ECLI:NL:RBMNE:2013:7818

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
5 april 2014
Zaaknummer
16-661808-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige kleindochter

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is verdachte beschuldigd van ontuchtige handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten vijf en zes jaar oud was. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 29 november 2013, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.J. Kiela. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanraken van de vagina van de kleindochter en het tonen van zijn geslachtsdeel in haar bijzijn. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten, en sprak verdachte vrij van deze beschuldigingen. Echter, de rechtbank achtte het meer subsidiair ten laste gelegde feit bewezen, namelijk het met ontuchtig oogmerk laten getuigen van seksuele handelingen door de kleindochter. De rechtbank overwoog dat de verdachte zijn kleindochter in een kwetsbare positie had gebracht en haar vertrouwen had geschonden. De strafoplegging bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank hield rekening met de hoge leeftijd van de verdachte en zijn eerdere niet-veroordelingen, maar benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de kleindochter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661808-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 december 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1945],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. A.J. Kiela, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met, dan wel seksuele handelingen heeft verricht in aanwezigheid van, zijn kleindochter die toen vijf en zes jaar oud was.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd om verdachte vrij te spreken van het eerste gedachtestreepje waarin verdachte wordt verweten dat hij “de vagina van die [naam] heeft aangeraakt en/of betast”. De officier van justitie baseert zich ten aanzien van hetgeen zij bewezen acht op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en het subsidiair tenlastegelegde, omdat er hieromtrent geen overtuigend bewijs voorhanden is. De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het meer subsidiair tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vagina van zijn minderjarige kleindochter heeft aangeraakt en/of betast. De rechtbank overweegt daartoe dat zich in het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevinden waaruit volgt dat verdachte deze handeling heeft gepleegd bij zijn kleindochter. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde onder primair, eerste gedachtestreep, te weten: 'de vagina van die [naam] aangeraakt en/of betast'.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de onder primair, gedachtestreep 2 tot en met 6, ten laste gelegde gedragingen, waarbij geen lichamelijk contact tussen verdachte en zijn kleindochter heeft plaatsgevonden, als ‘ontuchtig’ in de zin van artikel 247 Wetboek van Strafrecht kunnen worden aangemerkt. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Van ontucht met een minderjarige als bedoeld in artikel 247 Wetboek van Strafrecht kan ook sprake zijn in geval geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de desbetreffende minderjarige heeft plaatsgevonden. Of dat het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voor wat betreft de onder primair ten laste gelegde gedragingen kan uit de gebezigde bewijsmiddelen niet meer worden afgeleid dan dat de verdachte zijn minderjarige kleindochter zonder daarbij iets van haar te verlangen, met die seksuele gedragingen heeft geconfronteerd. Ook is er bij deze gedragingen geen sprake geweest van dusdanige interactie tussen verdachte en zijn minderjarige kleindochter die voor het plegen van ontucht met de minderjarige relevant is. De zich aldus voordoende enkele omstandigheid dat verdachte de seksuele gedragingen heeft verricht in het bijzijn van zijn kleindochter, zoals ook door verdachte is erkend, brengt niet mee dat die gedragingen kunnen worden aangemerkt als het plegen van ontucht met die minderjarige, zoals bedoeld in artikel 247 Wetboek van Strafrecht. [1] Verdachte dient gelet op het vorenstaande te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het subsidiair
Het bovenstaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevinden om tot een bewezenverklaring te komen van het subsidiair ten laste gelegde feit ‘opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden’. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit.
4.3.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Aangezien verdachte het bewezen verklaarde feit heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; [2]
- de aangifte van [aangever], namens [naam]. [3]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
meer subsidiair
in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 18 oktober 2012 te [woonplaats], een persoon, [naam], een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [2005 ], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, er meermalen met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft hij, verdachte telkens
- zijn geslachtsdeel getoond aan die [naam] en
- zichzelf afgetrokken in het bijzijn van die [naam] en
- een zaadlozing gehad in het bijzijn van die [naam],
- terwijl die [naam] zich op de zolder van zijn woning bevond, omdat ze bij haar opa (verdachte) en oma logeerde.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
meer subsidiair:met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een meldplicht en behandelverplichting als bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis op te leggen. Ook indien de rechtbank tot een andere kwalificatie, dan door de officier van justitie voorgesteld, concludeert is deze straf passend en geboden, aldus de officier van justitie.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een behandelverplichting, zoals geadviseerd in het rapport van Reclassering Nederland van 8 november 2013.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende de periode van een jaar, te weten vanaf oktober 2011 tot en met oktober 2012, schuldig gemaakt aan het verrichten van seksuele handelingen in het bijzijn van zijn kleindochter, die toen vijf en zes jaar oud was. Deze seksuele handelingen bestonden uit het tonen van zijn geslachtsdeel aan zijn kleindochter, zichzelf aftrekken in het bijzijn van zijn kleindochter en een zaadlozing krijgen in het bijzijn van zijn kleindochter. Verdachte deed dit op de zolder van zijn woning waar hij regelmatig met zijn kleindochter knutselde en speelde. Volgens verdachte vonden deze handelingen ook plaats in een spelsituatie, waarbij zijn kleindochter aan hem vroeg om zijn piemel te laten zien en om er wit spul uit te laten komen en waarbij verdachte mee ging in haar spel. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de situatie misbruikte om zijn eigen lusten te bevredigen. Hij had hiertoe alle gelegenheid, omdat zijn kleindochter in de leeftijdsfase verkeerde waarin zij kwetsbaar, beïnvloedbaar en volgzaam was. Verdachte bracht zijn kleindochter in een groot loyaliteitsconflict. Enerzijds was zij dol op haar opa en had het bij haar opa naar haar zin omdat hij leuke dingen met haar deed, zoals knutselen en spelen. Zij had, aldus de verdachte, een speciale band met hem. Anderzijds mocht zij van opa aan niemand vertellen dat zij “ondeugende spelletjes” deden, anders zou zij opa niet meer mogen zien. Verdachte zijn kleindochter heeft hierover geruime tijd gezwegen, maar heeft dit uiteindelijk aan haar moeder verteld.
Verdachte heeft de lichamelijke integriteit en het vertrouwen van zijn kleindochter in ernstige mate geschonden. Hij had als een volwassene zijn kleindochter dienen te beschermen en daarbij zichzelf onder controle moeten houden. De psychische gevolgen van het feit voor de kleindochter zijn niet eenvoudig op voorhand te overzien. De seksuele handelingen vonden plaats op jonge leeftijd waarin de kleindochter nog geen weet had van seksualiteit. Het is weliswaar mogelijk dat zij op die momenten niet geleden heeft , maar het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten de psychische gevolgen daarvan later in hun leven kunnen ondervinden en die vervolgens nog langer mee zullen dragen. Voor dit alles heeft verdachte kennelijk geen oog gehad en ook tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verdachte er blijk van gegeven zich de ernst van zijn handelen onvoldoende in te zien. Verdachte heeft erop gewezen dat hij sinds de onthulling van het tenlastegelegde feit aan zichzelf heeft gewerkt, maar heeft het niet nodig gevonden daarbij de hulp van derden in te schakelen. De rechtbank betreurt het dat een professionele behandeling niet al eerder in gang is gezet.
Verdachte heeft met zijn handelingen tevens op ernstige wijze misbruik gemaakt van het aanzien en het vertrouwen dat hij genoot als opa en vader binnen de familie. Zijn kleindochter logeerde regelmatig samen met haar zusje bij hem en zijn vrouw en waren dan aan hun zorg en waakzaamheid toevertrouwd. Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen zichzelf, maar ook zijn vrouw, het contact met zijn kinderen en kleinkinderen ontnomen. Hij heeft de familiebanden met zijn handelen ernstig beschadigd en heeft zichzelf en zijn vrouw verder in een isolement gebracht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met zijn hoge leeftijd, een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 16 oktober 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld en een verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 8 november 2013. In het reclasseringsrapport, opgemaakt door H. Afellay, reclasseringswerker, wordt onder meer geconcludeerd dat er problemen zijn geconstateerd op de leefgebieden partner/gezin, emotioneel welzijn, denkpatronen/gedrag/vaardigheden en houding. Verdachte kent zijn grenzen niet en is daarom niet in staat om deze grenzen te stellen, te respecteren en die van anderen te herkennen en te respecteren. Voorts heeft verdachte onvoldoende inzicht in zijn delictgedrag. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte dan ook conform de eis van de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden opleggen met een proeftijd van 2 jaren en de na te noemen bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal verdachte tevens een werkstraf opleggen van 180 uren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 248 en 248d van het Wetboek, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van de onder primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
meer subsidiair:met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en de aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
2. zich binnen één werkdag volgend op de datum waarop dit vonnis onherroepelijk is moet melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. De veroordeelde moet zich hierna gedurende door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland nodig acht;
3. zich laat behandelen bij een ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van Reclassering Nederland, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt deze reclasseringsinstelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf,bestaande uit het verrichten van
onbetaalde arbeid, van
180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
90 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Primair
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 18 oktober 2012
te [woonplaats], gemeente [woonplaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, met [naam], een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [2005 ]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft
hij, verdachte, (telkens) ontuchtig
- de vagina van die [naam] aangeraakt en/of betast en/of
- zijn geslachtsdeel getoond aan die [naam] en/of
- zichzelf afgetrokken in het bijzijn van die [naam] en/of
- een zaadlozing gehad in het bijzijn van die [naam],
- terwijl die [naam] (gedeeltelijk) bloot was en/of
- terwijl die [naam] haar eigen vagina aanraakte en/of betastte;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 18 oktober 2012
te [woonplaats], gemeente [woonplaats], een persoon, [naam], een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [2005 ]
, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, een of meermalen
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te
weten het feit dat die [naam] zijn kleindochter is en destijds vijf en/of zes
jaar oud was, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of
zodanige handelingen van verdachte te dulden, immers heeft hij, verdachte
(telkens)
- zijn geslachtsdeel getoond aan die [naam] en/of
- zichzelf afgetrokken in het bijzijn van die [naam] en/of
- een zaadlozing gehad in het bijzijn van die [naam],
- terwijl die [naam] (gedeeltelijk) bloot was en/of
- terwijl die [naam] haar eigen vagina aanraakte en/of betastte;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 18 oktober 2012
te [woonplaats], gemeente [woonplaats], een persoon, [naam], een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [2005 ]
, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, er een of meermalen
met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele
handelingen, immers heeft hij, verdachte (telkens)
- zijn geslachtsdeel getoond aan die [naam] en/of
- zichzelf afgetrokken in het bijzijn van die [naam] en/of
- een zaadlozing gehad in het bijzijn van die [naam],
- terwijl die [naam] zich op de zolder van zijn woning bevond, omdat ze bij haar opa (verdachte) en oma logeerde.

Voetnoten

1.HR 30 november 2004,
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2013.
3.Proces-verbaal van aangifte nr. [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten, blz. 68-71 van het proces-verbaal nr. [nummer].