Op 3 december 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker, een lid van de Vereniging van Eigenaars (VVE) van een appartementencomplex, had op 5 november 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. H. Phaff, die een civiele procedure behandelde tussen verzoeker en de Vereniging van Eigenaars. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 3 december 2013, waarbij verzoeker en een andere belanghebbende, [A], aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft verzoeker de leden van de wrakingskamer gewraakt, wat leidde tot een schorsing van de zitting voor beraad. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling gesteld, omdat de bezwaren van verzoeker zich richtten op alle rechters van de rechtbank Midden-Nederland, wat werd gezien als misbruik van het wrakingsinstrument.
De wrakingskamer heeft vervolgens het verzoek tot wraking van mr. Phaff beoordeeld. Het verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker niet tijdig had gereageerd op de feiten die aan de wraking ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet had voldaan aan de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat hij pas meer dan drie weken na de zitting het wrakingsverzoek had ingediend. De wrakingskamer besloot ook dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdprocedure niet in behandeling zou worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer, met de griffier aanwezig.