ECLI:NL:RBMNE:2013:7838

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
11 april 2014
Zaaknummer
16/656632-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken gepleegd door verdachte in Amersfoort en Soest

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van meerdere woninginbraken in de regio Amersfoort en Soest. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 8 november 2013, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman, mr. P.F. Emmelot. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De tenlastelegging omvat vijf woninginbraken, gepleegd tussen september en december 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten, onderbouwd door aangiften, DNA-onderzoek en bekennende verklaringen van de verdachte. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de feiten. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er voldoende bewijs is voor de bewezenverklaring van de woninginbraken.

De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, gezien de psychiatrische problematiek die bij hem is vastgesteld, waaronder schizofrenie en cannabisafhankelijkheid. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder opname in een forensische kliniek.

De benadeelde partij, [benadeelde 1], heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 619,02 aan materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/656632-12 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 22 november 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [1992],
gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Amsterdam.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2013. Verdachte is niet verschenen. Als raadsman is ter terechtzitting verschenen mr. P.F. Emmelot die verklaart uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de raadsman naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 25 december 2012 te Amersfoort een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 2: in de periode van 21 december 2012 tot en met 24 december 2012 te Amersfoort een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 3: in de periode van 18 december 2012 tot en met 25 december 2012 te Amersfoort een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 4: op 15 september 2012 te Amersfoort een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 5: op 16 november 2012 te Soest een woninginbraak heeft gepleegd.
Ad informandum gevoegde feiten
De rechtbank zal de zes ad informandum gevoegde feiten niet betrekken bij de beoordeling van de zaak nu de raadsman ter terechtzitting heeft aangevoerd dat verdachte deze feiten niet integraal heeft bekend.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vijf ten laste gelegde woninginbraken heeft begaan. De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangiften, het resultaat van DNA-onderzoek, de processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaringen van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte; [1]
- het verhoor van de benadeelde [benadeelde 1]; [2]
- de aangifte van [aangever 1], namens [benadeelde 1]; [3]
Ten aanzien van feit 2:
- de bekennende verklaring van verdachte; [4]
- de aangifte van [aangever 2]; [5]
Ten aanzien van feit 3:
- de bekennende verklaring van verdachte; [6]
- de aangifte van[aangever 3]; [7]
Ten aanzien van feit 4:
- de bekennende verklaring van verdachte; [8]
- de aangifte van[aangever 4]; [9]
Ten aanzien van feit 5:
- de bekennende verklaring van verdachte; [10]
- de aangifte van [aangever 5]; [11]
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2013; [12]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 25 december 2012 te Amersfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de[adres] heeft weggenomen een laptop toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een deur van die woning;
2.
in de periode van 21 december 2012 tot en met 24 december 2012 te Amersfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres]heeft weggenomen een laptop en een computer en een mp3 speler en een spelcomputer met spellen toebehorende aan [aangever 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een raam van die woning;
3.
in de periode van 18 december 2012 tot en met 25 december 2012 te Amersfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop en een Playstation en een autoradio en een mobiele telefoon en een navigatiesysteem toebehorende aan[aangever 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het openbreken/forceren van de voordeur van die woning;
4.
op 15 september 2012 te Amersfoort[geboorteplaats]met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen twee laptops en vier horloges en vier armbanden en een spaarpot en twee gouden ringen toebehorende aan[aangever 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het openbreken van een keukenraam van die woning;
5.
op 16 november 2012 te Soest met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen meerdere computers en sieraden en kleding toebehorende aan [aangever 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen telkens onder zijn bereik heeft gebracht door braak, namelijk het openbreken van de achterdeur met een breekvoorwerp.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:telkens, diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is psychiatrisch onderzocht door psychiater drs. M.R. Weeda. De psychiater heeft in haar rapport van 22 oktober 2013 geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van schizofrenie van het paranoïde type en cannabisafhankelijkheid. Beide stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Vanuit de schizofrenie was sprake van fors disfunctioneren in alle opzichten. Het denken was gestoord en verdachte werd beperkt in zijn probleemoplossend vermogen. De impulscontrole werd beperkt en verdachte was verminderd in staat om na te denken over oorzaak en gevolg en consequenties van zijn gedrag. De cannabisafhankelijkheid kwam voort uit de schizofrenie. Verdachte gebruikte grote hoeveelheden cannabis om symptomen van de schizofrenie te dempen. Bovendien was cannabis de drijfveer voor het plegen van delicten. Verdachte had geld nodig voor het bekostigen van zijn verslaving. De rapporterend psychiater adviseert op grond hiervan om betrokkene voor de hem ten laste gelegde inbraken sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt de diagnostische conclusies van de rapporterend psychiater over en maakt die tot de hare. De rechtbank acht ook aannemelijk dat de geschetste psychiatrische problematiek bij de totstandkoming van de hiervoor bewezen verklaarde feiten een (zekere) rol heeft gespeeld. In afwijking van het advies van de psychiater maakt de rechtbank echter een voorbehoud ten aanzien van de mate waarin verdachtes psychische problematiek in de aanloop tot deze feiten van doorslaggevende invloed is geweest. Door de verdachte afgelegde verklaringen bieden, naast de beschikbare informatie uit zijn persoonsdossier, aanwijzingen dat zijn psychische conditie in detentie ernstig is verslechterd. Zijn uitleg omtrent de toedracht van de bewezen verklaarde inbraken schetst daarnaast het beeld van een calculerende dader die zijn doelwitten weloverwogen heeft uitgekozen en in de uitvoering van de gepleegde vermogensdelicten ook planmatig te werk ging. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte ten tijde van het plegen van de delicten hooguit verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden verklaard.
Verdachte is wel strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat naast verplicht reclasseringscontact overeenkomstig het advies van de psychiater als bijzondere voorwaarde wordt gesteld: opname in een forensische kliniek gedurende de termijn van één jaar of zoveel korter als door de reclassering wenselijk wordt geacht.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, gelet op de persoon van verdachte en de mate van toerekeningsvatbaarheid, verdachte dient te worden behandeld in een forensische kliniek. De raadsman heeft verzocht aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met aansluitend een opname in een forensische kliniek als bijzondere voorwaarden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan vijf woninginbraken. Verdachte heeft met de bewezen verklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte is ten behoeve van zijn eigen financiële gewin volledig voorbij gegaan aan het leed dat en de angst die hij daarmee bij anderen veroorzaakt.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 augustus 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten;
- een verdachte betreffend psychiatrisch rapport d.d. 22 oktober 2013, opgemaakt door drs. M.R. Weeda, psychiater. Naast hetgeen daarover reeds in rubriek 7 is vermeld, acht de rechtbank daaromtrent nog van belang dat de psychiater het noodzakelijk acht dat verdachte intensief behandeld en begeleid wordt, in eerste instantie in klinische setting. Medicatie en steunende, structurerende gesprekken zijn van belang, alsmede psycho-educatie en eventueel cognitieve gedragstherapie.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het aantal feiten en de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. De rechtbank is tevens van oordeel dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte het noodzakelijk is verdachte intensief te begeleiden en te behandelen om recidive te voorkomen. De rechtbank zal derhalve aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een proeftijd van twee jaren. Voorts zal de rechtbank aan verdachte de na te noemen bijzondere voorwaarden opleggen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3040,59, waarvan € 2763,59 aan materiële schade en € 277,00 aan immateriële schade gevoegd in het strafproces ter zake feit 1.
9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de benadeelde partij geconcludeerd dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2945,59, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente. De officier van justitie is van mening dat de telefoonkosten van € 95,00 onvoldoende zijn onderbouwd en verzoekt de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze kosten niet-ontvankelijk te verklaren.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de door de benadeelde partij gevorderde kosten voor een permanente nieuwe deur ter waarde van € 2144,57 afgewezen dienen te worden omdat de benadeelde partij onvoldoende heeft aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het gevorderde smartengeld dient te worden afgewezen nu in casu niet is gebleken van psychische schade bij de benadeelde.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [benadeelde 1] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 619,02 aan materiële schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht de rechtbank tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 25 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat het opgegeven schadebedrag van € 2144,57 voor de permanente nieuwe voordeur onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank acht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van zijn vordering.
Tevens verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de gevorderde immateriële schade, nu de wet in beginsel niet voorziet in vergoeding van immateriële schade bij een onrechtmatige daad als een inbraak, waarbij geen (bedreiging met) geweld tegen personen is toegepast en er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn. De benadeelde partij kan desgewenst dat deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:telkens, diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 5 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich laat opnemen en behandelen in een door Reclassering Nederland aan te wijzen forensische kliniek gedurende de termijn van één jaar of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
2. zich bij de reclassering meldt zo dikwijls als die instelling dit nodig vindt.
Geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partij
[benadeelde 1] feit 1
Wijst de vordering van
[benadeelde 1]toe tot een bedrag van
€ 619, 02(zegge zeshonderdnegentien euro twee cent), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 25 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[benadeelde 1]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[benadeelde 1]een bedrag van
€ 619,02(zegge zeshonderdnegentien euro twee cent) aan de Staat te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 25 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van
12dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter, mrs. P.W.G. de Beer en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 25 december 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een woning (gelegen op/aan de[adres]) heeft weggenomen
een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of
de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak op en/of verbreking van een deur van die woning;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2012 tot en met 24 december
2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen op/aan de
[adres]) heeft weggenomen een laptop en/of een computer en/of een
mp3 speler en/of een spelcomputer met spellen, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een raam
van die woning;
3.
hij in of omstreeks de periode van 18 december 2012 tot en met 25 december
2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan de
[adres]) heeft weggenomen een laptop en/of een playstion en/of
autoradio en/of een mobiele telefoon en/of een navigatiesysteem, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[aangever 3] in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door braak en/of verbreking (te weten het
openbreken/forceren van de voordeur van die woning;
4.
hij op of omstreeks 15 september 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen twee, althans een,
laptop en/of vier, althans een of meer horloge('s) en/of vier, althans een of
meer armband(en) en/of een spaarpot en/of twee, althans een, (gouden)
ring(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of
de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door braak
en/of verbreking (te weten het openbreken, althans forceren, van een
[keuken]raam van die woning;
5.
hij op of omstreeks 16 november 2012 te Soest, in elk geval het arrondissement
Utrecht en/of Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]),
heeft weggenomen meerdere, althans een, computer(s) en/of siera(a)d(en) en/of
kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door braak
en/of verbreking, namelijk het openbreken van de achterdeur met een
breekvoorwerp.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor verdachte nr. PL0940 2012206367-7, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 21-23 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
2.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [benadeelde 1] nr. PL0940 2012288082-5, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 84-86 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012287952.
3.Proces-verbaal van verhoor [aangever 1], namens benadeelde [benadeelde 1] nr. PL0940 2012288082-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 75-77 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte nr. PL0940 2012206367-7, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 21-23 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
5.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] nr. PL0940 2012287724-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 96-103 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012287952.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte nr. PL0940 2012206367-7, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 21-23 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
7.Proces-verbaal van aangifte[aangever 3] nr. PL0940 2012288171-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 108-111 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012287952.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte nr. PL0940 2012206367-10, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 24-29 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
9.Proces-verbaal van aangifte[aangever 4] nr. PL0940 2012206367-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 31-33 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte nr. PL0940 2012206367-10, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 24-29 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
11.Proces-verbaal van aangifte [aangever 5] nr. PL0930 2012257293-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 16-19 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.
12.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0940 2012206367-11, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 10-12 van het proces-verbaal nr. PL0940 2012206367.