ECLI:NL:RBMNE:2013:7828

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2013
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
16-512509-10 verlenging PIJ
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1993 en thans verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting De Heuvelrug, was eerder veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen door het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2011. De officier van justitie heeft op 8 augustus 2013 een vordering ingediend om de termijn van de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen.

De rechtbank heeft de relevante stukken in de zaak bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman en deskundigen gehoord. De deskundige heeft aangegeven dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat het recidiverisico als matig wordt ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog doelen moet behalen en dat hij moet laten zien dat hij de geleerde vaardigheden in de maatschappij kan toepassen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met zes maanden verlengd. Dit besluit is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De beslissing is genomen in openbare raadkamer door de rechters, met inachtneming van de adviezen en het verhandelde op zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/512509-10
Beschikking op de vordering verlenging PIJ-maatregel van de officier van justitie in de zaak tegen:
[veroordeelde]
geboren op [1993] te [geboorteplaats]
thans verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist
Veroordeelde is bij arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zittinghoudende te Arnhem d.d. 21 september 2011 veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.

1.De inhoud van de vordering.

De vordering van de officier van justitie, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2013 strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde maatregel met 6 maanden.

2.De procesgang.

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Utrecht d.d. 29 maart 2011;
- het arrest van het Gerechtshof te Arnhem d.d. 21 september 2011;
- het op 23 juli 2013 op grond van artikel 14 van het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 uitgebrachte advies van de JJI De Heuvelrug, locatie Eikenstein, strekkende tot verlenging van deze maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 6 maanden, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
- het reclasseringsadvies d.d. 5 juli 2013, opgemaakt door [A], reclasseringswerker Leger des Heils, afdeling Jeugdzorg en Reclassering;
- Format STP-plan Justitiële Jeugdinrichting De Heuvelrug d.d. 15 juli 2013, opgemaakt door [B], klinisch psycholoog en [C], (jeugd)reclasseringswerker;
- Instrument SAVRY d.d. 1 juli 2013, opgemaakt door [B], klinisch psycholoog;
- voormelde vordering van de officier van justitie d.d. 7 augustus 2013.
De rechtbank heeft op 20 augustus 2103 de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, en de deskundige [B], klinisch psycholoog, verbonden aan J.J.I. De Heuvelrug, locatie Eikenstein, met gesloten deuren gehoord.

3.De beoordeling.

3.1
Het standpunt van de inrichting en de deskundige.
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 2 genoemde advies. De deskundige [B] heeft het standpunt van de inrichting ter zitting toegelicht. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Veroordeelde heeft de afgelopen periode een heel gunstige ontwikkeling doorgemaakt en heeft geleerd om, op het moment dat er iets speelt, daar verbaal op te reageren en niet met fysiek gewelddadig gedrag. Opvallend is dat veroordeelde bij een tweetal incidenten er voor gekozen heeft om niet mee te gaan in het groepsgebeuren en zijn eigen keuze heeft gemaakt.
Intramuraal gezien is veroordeelde klaar met zijn behandeling. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig en daarmee is het verantwoord om veroordeelde terug te laten stromen in de maatschappij. Begin augustus is de STP van start gegaan. De voorwaarden voor de STP zijn gewaarborgd nu veroordeelde de diverse verlofstadia zonder incidenten heeft doorlopen. Binnenkort begint hij aan zijn opleiding. Veroordeelde heeft zelf met zijn begeleider een nieuwe stageplaats gezocht nadat het vorige stagebedrijf failliet was gegaan. Voorts heeft hij een bijbaantje. De STP is voor veroordeelde in feite een praktijktoets om te zien of hij hetgeen hij geleerd heeft, ook in de praktijk kan brengen en weet toe te passen. Gelet op het verloop van de PIJ-maatregel tot op heden is er alle vertrouwen dat de STP goed zal verlopen. Ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat, indien een STP de eerste zes maanden goed verloopt, het daarna ook goed blijft gaan. Bij een goed verloop zal over een half jaar geadviseerd worden om de PIJ maatregel te beëindigen.
De deskundige heeft geadviseerd de PIJ-maatregel met 6 maanden te verlengen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering om de maatregel van veroordeelde te verlengen met een periode van zes maanden.
3.3
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich, met de veroordeelde, gerefereerd aan de vordering van de officier van justitie.
3.4
De beoordeling.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling van veroordeelde tot op heden positief is verlopen en dat hij, mede door zijn eigen inzet, een grote vooruitgang heeft geboekt.
Veroordeelde dient echter nog een aantal gestelde doelen te halen en – middels het voltooien van zijn deelname aan een scholings- en trainingsprogramma (STP) – nog moet laten zien dat hij hetgeen hij bij de behandeling in de inrichting heeft geleerd ook in de maatschappij kan toepassen en vasthouden en dat hij met vrijheden en verantwoordelijkheden kan omgaan. Met behulp van voornoemd programma wordt een goede dagbesteding gewaarborgd en krijgt veroordeelde begeleiding en ondersteuning.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, i.c. poging doodslag en openlijk geweld tegen personen.
Gelet hierop en gelet op voormeld advies, het verhandelde op zitting en artikel 77t Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 6 maanden wordt verlengd.

4.Beslissing.

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde], voornoemd met 6 maanden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door mr. P.W.G. de Beer, voorzitter en tevens kinderrechter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2013.