4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 1, feit 3 primair, feit 3 subsidiair en feit 7
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1, feit 3 primair, en feit 3 subsidiair heeft gepleegd. Wat betreft feit 7 is de rechtbank van oordeel dat dit verdachte van nagenoeg de gehele verfeitelijking moet worden vrijgesproken. Alleen het rondrijden c.q de voorverkenning te Odijk kan bewezen worden, doch alleen deze feitelijkheid is onvoldoende om het onder feit 7 tenlastegelegde feit bewezen te verklaren. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor deze feiten en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank acht de feiten 2, 4, 5, 6 en 8 wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het volgende.
Feit 2: [bedrijf 1] in [vestigingsplaats]
Bewijsmiddelen
Op 10 juni 2013 komt [aangever 1] namens [bedrijf 1] aangifte doen van een inbraak bij [bedrijf 1] in [vestigingsplaats].Hij heeft gezien dat de telefoon/internet kabel doorgesneden of gezaagd is en dat kluizen zijn opengebroken. Er is een geldbedrag van € 41.610,- weggenomen en daarnaast nog laptops, zonnebrillen, een tas, een nietmachine en scharen.In de onderzoeken 09Fris en 09Odijk is een bevel afgegeven om een baken te plaatsen onder de Seat Ibiza met het kenteken [kenteken], die op naam staat van medeverdachte [medeverdachte 1]. Uit de bakengegevens blijkt dat de Seat op 9 juni 2013 zich tussen 23:52 uur en 23:57 uur bevindt in de directe nabijheid van de [bedrijf 1].De auto rijdt daar gedurende circa vijf minuten rond en staat stil op (deels niet doorgaande) wegen, ruim een uur voordat de inbraak plaatsvindt.In het kader van de onderzoeken 09Fris en 09Odijk zijn in de periode van 7 mei 2013 tot en met 10 juni 2013 tevens gesprekken afgeluisterd in de Seat Ibiza met het kenteken [kenteken]. In de auto vindt op 9 juni 2013 omstreeks 23:39 uur een gesprek plaats waarbij wordt gezegd: ‘
posten, posten, of niet [medeverdachte 2], posten Golf 5. Doe je lichten uit’.Uit tapgesprekken blijkt dat op 10 juni 2013 een gesprek in de Seat plaatsvindt waarbij verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] vraagt waar zijn bivakmuts is.Kort daarna, om 00:05 uur wordt de Seat door de politie gecontroleerd en blijkt verdachte achter het stuur te zitten.Op camerabeelden is te zien dat rond 1:06 uur een Volkswagen Golf 5 op en neer rijdt in de omgeving van de [bedrijf 1].Ook is te zien dat om 1:03 uur een persoon om het hek boven de sloot klimt en naar de zijdeur van de [bedrijf 1] loopt. Iets later, om 1:34 uur komen drie personen aanrennen die dezelfde route nemen als de personen (de rechtbank leest: de persoon) die om het hek heen klom. Er zijn ook camerabeelden bekeken over wat er binnen bij [bedrijf 1] is gebeurd. Hierop is te zien dat sprake is van rokende wolken, stukken die wegspringen en vonken die in de lucht vliegen. Gezien wordt dat om 03.59 uur een persoon achter de bar loopt, voordat om 04.18 uur op de laatste camera’s die nog niet zijn vernield op zwart gaan.
De verbalisanten die op 12 juni 2013 bij de [bedrijf 1] ter plaatse komen zien de open geslepen kluis staan met daarvoor op de grond een donkere vochtige plek.Ook wordt gezien dat lege kassalades op de grond liggen en dat in een afgesloten kassalade van [bedrijf 1b] een gat van ongeveer 20x20 centimeter was gemaakt en dat er rondom dit gat en in de lade water lag en dat de lade geen inhoud meer bevatte.
Medeverdachte [medeverdachte 2] wordt door de verbalisanten geconfronteerd met het feit dat hij in de ochtend van 10 juni 2013 met verdachte in een Volkswagen Golf reed vlak voordat ze zijn aangehouden. Verder wordt medeverdachte [medeverdachte 2] ermee geconfronteerd dat gezien is dat zij iemand hebben afgezet bij een grijze Seat. Hij verklaart dat dit mogelijk is.
Om 06:15 wordt medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden terwijl hij in de Seat rijdt en in die auto wordt natte kleding en een geldbedrag van € 10.940 aangetroffen.Hiertussen zitten natte bankbiljetten met brandgaten en zwart gerafelde zijkanten. Ook zit er gruis op de bankbiljetten.
Om 7:50 uur wordt in de bosjes op de Peetersdreef verdachte aangetroffen. Hij blijkt
€ 835,00 bij zich te hebbenen in de directe omgeving wordt nog eens € 335,00 aangetroffen.Gelijktijdig wordt iets verderop medeverdachte [medeverdachte 2] in de bosjes aangetroffen. Hij heeft plastic zakjes met geld bij zich en in de omgeving waar hij zich had verstopt wordt ook geld gevonden. Dit alles met in totaal een waarde van € 10.600,00. Een deel van deze briefjes was gedeeltelijk verbrand.In de biljetten zaten kleine brandgaatjes, vermoedelijk ontstaan door een vonkenregen. De biljetten waren vochtig.
Uit een aanvullend proces-verbaal blijkt dat een voor de politie ambtshalve bekende man, [naam] verklaart dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] van auto wisselen als ze op pad gaan en dan een donkergroene Volkswagen Golf 5 gebruiken. Hij verklaart daarnaast dat ze vaak op woensdag- en donderdagnacht voorverkenningen doen en dan in de nacht van zaterdag op zondag daadwerkelijk gaan inbreken. Tussen 4:00 uur en 7:00 uur in de ochtend wordt op een vast adres de buit verdeeld.Deze verklaring vindt bevestiging in de bakengegevens van de Golf, waaruit blijkt dat deze op 20 en 27 februari 2013 in de nacht (op een woensdag) bij de [bedrijf 1] is geweest en ook exact een week voor de inbraak, op 3 juni 2013 om 1:47 uur, dus ook op hetzelfde tijdstip. Een week later wordt de daadwerkelijke inbraak gepleegd.
Uit de OVC-gesprekken blijkt tevens dat besproken wordt op welke momenten het best kan worden “gewerkt”, afhankelijk van hoeveel cash omzet nog in het bedrijf aanwezig is.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aanwezigheid van de Seat voor de inbraak, verdachte die als bestuurder is gezien, het tijdsverloop in de nacht van 9 op 10 juni 2013 in combinatie met de inhoud van de OVC-gesprekken, het samen met medeverdachte [medeverdachte 2] aantreffen van verdachte, het bij medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangetroffen natte en beschadigde geld, het gedrag van verdachte bij de aanhouding en de door [naam] genoemde werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten, het niet anders kan zijn dan dat de inbraak is gepleegd door verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Het geld dat bij hen is aangetroffen is naar het oordeel van de rechtbank afkomstig van de inbraak bij de [bedrijf 1]. Daarnaast past de manier van inbreken bij de werkwijze van de verdachten. Wat op de camerabeelden te zien is, sluit dit bepaald niet uit. De verdachten hebben de kans gehad het geld te verdelen en de andere gestolen spullen te verbergen. Dat niet is ingebroken van zaterdag op zondag maar van zondag op maandag is niet in strijd met de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten nu het een horeca-gelegenheid betreft die ook op zondagavond open was en de omzet van die avond nog in de kassa zou zitten. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het strafbare feit heeft gepleegd.
Feit 5: witwassen
Ten aanzien van verdachte is een eenvoudige kasopstelling opgesteld. In deze methode worden de totale contante uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Indien de totale contante uitgaven groter zijn dan de beschikbare legale contante gelden, is er dus sprake van onbekende contante ontvangsten. Op grond van deze kasopstelling is het volgende gebleken.
Door de Belastingdienst zijn gegevens verstrekt omtrent de inkomsten van verdachte. Hieruit komt naar voren dat verdachte een éénmanszaak heeft gehad maar dat hiervan geen winst- en omzetgegevens van beschikbaar zijn. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hiermee door hem geen geld is verdiend. Verdachte ontvangt per maand zorgtoeslag.
De onderzoeksperiode is gesteld van 3 januari 2012 tot en met de datum waarop verdachte is aangehouden, namelijk 10 juni 2013. De vordering wijziging tenlastelegging op dit punt (de periode in plaats van alleen de datum 10 juni) heeft de rechtbank toegestaan gelet op het verband met feit 4, de criminele organisatie, waaruit de rechtbank de bedoeling van de officier van justitie heeft afgeleid dat het om dezelfde periode gaat.
Door verdachte is een bedrag van € 8.750,00 contant betaald voor de aankoop van een Volkswagen Passat en € 6.400,00 voor de aankoop van een Audi A3. Daarnaast heeft verdachte auto’s gehuurd bij verhuurbedrijf Multirent voor een bedrag van € 1.439,00 en bij Car4Rent voor een bedrag van € 2.258,20.
In totaal is er door verdachte gedurende de onderzoeksperiode aan brandstof een bedrag van € 3.211,52 contant betaald.
Bij navraag bij het CJIB bleek dat door verdachte bij staande houdingen in totaal € 985,00 contant aan boeten zijn betaald.
In totaal heeft verdachte een bedrag van € 18.864,51 contant bij de bank gestort.
De rechtbank stelt vast dat het bovenstaande leidt tot een bedrag van € 35.708,23.
Verdachte heeft ter zitting verklaard – zij het niet onderbouwd - dat de bedragen van inkomsten en uitgaven niet kloppen. Hij heeft het hierbij over enkele duizenden euro’s. De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat de bedragen die door de politie (soms deels op basis van hypothesen) zijn berekend, niet alle helemaal juist zijn, dat wil zeggen zowel aan de lage kant als aan de hoge kant zouden kunnen zijn.
Nu de rechtbank, zoals uit de bewijsmiddelen opgesomd in de andere ten laste gelegde feiten blijkt, wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een aantal inbraken waarbij veel contant geld is buitgemaakt, en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, terwijl er geen legale bron van inkomsten aannemelijk is geworden die het bezit van grote bedragen contant geld kunnen verklaren, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het betreffende geld van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist. Aldus heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag door de afkomst van illegale inkomsten te verhullen.
Feit 6: plofkraak Odijk
Bewijsmiddelen
Op 22 maart 2013 doet [aangever 2] aangifte van een poging tot het doen van een plofkraak bij de [bank] aan [adres] in [vestigingsplaats]. Hij ziet voor de betaalautomaat een auto staan vol blusschuim.De verbalisanten die ter plaatse komen, zien om 06.10 uur dat er op de Singel, waarover zij komen aanrijden, over de gehele weg zogenoemde kraaienpoten liggen. Dit zijn pvc-buisjes waar zwarte schroeven in zijn gedraaid. Op één van die buisjes zien zij een handschoen liggen. Zowel de handschoen als de kraaienpoten stellen zij veilig om te laten onderzoeken.Het spoor dat wordt aangetroffen in de werkhandschoen krijgt het nummer AAFU2117NL.Dit spoor wordt door het NFI gesplitst in een bemonstering van de handpalmzijde (AAFU2117NL#01) van de binnenzijde en van de handrugzijde binnenzijde (AAFU2117NL#02) van de werkhandschoen. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de bemonstering AAFU2117NL#02 van de werkhandschoen celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte 1], met een berekende frequentie of DNA-matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard.
Er is op 7 februari 2013 in het onderzoek 09Fris een baken geplaatst in de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] waar [medeverdachte 1] gebruikt van maakt.Uit deze gegevens blijkt dat de Seat zich op 13 maart 2013 meermalen heeft bevonden op de plek waar de poging tot het doen van de plofkraak is voorgevallen. .
De Seat is volgens de bakengegevens voor en na 13 maart 2013 niet in Odijk geweest.
Uit vergelijking van de bakengegevens met het telefoonverkeer van telefoonnummers die bij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in gebruik zijn blijkt dat er sms-contacten zijn tussen verdachte en [medeverdachte 1] en dat de auto van [medeverdachte 1] direct na die contacten vervolgens op 12 en 13 maart 2013 laat op de avond wordt uitgepeild op bij de [adres], op de hoek van de [adres] (nummer [nummer]).
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 22 maart 2013 rond 5:30 uur haar krantenwijk liep en een zwarte auto en twee bromfietsen zag staan op [adres] bij de [bank]. Het ging om vier jongens waarvan er één met een kabel naar de pinautomaat liep. Ze hoorde de jongens naar elkaar schreeuwen. Vervolgens zijn ze op de scooters weer weggereden en ze zag dat de auto in brand stond.Ook getuige [getuige 2]en [getuige 3]verklaren dat zij rond 5:30 een viertal jongens zien op [adres] die iets doen bij de pinautomaat waarna een auto in brand vliegt en de jongens er op 2 scooters vandoor gaan. Getuige [getuige 3] ziet dat een van de jongens iets in de auto gooide via de linkervoorportier en dat de auto daarna meteen fel begon te branden.
In de periode van 7 mei 2013 tot en met 10 juni 2013 is tevens afluisterapparatuur geplaatst in de Seat, waarbij de stemmen worden herkend van medeverdachte [medeverdachte 1]en verdachte .De stemherkenningen vinden plaats door verbalisant [verbalisant 1] die tientallen uren aan opgenomen gesprekken die hebben plaatsgevonden in de Seat heeft afgeluisterd. Vervolgens heeft hij de verdachten na hun aanhouding gehoord op het politiebureau ten aanzien van de strafbare feiten. Op grond hiervan heeft stemherkenning plaats kunnen vinden. Op 2 juni 2013 vindt een gesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en verdachte (hierna: [verdachte]) waar het volgende wordt gezegd:
[medeverdachte 1]: van wie is die handschoen die is gevallen? Bij die O.
[verdachte]: ja wou ik nog zeggen
[medeverdachte 1]: he?
[verdachte]: wou ik nog zeggen
[medeverdachte 1]: niet van mij, zo’n tuinhandschoen?
[verdachte]: Die had één van euh, jullie aan
[medeverdachte 1]: ikke niet vriend, ik had die zwarte
[verdachte]: Wel, wel één van jullie had die aan
[medeverdachte 1]: ik zeg ikke niet toch
[verdachte]: reserve misschien
[medeverdachte 1]: nee
[verdachte]: ook niet?
[medeverdachte 1]: van die zwarte van dun
[verdachte]: He?
[medeverdachte 1]: ik had die zwarte van dun, handschoen was meegenomen vriend
[verdachte]: anders waren ze allang geweest. Sporen hadden gevonden. Die waren toch van Mimie?
[medeverdachte 1]: Die handschoenen?
[verdachte]: ja, had ze toch? Weet je niet meer, iemand had ze
[medeverdachte 1]: ikke niet
[verdachte]: jawel jongen, zijn die.
Op 31 mei 2013 vindt in de Seat een ander gesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en een onbekende man (hierna: O):
[medeverdachte 1]: kanker plofkraak was gisteren op Bureau Hengeveld
O: Ja ik heb hem gezien he sa, olelele, ik wist gelijk hij was van de buren he sa.
[medeverdachte 1]: daarom
O: ja maar olelele, ik wist gelijk waren jongens van de buurt he vriend
[medeverdachte 1]:….(fluistert)
O: nee joh gek, heb je hem ook…nee joh, hoeveel heb je der gepakt?
[medeverdachte 1]: niks gepakt
O: nee joh gek
[medeverdachte 1]: …ging niet af
O: je moet de inhoud van die gas weten hé vriend
[medeverdachte 1]: Explosieven, ik heb bommen thuis hé vriend.
Verbalisanten verklaren dat de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] midden op de rijbaan stond en volledig was uitgebrand. Uit de camerabeelden is gebleken dat de auto vlak voor de geldautomaat stond, toen deze in brand vloog en daar vier minuten heeft gebrand voordat de auto uit zichzelf van de gevel weg rolde. De geldautomaat maakt deel uit van een winkel en boven de winkel bevinden zich woningen.
Bewijsoverweging
Het uitlezen van het baken sluit niet uit dat verdachte is opgehaald in de Seat omdat de plaatsbepaling vlakbij het huis van de vriendin van verdachte is. Hier woonde verdachte toen nog.
Over de stemherkenning door verbalisant [verbalisant 1] uit het aangehaalde OVC-gesprek oordeelt de rechtbank als volgt. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens zijn proces-verbaal van bevindingenvele gesprekken beluisterd. Daarin heeft verdachte vaak met andere verdachten gesproken, onder wie de medeverdachten in deze zaak zoals [medeverdachte 1]. In een gesprek werd duidelijk dat de auto waarin verdachte zat werd gecontroleerd door de politie. Verder heeft hij de verdachte zelf verhoord. Ten slotte heeft hij een telefoongesprek beluisterd tussen verdachte en een schade-expert. Een deel van deze gesprekken (zijnde het verhoor verdachte, het gesprek met de schade-expert en de controle door politie) zijn ook beluisterd door verbalisant [verbalisant 2] en deze komt tot dezelfde bevinding als [verbalisant 1].De rechtbank acht de stemherkenning gelet op de feiten en omstandigheden waaronder ze tot stand zijn gekomen betrouwbaar. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat gegeven deze feiten en omstandigheden het ontbreken van een speciale deskundigheid op het gebied van stemherkenning niet afdoet aan de betrouwbaarheid van de bevindingen. De rechtbank zal deze bevindingen bezigen tot bewijs.
Uit het eerste aangehaalde OVC-gesprek leidt de rechtbank af dat verdachte gezien heeft wie welke handschoenen heeft aan gehad. Uit deze gegevens in samenhang met het DNA-spoor van medeverdachte [medeverdachte 1] oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan dat verdachte aanwezig is geweest bij de poging tot plofkraak. Gelet op de rol die op basis van het hele dossier aan verdachte kan worden toegeschreven oordeelt de rechtbank dat hier sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank is van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard, zij het dat de rechtbank de verfeitelijkingen “die auto in brand gestoken en/of
meerdere kraaienpoten in de directe nabijheid van de geldautomaat gegooid” niet kenschetst als geweld of bedreiging met geweld tegen een of meer personen. Van het onderdeel geweld en bedreiging met geweld zal de rechtbank vrijspreken zodat een diefstal in vereniging resteert. Nu de rechtbank van de vordering wijziging tenlastelegging “en/of brandstichting” alleen de of-variant heeft toegestaan, komt de rechtbank niet aan bespreking van het subsidiair toe.
Feit 8: [winkel] in [vestigingsplaats]
Bewijsmiddelen
Op 28 mei 2013 doet [aangever 3] namens [bedrijf 2], aangifte van een poging tot inbraak bij de [winkel] in [vestigingsplaats].Hij verklaart dat hij op 24 mei 2013 werkzaamheden had verricht aan het dak van de [winkel] en het dak in goede en onbeschadigde toestand had achtergelaten. Op 28 mei 2013 in de ochtend werd hij gebeld door een medewerker van de [winkel] die hem vertelde dat er was geprobeerd om in te breken via het dak. Hij zag dat in het midden van het dak een gat was gesneden in het bitumen en het isolatiemateriaal. Het dakbeschot, bestaande uit beton was zichtbaar.
In de onderzoeken 09Fris en 09Odijk is een bevel afgegeven om een baken te plaatsen onder de Seat Ibiza met het kenteken [kenteken], die op naam staat van medeverdachte [medeverdachte 1]. Uit de bakengegevens blijkt dat de Seat Ibiza op 25 mei 2013 tussen 22:39 uur en 22:52 uur stil heeft gestaan naast de plaats delict, later die avond bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] aan de [adres] in [woonplaats], vervolgens tussen 23.54 uur en 00:19 uur weer op de plaats delict en vervolgens weer bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 2], tussen 00:55 uur en 1:58 uur weer op de plaats delict, daarna weer bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] en ten slotte gedurende lange tijd weer in de nabijheid van plaats delict van 1:58 uur en 4:00 uur.
In het kader van de onderzoeken 09Fris en 09Odijk zijn in de periode van 7 mei 2013 tot en met 10 juni 2013 gesprekken afgeluisterd in de Seat Ibiza met het kenteken [kenteken]. In de nacht van 25 mei 2013 op 26 mei 2013 vinden in de Seat gesprekken plaats tussen personen die door de verbalisant worden herkend. De verbalisant herkent in de onderstaande gesprekken de stemmen van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), verdachte (hierna: [verdachte]), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2])en een onbekende persoon.
Rond 22:41 uur, als de Seat volgens de hierboven genoemde bakengegevens stilstaat bij de plaats delict vindt het volgende gesprek plaats:
[medeverdachte 1]: Hier achter is metro toch?....twee hoog, nee toch?
[verdachte]: Nee is blik boven jongen
[medeverdachte 1]: ….twee hoog bijna of niet? He?
[verdachte]: twee hoog
……………….....
[medeverdachte 1]: Hoeveel ramen van hier had je hier geteld?
[verdachte]: elf…
[medeverdachte 1] achter die [winkel] zeg maar?
Rond 22:43 vindt het volgende gesprek plaats:
[verdachte]: hij is zeker te doen ja, maar waar klimmen? Binnen achter de mac?
[medeverdachte 1]: daar klimmen ja
…………………
[medeverdachte 1]: drillen, slijpen, waar gooien we die? In een andere tuin? Nee he?
…………………
[verdachte]: daar kan je klimmen.
[medeverdachte 1]: ik heb hier altijd geklommen.
…………………
[medeverdachte 1]: deze ingang zien wij zelf. Die andere ingang moet in de gaten gehouden worden. Hij heeft twee uitkijk, één ingang daar, één ingang daar die houden we zelf in de gaten. Misschien wil [naam] met [medeverdachte 2] d’r op? Moeten we eerst aan [medeverdachte 2] vragen.
Rond 22:46 uur vindt het volgende gesprek plaats:
[verdachte]: Bossie, kijken of het hek
[medeverdachte 1]: ja
[verdachte]: knipt die hek, precies tussen de bosjes he?
[medeverdachte 1]: ja
[verdachte]: dus dat is perfect
[medeverdachte 1]: voorkant of zijkant?
[verdachte]: hier moeten we alleen gat knippen voor die hek
In een bijlage bij een aanvullend proces-verbaal van bevindingen wordt geconcludeerd door de heer [A], senior medewerker Schade- en Klachtenafhandeling van [naam], dat een hek is vernield in de periode dat de poging tot inbraak plaats heeft gevonden . De verbalisant beschrijft waar dit hek zich bevindt en concludeert dat dit het hek zou kunnen zijn waarover in het opgenomen gesprek wordt gepraat omdat vanaf die plaats goed zicht is op de [winkel].
Rond 23:37 uur, wanneer de Seat zich volgens de bakengegevens bevindt bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 2], wordt gezegd:
[medeverdachte 1]: We gaan die [winkel] doen
Rond 23:58 uur, wanneer de Seat zich volgens de bakengegevens bij de [winkel] bevindt, wordt gezegd:
[medeverdachte 1]: Na deze [winkel] moet mijn maag openen. Gelijk honger.
Rond 00:58 uur, wanneer de Seat zich volgens de bakengegevens bij de [winkel] bevindt, wordt gezegd:
[medeverdachte 1]: hoe laat komen schoonmakers daar?
[verdachte]: ja, ze gaan zo weg denk ik
[medeverdachte 2]: welke schoonmakers?
…………….
[medeverdachte 1]: Hier, hier, zie je? Precies opening, daar heb ik voor jou gat gemaakt.
……………..
[medeverdachte 1]: [winkel]
…………….
[medeverdachte 2]: zit je daar goed in de bosjes [medeverdachte 1]?
[verdachte]: ja, heb ik je laten zien net toch?
[medeverdachte 2]: laat je niet gezien worden daar he (…)
Bewijsoverweging
De rechtbank komt voor wat de stemherkenning aangaat op dezelfde gronden als overwogen bij feit 6 tot de conclusie dat die betrouwbaar is. De rechtbank zal deze bevindingen bezigen tot bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat er, gezien de hierboven genoemde bewijsmiddelen, geen andere conclusie kan volgen dan dat verdachte één van de deelnemers aan de gesprekken is geweest en dat deze gesprekken gingen over de planning en uitvoering van een inbraak bij de [winkel] via het dak op diezelfde avond. Nu er daadwerkelijk een poging is geweest in een periode waarin deze gesprekken vielen, is de rechtbank van oordeel dat deze poging dezelfde avond/nacht is gepleegd door de deelnemers aan de gesprekken. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4: deelname criminele organisatie
Algemene criteria
Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie dient de rechtbank te bezien of sprake is geweest van een samenwerkingsverband, waarin de deelnemers in een zekere duurzame onderlinge samenwerking participeerden. Vervolgens dient de rechtbank vast te stellen of verdachte tot dit samenwerkingsverband behoorde, daar een aandeel in heeft gehad dan wel de criminele organisatie heeft ondersteund met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Zekere duurzaamheid
De rechtbank is van oordeel dat de OVC-gesprekken weliswaar van beperkte duur waren, maar dat hieruit blijkt dat de verdachten al veel langere tijd met elkaar en in wisselende samenstellingen inbraken voorbereiden en plegen. Zij zijn hiervoor vaak ’s nachts door het hele land op pad. Uit het dossier blijkt dat is vastgesteld dat zij ook in 2012 vele malen ’s nachts tezamen onderweg waren. Het is zonder meer aannemelijk dat dit voor hetzelfde doel was, namelijk het inbreken of het voorbereiden van inbraken. Verdachte en een of meer medeverdachten gebruikten daarbij een TomTom waarin veel adressen zijn ingevoerd waar (later) bedrijfsinbraken hebben plaatsgevonden.
Daarnaast zijn drie van de verdachten in maart 2012 gezamenlijk veroordeeld voor een bedrijfsinbraak die gepleegd was op 18 december 2011. Hieruit leidt de rechtbank af dat het begintijdstip van de periode welke door de officier van justitie op 1 januari 2012 is gesteld, niet onbegrijpelijk is.
De rechtbank stelt vast dat er wel degelijk sprake is geweest van een duurzame onderlinge samenwerking.
Samenwerkingsverband en structuur
Ten aanzien van het bestaan van een duurzaam gestructureerd samenwerkingsverband, is de rechtbank van oordeel dat deze blijkt uit de OVC-gesprekken. Er is een bepaalde rolverdelingvoor en tijdens de inbraak. Er vinden voorverkenningen plaats,waarbij gekeken wordt naar de locatie, de beveiliging, de binnenkant van het object wordt bestudeerd voorafgaand aan de inbraak, het soort dak wordt besproken, de plaats van meterkasten, camera’s en elektra worden besproken, er worden ‘weggetjes’ gemaakt op het dak om op de meest gunstige plek in het pand uit te komen, het materiaalgebruik wordt besproken,welk inbrekerswerktuig gebruikt gaat wordenen er wordt een afweging gemaakt wanneer welke inbraak een zo hoog mogelijke buit op zal leveren. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over welke personen deel mogen nemen aan de feiten, welke rol deze personen vervullenen de vergoedingen die zij hiervoor krijgen.Illustratief in dit verband zijn de volgende gesprekken.
Uit een gesprek tussen [medeverdachte 1] (hierna:[medeverdachte 1]) en [verdachte] (hierna: [verdachte]):
[medeverdachte 1]: Ja sommige klussen moeten wij ook gewoon het dak gaan, ik en hij, jij moet gewoon uitkijk, je weet toch, en dan ruilen we dan ga ik wel uitkijken voor die klussen, voor die kluis je weet toch, gewoon zo vriend, goeie klus voor ons drieën vriend, je weet toch, ik vertrouw jou weet je, ga ik eerst op de uitkijk , dan ga ik op de uitkijk
En uit een gesprek tussen [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]):
[medeverdachte 2]: Hij weet ook af en toe klusjes, niet omdat weet je, normaal de laatste tijd ik werk met hem. Ik weet hoe dat gaat allemaal. Hij is goeie jongen, hij weet ook klusjes
[verdachte]: Wie gaat uitkijk dan?
[medeverdachte 2]: Hij
[verdachte]: Is goed
En uit een gesprek tussen [medeverdachte 1], [verdachte] en een onbekende derde (hierna: Nnman):
Nnman: Hoeveel geef jij mij?
[verdachte]: (…) ik geef jou vijftien procent jongen, is goed toch?
Nnman: Daarom zeg ik met zijn drieën ok, kijk dan kunnen we …
[verdachte]: wat vier man delen kan niet jongen , wat wij doen, wij doen alle risico
Uit de gesprekken komt duidelijk het beeld naar voren dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn die de regels bepalen en de vergoedingen bepalen naar de hoogte van de risico’s.Dit blijkt ook uit het volgende gesprek.
[verdachte]: ik ben zesendertig jaar vriend, ik ben geen twintigjarige eh persoon, ik ken ze allemaal. Jij komt net kijken. Vroeger waren mensen begonnen met stelen met geld verdienen was ik als eerst vooraan.
………..
[verdachte]: Iedereen heb ziekte, luister ik heb alleen tegen jou over die uitkijk dat jij moet ingewerkt worden. Kijk als ik tegen jou zeg je moet ingewerkt worden dan weet je waar ik het over heb, als ik tegen jou zeg wat heb ik aan jou dan heb ik niks aan jou. Dus ik zeg jij moet ingewerkt worden, elke verschillende situatie is verschillend. Dus elke situatie moet je aanpassen, dus als ik zeg zo daar is zo , daar is zo en daar is moet je meewerken, dat is zo, begrijp je.
……….
Dan ga je niet denken het zal wel wat het is serieus dus dan zeg ik [medeverdachte 1] dan ga je [medeverdachte 1] volgen, begrijp je wat ik bedoel en dan klikt het en dan begrijp jij het, en na een paar keer ben je ingewerkt, dan weet je precies waar het op staat.
………..
[verdachte]: Wie [medeverdachte 1] meeneemt is zijn verantwoordelijk tegen mij. Dus wie [medeverdachte 1] mee neem is verantwoordelijk tegen mij. Dus hij is verantwoordelijk wie hij meeneemt tegenover mij begrijp je dat niet nee
………..
[verdachte]: elke klus is verschillend qua situaties, de andere is makkelijk om uitkijk, de andere is moeilijk om uitkijk. De andere is heel moeilijk om uitkijk snap je , de ander is heel makkelijk om uitkijk, dat ligt aan de situatie hoe het zit. Kijk als jullie klussen die bosjes, weiland heel makkelijk, kijk je gaat hier, je ziet alles. Maar de industrie met camera met bomen met alles is moeilijk, dus je moet gewoon daar een plekje vinden en als je die plek niet vindt moet je ergens op een bedrijf op een dak.
Maar ook medeverdachte [medeverdachte 2] geeft speelt geen onbelangrijke rol in de organisatie, blijkt uit een gesprek tussen onbekende mannen (NN7 en NNman) in de Seat Ibiza:
NN7: [medeverdachte 2] gaf mijn garantieklusjes. Bouwmarkten tuincentrums. Ik heb met hem zeker 20 a 25 tuincentrums achter elkaar gepakt. Niet overal veel geld.
NNman: [medeverdachte 2] is harde jongen.
NN7: Harde werker.
Er wordt afgesproken dat ze in nieuwe modellen van de automerken Citroën, Peugeot en Ford moeten gaan rijden, omdat ze dan minder opvallen. Uit een gesprek tussen verdachte, en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]:
‘Geen Golfjes, geen Polootjes, want “met die andere auto word je elke keer aangehouden”.
Dan weer wordt afgesproken om een auto te huren blijkt uit een gesprek in de auto tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en een onbekende derde. Er wordt afgesproken om de auto die op naam van de vriendin staat na 15 dagen te wisselen.
Daarnaast worden concrete plannen gemaakt om inbraken te plegen. Zo wordt gesproken over inbreken bij onder meer verschillende Aldi supermarkten,een huis waar geld, althans “
sowieso (…) goud (…) anders horloge, Rolex, Breitlings, sowieso (..) paar ton’te halen zouden zijn ,, alsmede de Welcoop, de tuin en de Aldi, hetgeen blijkt uit een gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]:
[verdachte]: Luister dus zaterdag gaan we naar die Welcoop, zondag gaan we naar die tuin en maandag gaan we naar die Aldi, die dagen zijn vast.
[medeverdachte 2]: Die staan vast
[verdachte]: Deze drie dagen als deze vorderen, hebben we goeie …ntv, als alles lukt dan kennen we beetje pauze.
Hetzelfde geldt voor de [winkel] en de Jumbo.
Er wordt tevens gesproken over het witwassen van het geld en wat je tegen de politie moet zeggen wanneer je met zoveel geld op zak wordt aangehouden.Uit een gesprek tussen verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat medeverdachte [verdachte] cash geld voor medeverdachte [medeverdachte 2] wisselt:
[verdachte]: heb je alles weggebracht?
[medeverdachte 2]: ja man
[verdachte]: ook die zakje geld ook?
[medeverdachte 2]: vergeten
[verdachte]: Heb je nog een zakje?
[medeverdachte 1]: vergeten
[verdachte]: ik ga deze gelijk wisselen, geef mij jou zakje ga ik wisselen geef
[medeverdachte 2]: nee, ik, ik
[verdachte]: heb je deze toch bij je
[medeverdachte 1]: laat hem wisselen voor je
[verdachte]: ik wissel voor jou
[medeverdachte 2]: wholla, ik heb echt veel cash, moer, gek, alles in één keer
Het feit dat er in samenstelling van de groep wordt gewijzigd en dat hierover afspraken worden gemaakt in combinatie met al het bovenstaande zorgt ervoor dat de rechtbank van mening is dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
Oogmerk
Dat het oogmerk van het samenwerkingsverband het plegen van diefstallen en witwassen is, behoeft geen betoog, nu aan dat oogmerk blijkens de respectievelijke zaaksdossiers veelvuldig uitvoering is gegeven.
Deelname
Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit het feit dat een persoon aantoonbaar betrokken is bij één of meerdere door de organisatie gepleegde misdrijven –die zich kenmerken door een hoge mate van coördinatie en samenwerking bij de uitvoering- voort, dat deze persoon als deelnemer aan de organisatie kan worden aangemerkt. Hij heeft dan immers actief aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie bijgedragen. Uit die actieve bijdrage vloeit eveneens voort dat hij op de hoogte is van het oogmerk van de organisatie, temeer nu ten aanzien van meerdere van de verdachten die deelneming aan de criminele organisatie wordt verweten de betrokkenheid bij méérdere gepleegde feiten bewezen is verklaard. Voor verdachte geldt temeer dat uit de hierboven genoemde OVC-gesprekken is gebleken dat hij een speciale rol binnen de organisatie bekleedt. De andere verdachten moeten aan hem verantwoording afleggen. Verdachte is degene die de mensen inwerkt en bepaalt welke klus op welke dag gedaan wordt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een aanzienlijke rol binnen de organisatie heeft.
Voor verdachte geldt dat de rechtbank ten aanzien van hem wettig en overtuigend bewezen acht dat hij heeft deelgenomen aan meerdere binnen het criminele samenwerkingsverband gepleegde misdrijven. Derhalve heeft hij samen met anderen deelgenomen aan een criminele organisatie. Gelet op voornoemde data waarbinnen het samenwerkingsverband actief is geweest, komt de rechtbank ten aanzien van verdachte tot een bewezenverklaring van de hem ten laste gelegde periode.