4.5.De Staat heeft bij repliek de grondslag van haar vordering nader onderbouwd door te stellen dat zij de vordering onder algemene titel heeft verkregen. Zij verwijst in dit verband naar artikel 14 van de statuten van het Borgstellingsfonds (hierna: de statuten) en het bepaalde in artikel 6.3 lid 2 van de Regeling LNV Subsidies (hierna: De Regeling). Artikel 14 van de statuten bepaalt, voor zover relevant:
3. Wanneer de stichting wordt opgeheven, bepaalt de Minister in overeenstemming met de Minister van Financiën de bestemming van het liquidatiesaldo.
4. Na opheffing van de stichting blijven de boeken en bescheiden van de stichting berusten onder de Minister.
In artikel 6.3 lid 2 van De Regeling is het volgende opgenomen:
Bij intrekking van de door het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw vastgestelde Besluit Borgstellingsfonds en Besluit BF bijzondere borgstellingen:
Blijft het recht zoals dat gold voorafgaand aan de tijdstippen van intrekking van die besluiten van toepassing: (…) met betrekking tot een subsidie die is verleend op een aanvraag tot subsidieverlening (…) alsmede de uit die subsidieverleningen voortvloeiende rechten, aanspraken en verplichtingen;
Gaan de rechten, aanspraken en verplichtingen van het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw die zijn aangegaan op grond of ter uitvoering van die besluiten, over op de Minister.
De regeling is op 26 september 2008 gepubliceerd in de Staatscourant. In de toelichting op voornoemd artikel 6.3 lid 2 staat vermeld:
(…) het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat met de Regeling inbreuk wordt gemaakt op bestaande aanspraken die kredietinstellingen en garantieontvangers hebben met betrekking tot borgstelling die door het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw zijn verstrekt. Daarom is voorzien in een overgangsbepaling, die erop neer komt dat bestaande rechten, aanspraken en verplichtingen van dat bestuur overgaan op de Minister van LNV. Het Besluit Borgstellingsfonds en Besluit BF bijzondere borgstellingen blijven van toepassing op de garantiestellingen, verleend op grond van die besluiten.