeft geheeld.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1, 4, primair, en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en zij heeft gevorderd om verdachte van die feiten vrij te spreken. De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3, 4, subsidiair, en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1, 4, primair, en 6 ten laste gelegde feiten op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie. Met betrekking tot feit 4, subsidiair, is de raadsman van mening dat verdachte hiervan eveneens moet worden vrijgesproken, nu er geen sprake is geweest van opzet bij verdachte. Ten aanzien van de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van deze feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de onder 1, 4, primair, en 6 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank zal verdachte van voornoemde feiten dan ook vrijspreken.
4.3.2
Bewijs
Aangezien verdachte de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de bovengenoemde ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
feit 2
- de aangifte van [aangever 1] namens Siers Leiding en Montageprojecten [1]
- het proces-verbaal van observatie d.d. 10 september 2013 [2]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [3]
feit 3
- de aangifte van [aangever 2] [4]
- het proces-verbaal van observatie d.d. 28 augustus 2013 [5]
- de bekennende verklaring van verdachte ter zitting [6]
feit 5
- proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [7]
- proces-verbaal van bevindingen [8]
- proces-verbaal van bevindingen [9]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [10]
4.3.3
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4 subsidiair
Aangeefster [aangever 3] heeft verklaard dat er op 11 juli 2013 kappersartikelen uit haar auto zijn gestolen toen zij haar auto in [plaats] had geparkeerd. [11]
Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat er tussen 5 september 2013 en 7 september 2013 goederen zijn gestolen uit zijn auto. Het gaat om vlakschuurmachine, een schroefmachine en een klopboormachine. [12]
Aangever [aangever 5] heeft verklaard dat er tussen 7 augustus 2013 en 28 augustus 2013 in [plaats] zijn AED (ter waarde van € 2640,-) is gestolen. [13]
Aangever [aangever 6] heeft namens [A] bij de politie verklaard dat tussen 7 en 8 september 2013 er goederen van zijn bedrijf zijn gestolen. [14] Er zijn onder andere een betonmixer en drie zaagbladen van het merk Festool en Stehle weggenomen. [15]
Aangever [aangever 7] heeft verklaard dat op 21 juni 2013 een zwarte TomTom, type GO730 EU, serienummer J43158100026 (navigatiesysteem) uit zijn auto is gestolen. [16]
In de Nissan met kenteken [kenteken] worden een kappersmes merk jaguar JT1 voorzien van opgeschreven tekst ‘[aangever 3]’ en een koffer merk Festool systainer met diverse gereedschappen aangetroffen. Op de koffer staat het opschrift: ‘Schildersbedrijf [aangever 4] scherpenzeel’. Daarnaast wordt een TomTom met serienummer J43158100026 aangetroffen. [17] In de woning van verdachte en de schuur ervan worden een AED apparaat [18] , Svinko betonmixer [19] en drie slijpschrijven [20] aangetroffen. Een Tomtom navigatiesysteem met bovengenoemd serienummer wordt aangetroffen in de Nissan-bus van verdachte, evenals een Festool systainer met divers gereedschap. [21]
4.3.4
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 subsidiair
De rechtbank komt, gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen, tot het oordeel dat verdachte de ten laste gelegde opzetheling heeft gepleegd. De rechtbank overweegt dat, als al juist is dat hij de goederen heeft gekocht, het voor verdachte duidelijk was dat deze gestolen waren, onder meer gelet op de door hem genoemde prijs en ook gezien de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij zich veelvuldig bezig hield met de inkoop en verkoop van goederen via marktplaats. Het verweer van de raadsman dat er geen sprake zou zijn van opzet bij verdachte, verwerpt de rechtbank dan ook. Ook de verklaring van verdachte bij de politie, dat hij (de) goederen voor iemand anders hield, acht de rechtbank onaannemelijk, mede erop gelet dat hij geen naam wenst te noemen. Dit geldt eveneens voor de verklaring dat ook anderen van zijn auto gebruik maakten, nu dit door het observatieteam geen enkele maal is vastgesteld.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
2.
hij op 10 september 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bestelbus, merk Ford Transit, met het kenteken [kenteken] heeft weggenomen een buigmachine toebehorende aan Siers Leiding en
Montageprojecten, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het inslaan van een achterruit en een ruit in de schuifdeur van voornoemde bestelbus;
3.
hij op 28 augustus 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bestelbus van het merk Volkswagen Transporter, met het kenteken [kenteken] heeft weggenomen 14 steeksleutels en drie slijpmachines en een boormachine en een zaag en twee zaagmachines en een radio en een schroefmachine, toebehorende aan [aangever 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het forceren van het slot in de (linker)achterdeur van de auto;
4.
Subsidiair
hij op 24 september 2013 te [plaats] een kappersmes en een navigatiesysteem en (een hoeveelheid) gereedschap en een AED (apparaat) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5.
hij op 24 september 2013 in de gemeente [plaats] een wapen van categorie I, onder 6, te
weten een katapult en een wapen van categorie I onder 3, te weten een boksbeugel en een wapen van categorie I onder 1, te weten een stiletto voorhanden heeft gehad;
de in bovenstaande telastelegging gebruikte termen worden, voorzover daaraan in
de "Wet Wapens en Munitie" betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis
te zijn gebruikt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 2, 3
Telkens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4 Subsidiair
Opzetheling;
feit 5
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met als de bijzondere voorwaarde een meldplicht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten tot het moment van de uitspraak. Daarnaast kan er naar de mening van de raadsman een gedeeltelijk voorwaardelijke straf worden opgelegd, zodat in dat kader bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met een mededader ingebroken in twee bedrijfswagens en daarbij kostbare spullen weggenomen. Verdachte heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De ellende en overlast die hij de gedupeerden daarmee berokkent, legt hij geheel naast zich neer. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan heling. Dankzij de helers is het stelen van goederen lucratief. Het criminele circuit wordt door de heling in stand gehouden en verdachte heeft hieraan bijgedragen. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een katapult, een boksbeugel en een stiletto. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens levert een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen op.
Wat de persoon van de verdachte betreft, heeft de rechtbank rekening gehouden met een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 november 2013, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 28 november 2013, waarin wordt geadviseerd om als bijzondere voorwaarden een meldplicht op te leggen. De rechtbank zal bovenstaande bij haar oordeel betrekken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van vijf maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van twee jaren en daaraan een bijzondere voorwaarde verbinden. Met deze voorwaardelijke straf wordt mede beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens maakt dit de begeleiding door Reclassering Nederland mogelijk, hetgeen de rechtbank noodzakelijk acht en waarvan verdachte ook ter zitting heeft toegelicht dat hij hieraan zal meewerken.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
Vrijspraak
-spreekt verdachte vrij van de onder 1, 4, primair, en 6 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 2, 3
Telkens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4 Subsidiair
Opzetheling;
feit 5
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
zeven maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
2 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen twee dagen na zijn vrijlating meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 december 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft
gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) het erf behorende bij de boerderij van die [aangever 8] opgereden
en/of (vervolgens) deuren van schuren en/of stallen op dat erf geopend, zijnde
de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 september 2013 te [plaats], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bestelbus, merk Ford
Transit, met het kenteken [kenteken] heeft weggenomen een buigmachine, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Siers Leiding en
Montageprojecten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /
of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
het inslaan van een achterruit en/of een ruit in de schuifdeur van voornoemde
bestelbus;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 augustus 2013 te [plaats], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bestelbus van het merk
Volkswagen Transporter, met het kenteken [kenteken] heeft weggenomen 14
steeksleutels en/of drie slijpmachines en/of een boormachine en/of een zaag
en/of twee zaagmachines en/of een radio en/of een schroefmachine, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het forceren van het slot
in de (linker)achterdeur van de auto;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2013 tot en met 23 september 2013
te [plaats], gemeente [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats]
en/of [plaats] en/of [plaats], althans in Nederland, meermalen, althans
eenmaal (telkens), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een of meer
auto('s) en/of (een) pand(en) heeft weggenomen een kappersmes en/of een kist
Festool systainer en/of een schroefmachine en/of een klopboormachine en/of een
zwarte aktetas inhoudende een laptop en/of een USB-stick en/of een
navigatiesysteem en/of een AED (apparaat) en/of een betonmixer en/of 3
zaagbladen en/of een of meer (andere) goed(eren), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of
[aangever 5] en/of [aangever 6] en/of [aangever 9] en/of [aangever 7], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door een portier van een auto
open te breken, althans te forceren en/of door een deur van een pand te
forceren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op 24 september 2013 te [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een kappersmes en/of
een zwarte aktetas inhoudende een laptop en/of een USB-stick en/of een
navigatiesysteem en/of (een hoeveelheid) gereedschap en/of een AED (apparaat)
en/of een of meer goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist(en) dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 24 september 2013 in de gemeente [plaats], althans in
het arrondissement Midden-Nederland, een wapen van categorie I, onder 6, te
weten een katapult en/of een wapen van categorie I onder 3, te weten een
boksbeugel en/of een wapen van categorie I onder 1, te weten een stiletto
voorhanden heeft gehad;
de in bovenstaande telastelegging gebruikte termen worden, voorzover daaraan in
de "Wet Wapens en Munitie" betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis
te zijn gebruikt;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
6.
Primair
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2012 tot en met
14 mei 2013 te [plaats] en/of [plaats], gemeente [plaats] en/of [plaats], in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bus
en/of een container en/of een auto heeft weggenomen een gereedschapskist en/of
(een) pneumatische tacker(s) en/of een colour display en/of een control unit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 10]
en/of [aangever 11] en/of [aangever 12], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door het openbreken van een container en/of een auto;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 14 november 2013 te [plaats], in elk geval in Nederland,
genomen een gereedschapskist en/of (een) pneumatische tacker(s) en/of een
colour display en/of een control unit, heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens de benadeelde Siers Leiding en Montageprojecten, opgenomen op pagina 71/72 van het proces-verbaal dossiernummer PL0940 2013096196, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 573.
2.Proces-verbaal van stelselmatige observatie d.d. 10 september 2013, opgenomen op pagina 68 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
3.de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 17 december 2013
4.Proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [aangever 2], opgenomen op pagina 48-52 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
5.Proces-verbaal van stelselmatige observatie d.d. 28 augustus 2013, opgenomen op pagina 42 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 17 december 2013.
7.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgenomen op pagina 82 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 110 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
9.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 302/303 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 17 december 2013.
11.Aangifte van [aangever 3] (met bijlagen), opgenomen op pagina 186/189 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
12.Aangifte van [aangever 4], opgenomen op pagina 191/192 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
13.Aangifte [aangever 5] namens de Gemeente [plaats], opgenomen op pagina 195 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
14.Aangifte van [aangever 6] namens [A], opgenomen op pagina 199/200 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
15.Proces-verbaal van verhoor aangever met bijlagen, opgenomen op pagina 208 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
16.Aangifte van [aangever 7], opgenomen op pagina 297 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
17.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 109 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
18.Kennisgeving van inbeslagneming, openomen op pagina 92 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
19.Kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 89 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
20.Kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 92 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
21.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 108/109 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.