ECLI:NL:RBMNE:2013:7832

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2013
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
16-070033-96 Verlenging TBS
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met autistische stoornis en zwakbegaafdheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een veroordeelde, geboren in 1973, die eerder was veroordeeld voor moord. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten de TBS met één jaar te verlengen. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapportages van deskundigen en de procesgang. De deskundigen gaven aan dat de betrokkene de afgelopen periode relatief stabiel functioneerde, maar dat er zorgen waren over zijn impulsiviteit en de mogelijkheid van destabilisatie door veranderingen in zijn omgeving. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene vooruitgang had geboekt, de verlenging van de TBS met één jaar noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen. De rechtbank wees ook het verzoek van de verdediging af om de beslissing over de dwangverpleging aan te houden voor verder onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. De rechtbank benadrukte dat de betrokkene nog steeds afhankelijk is van een ondersteunend netwerk en dat het recidiverisico laag tot matig is zolang hij in de huidige omstandigheden verblijft. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de betrokkene zelf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

afdeling strafrecht
zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/070033-96
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
in de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde]
geboren op [1973] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.Destukken.

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van de rechtbank te Utrecht d.d. 30 juli 1996 waarbij [veroordeelde], voornoemd, ter zake van moord is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
- de beslissing van de rechtbank Utrecht d.d. 3 september 2012 waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
- verlengingsadvies van Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen d.d. 27 juni 2013, opgemaakt door L. Tiggelaar (GZ psycholoog en behandelcoördinator Uitstroom) en H.J. Beintema (psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting), met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen tot en met 1 april 2013;
- de pro-justitia rapportage d.d. 17 juni 2013, opgemaakt door P.K. Kristensen, psycholoog;
- de pro-justitia rapportage d.d. 10 juni 2013, opgemaakt door H.T.J. Boereboom, psychiater;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 18 juli 2013, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [veroordeelde] met twee jaar.

2.De procesgang

Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 26 augustus 2013, waarbij zijn gehoord de officier van justitie en de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw, mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht. Voorts is de deskundige R. Pieters, werkzaam bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, gehoord.

3.Het standpunt van de deskundigen

3.1
Het standpunt van de inrichting
R. Pieters heeft ter zitting het standpunt en het advies van de inrichting toegelicht.
Betrokkene heeft de afgelopen periode relatief stabiel gefunctioneerd. Er hebben zich de afgelopen periode geen incidenten voorgedaan en ook is er geen sprake van middelengebruik. Betrokkene is medicatietrouw, echter de motivatie om medicatie te nemen lijkt extern bepaald. Het ziekte-inzicht van betrokkene blijft beperkt. Hij heeft besef van zijn stoornis en kan aangeven dat hij soms meer hulp nodig heeft, maar hij kan niet aangeven wat de gevolgen van de stoornis zijn voor het dagelijks leven.
Betrokkene is op 29 mei 2013 overgeplaatst naar Kwintes. Betrokkene lijkt zich relatief snel aan te passen aan zijn nieuwe omgeving. Op de FPA zijn de veranderingen (onverwachte situaties) minimaal geweest. De stap naar Kwintes is erg groot. Door alle veranderingen is het aannemelijk dat betrokkene spanningen ervaart, waardoor de kans op decompensatie toeneemt. Afhankelijk van de voortgang zullen de vrijheden en activiteiten geleidelijk worden uitgebreid. Belangrijke aandachtspunten zijn het monitoren van betrokkenes stemmingsbeeld en het tijdig signaleren van mogelijke destabilisatie door de veranderde omgeving. Daarnaast heeft betrokkene minder sociale contacten en heeft hij aangegeven zich soms eenzaam te voelen. Tot slot zal bekeken moeten worden hoe betrokkene omgaat met meer zelfstandigheid.
Het delictrisico wordt in de huidige situatie, met het zeer beschermd wonen via Kwintes, als laag-matig ingeschat. Mocht een dergelijke omgeving en het daarvoor noodzakelijke juridische kader wegvallen, dan wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Bij betrokkene bestaan er als gevolg van de autistische stoornis en zwakbegaafdheid ernstige beperkingen die bepalend zijn en zullen blijven voor de toekomst. Betrokkene zal daarom altijd aangewezen blijven op een ondersteunend en structurerend hulpverleningsnetwerk, welke hem voldoende begeleiding, sturing en veiligheid kan bieden. Indien dit wegvalt is de inschatting dat hij niet met de daarmee gepaard gaande veranderingen, spanningen en stress om zal kunnen gaan. De kans op destabilisatie, en daarmee het delictgevaar, zal daardoor aanzienlijk toenemen.
Hoewel betrokkene op dit moment en binnen de huidige omgeving relatief stabiel functioneert, is het van groot belang dat de TBS met dwangverpleging verlengd wordt. Gezien betrokkenes kwetsbaarheid en pathologie wordt verwacht dat de betrokkenheid van het FPC Dr. S. van Mesdag voorlopig nog gewenst zal zijn bij de verdere stabilisatie en inbedding van betrokkene om eventuele delictrisico’s in voldoende mate te kunnen minimaliseren.
De komende periode zal nauwlettend worden gevolgd hoe betrokkene omgaat me de ingrijpende veranderingen in zijn leven. Daarnaast zal met alle betrokken partijen worden overlegd welke vervolgstappen mogelijk zijn en welk juridisch kader hiervoor wenselijk en passend is. De verwachting is dat het volgen en verder vormgeven van het traject de termijn van één jaar zal overschrijden. Een verlenging van de TBS met dwangverpleging met twee jaar wordt dan ook noodzakelijk geacht.
R. Pieters heeft ter zitting verder aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een chronische problematiek en dat de aard van de stoornis niet zal veranderen. Wanneer anderen zijn grens overschrijden, kan betrokkene met geweld reageren zonder dat hij door zijn geweten wordt geremd. De eerste signalen van het verblijf bij Kwintes zijn positief te noemen. Echter het overvragen van betrokkene kan in hele kleine dingen zitten en in eerste instantie niet zichtbaar zijn. Dit kan zich op gaan stapelen, waarbij het op enig moment tot een uitbarsting kan komen.
Naast het gegeven dat betrokkene alleen in het kader van de TBS-maatregel met dwangverpleging bij Kwintes zou kunnen verblijven, zijn er ook klinische redenen om de TBS met dwangverpleging te verlengen. Anders dan de psychiater en psycholoog van mening zijn, worden ook de impulsieve gedachten van betrokkene als een risico gezien.
Een verblijf bij Kwintes op basis van een andere titel dan de huidige lijkt overigens wel bespreekbaar, maar dat zal pas over geruime tijd aan de orde komen. In overleg zal bekeken worden welke stappen er nodig zijn om tot een dergelijke wijziging over te gaan en op welke termijn dat zal zijn. Vanuit klinisch oogpunt is het thans onwenselijk dat de titel op korte termijn omgezet wordt. Betrokkene zit pas drie maanden in zijn nieuwe woning. Een dergelijke periode is heel erg kort wanneer het een erg impulsief persoon als betrokkene betreft. De impulsiviteit van betrokkene brengt grote zorgen voor wat betreft de veiligheid met zich. Op dit moment is de behandeling van betrokkene nog niet afgerond en is het te vroeg om te zeggen dat het gedrag van betrokkene stabiel zal blijven. De komende periode zal gekeken worden of betrokkene stabiel blijft. De deskundige handhaaft daarom het advies om de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen.
3.2
Het standpunt van de deskundigen
De deskundigen adviseren de TBS-maatregel met één jaar te verlengen. De deskundigen concluderen – zakelijk weergegeven – dat bij betrokkene sprake is van een autistische stoornis en een erg onevenwichtig verdeelde intelligentie met zeer zwakke verbale vermogens. De behandeling heeft een positieve invloed gehad op de psychopathie en het recidiverisico. Betrokkene kent vanuit zijn pathologie ernstige beperkingen in het functioneren, maar zijn draagkracht is enigszins toegenomen, evenals zijn copingvaardigheden. Hij heeft enig ziektebesef ontwikkeld en neemt meer verantwoordelijkheid voor het delict. Van een doorleefde beleving is en kan ook – gezien zijn pathologie – geen sprake zijn.
Binnen de huidige omstandigheden voldoet het risicomanagement. Betrokkene woont begeleid, werkt in beschermende omstandigheden en krijgt ondersteuning bij alles wat hij vanuit zijn beperkingen moeilijk vindt of niet kan. De expertise op het gebied van autisme kan er voor zorgen dat de problemen van betrokkene juist gezien en geïnterpreteerd worden en hem de juiste begeleiding geboden wordt. Verlenging van de maatregel is alleen noodzakelijk als de RIBW Kwintes betrokkene slechts op deze titel zijn verblijf laat voortzetten. Het recidive-risico blijft laag tot matig zolang betrokkene in de huidige omstandigheden verblijft, ook bij een beëindiging van de dwangverpleging.
Bij het wegvallen van het professioneel netwerk, de steun, structuur en bescherming die hem nu geboden wordt zou wel sprake zijn van een hoog recidive-risico, omdat betrokkene op niets en niemand een beroep kan doen. Betrokkene kan niet voor zichzelf zorgen en kan niet geacht worden zelf een woning, inkomen en dagbesteding te regelen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting d.d. 26 augustus 2013 haar vordering gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht de TBS- maatregel met één jaar te verlengen en de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden teneinde onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De raadsvrouw refereert hierbij aan de conclusies van de psycholoog en psychiater en stelt dat het recidiverisico bij een verblijf in de huidige setting als laag tot matig wordt ingeschat. De mogelijkheden tot een voorwaardelijke beëindiging zijn niet onderzocht, nu de vervolgvoorziening kennelijk heeft aangegeven betrokkene alleen te willen begeleiden in het kader van transmuraal verlof.

6.De beoordeling

Uit het onder 1 genoemde vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 30 juli 1996 volgt dat betrokkene is veroordeeld ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is dus niet gemaximeerd tot vier jaar.
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde rapportage van de kliniek en het verhandelde ter zitting volgt dat betrokkene de afgelopen periode enige vooruitgang heeft geboekt en stabiel functioneert. Betrokkene verblijft echter pas zeer kort in zijn nieuwe woning. De impulsiviteit van betrokkene brengt grote zorgen voor wat betreft de veiligheid met zich. Op dit moment is de behandeling van betrokkene nog niet afgerond en kan niet gezegd worden of het gedrag van betrokkene stabiel zal blijven. De komende periode zal gekeken worden of betrokkene stabiel blijft.
Een verlenging van twee jaar, zoals door de inrichting is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd, is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de rapporten van .K. Kristensen en H.T.J. Boereboom, niet geïndiceerd. Betrokkene functioneert stabiel en heeft de afgelopen periode vooruitgang geboekt. Voorts hebben zich tijdens de TBS geen gewelddadige incidenten voorgedaan en is er geen sprake van alcohol- en/of druggebruik door betrokkene.
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar vereist.
Verder is zij van oordeel dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging thans nog niet aan de orde is. De rechtbank wijst derhalve het verzoek van de raadsvrouw daartoe af.
De rechtbank stelt vast dat het met de terbeschikkinggestelde op dit moment goed gaat en dat zijn transmuraal verlof goed verloopt. Het recidive-risico wordt ingeschat als laag tot matig zolang betrokkene met de huidige condities bij Kwintes verblijft. De rechtbank acht het wenselijk dat, indien de positieve ontwikkelingen zich blijven voortzetten en de terbeschikkinggestelde goed blijkt om te gaan met de veranderingen die nog zullen plaatsvinden, de kliniek tijdig voor de volgende zitting het initiatief neemt om de reclassering te vragen om een maatregelenrapport op te stellen, zodat op de volgende verlengingszitting kan worden bezien of er mogelijkheden zijn voor de reclassering om het toezicht over te nemen in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank acht het in dit verband tot slot noodzakelijk om tijdig voor de volgende zitting te worden geïnformeerd of betrokkene in zijn woning via Kwintes kan blijven wonen binnen een ander juridisch kader dan de TBS met dwangverpleging.

7.De toegepaste wetartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 september 2013.