ECLI:NL:RBMNE:2013:8002

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
12 januari 2015
Zaaknummer
16-655656-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 19 november 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/655656-12. De rechtbank behandelde een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 1991 in Marokko. De veroordeelde was op 17 juli 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 140 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij Reclassering Nederland en deelname aan een behandeling bij De Waag.

De vordering tot tenuitvoerlegging werd ingediend door de officier van justitie op 25 juli 2013, na herhaaldelijke overtredingen van de bijzondere voorwaarden door de veroordeelde. Tijdens de zittingen op 3 september en 19 november 2013 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, mr. R. van Veen, gehoord, evenals een vertegenwoordiger van Reclassering Nederland, mevrouw R.N. Ramesar.

Tijdens de zitting op 19 november 2013 bleek dat de veroordeelde sinds de vorige zitting zijn afspraken met Reclassering Nederland was nagekomen en dat hij een intake had gehad bij De Waag. De officier van justitie en de raadsman pleitten voor afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, wat de rechtbank uiteindelijk ook besloot. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zijn kans had gegrepen om zich aan de voorwaarden te houden, maar waarschuwde hem dat bij toekomstige overtredingen de rechtbank de vordering van de officier van justitie in beginsel zal toewijzen. De rechtbank wees de vordering tot tenuitvoerlegging af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655656-12
Datum uitspraak: 19 november 2013
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 25 juli 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 17 juli 2012, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde]
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende aan de [adres] te [woonplaats]
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 140 dagen waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde;
* zich uiterlijk donderdag 19 juli 2012 meldt bij Reclassering Nederland op het Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht en zich hierna zo frequent meldt als de reclassering dat nodig acht;
* zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
* meewerkt aan een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland d.d. 23 juli 2013;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 september 2013.
Tijdens de onderzoeken ter terechtzitting d.d. 3 september 2013 en 19 november 2013 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. R. van Veen, gehoord. Tevens is op beide zittingen mevrouw R.N. Ramesar, namens Reclassering Nederland, verschenen.

De beoordeling:

Veroordeelde is op 17 juli 2012 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 40 dagen met een proeftijd van twee jaar en daarbij bovengenoemde bijzondere voorwaarden.
Uit het rapport van de reclassering van 23 juli 2013 blijkt dat er in april 2013 al contact is geweest tussen Reclassering Nederland en de officier van justitie in verband met het niet verschijnen op afspraken in het kader van de opgelegde bijzondere voorwaarden. Toen is er in goed overleg besloten om de veroordeelde nog een laatste kans te geven. Daarna heeft de veroordeelde enige periode vooruitgang laten zien bij het nakomen van de afspraken, maar op 29 mei 2013 heeft de veroordeelde toch weer een laatste waarschuwing gekregen nadat hij zich meerdere malen ziek had gemeld onder andere wegens hooikoorts. Op 20 juni 2013 heeft De Waag besloten de behandeling voor de tweede maal stop te zetten. Veroordeelde was, ondanks sms-alert en de aandacht die er is geweest voor de ondersteuning bij het nakomen van de afspraken, weer zonder bericht niet verschenen. Met het stopzetten van de behandeling en het niet nakomen van de meldplicht heeft de veroordeelde de bijzondere voorwaarden overtreden en derhalve heeft Reclassering Nederland geadviseerd om tot (partiële) tenuitvoerlegging over te gaan.
De rechtbank heeft op de terechtzitting van 3 september 2013 besloten de veroordeelde nog een laatste kans te gunnen om zich alsnog aan de bijzondere voorwaarden te houden en de zaak om die reden aangehouden tot de terechtzitting van 19 november 2013.
Uit de toelichting van mevrouw Ramesar ter zitting d.d. 19 november 2013 blijkt dat de veroordeelde sinds de vorige zitting een lijst heeft gekregen met alle afspraken ten aanzien van zijn meldplicht en dat hij sindsdien op alle afspraken is verschenen. Ook heeft er een intake plaatsgevonden bij De Waag. Mevrouw Ramesar heeft verder toegelicht dat zij erg tevreden is over de veroordeelde en verdere begeleiding van de veroordeelde om die reden ook mogelijk is.
Ter zitting d.d. 19 november 2013 hebben de officier van justitie en de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, moet worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat gebleken is dat de veroordeelde zijn kans, die hij van de rechtbank heeft gekregen op 3 september 2013, om zich alsnog aan de opgelegde bijzondere voorwaarden te houden, heeft gegrepen. Uit de toelichting van mevrouw Ramesar blijkt immers dat de veroordeelde zich goed aan alle afspraken heeft gehouden. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen. De rechtbank wijst de veroordeelde echter nog wel erop dat hij al meerdere kansen heeft gehad. Indien hij zich wederom onttrekt aan de opgelegde bijzondere voorwaarden, zal de rechtbank, indien daartoe door de officier van justitie een vordering wordt ingediend, deze daarom in beginsel toewijzen.

Beslissing:

De rechtbank:
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Aldus gedaan te Utrecht op 19 november 2013, door mr. G.V.M. Veldhoen, voorzitter, en mrs. J.F. Haeck en W. van Gelein Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, als griffier.
Mr. W. van Gelein Vitringa is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.