ECLI:NL:RBMNE:2013:7682
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in ondertoezichtstelling van minderjarige
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2013, heeft verzoekster, de ouder van een minderjarige, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. L.P. de Haas. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling van objectieve partijdigheid van de rechter tijdens de behandeling van een verzoek tot ondertoezichtstelling van haar dochter, geregistreerd onder zaaknummer 355208/JL RK 13-857. De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek op 12 november 2013, gevolgd door een mondelinge behandeling op dezelfde dag. Tijdens deze zitting was de gemachtigde van verzoekster aanwezig, maar mr. L.P. de Haas was niet verschenen.
Verzoekster stelde dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Flevoland tijdens het verhoor van haar dochter ongepast was, omdat deze partijen geen belanghebbenden waren in de procedure. Verzoekster vond dat haar gemachtigde, de heer [gemachtigde], ook aanwezig had moeten zijn bij het verhoor, maar werd niet toegelaten. De rechter heeft het kinderverhoor desondanks voortgezet, wat verzoekster als een schending van haar rechten beschouwde.
In haar verweer stelde de rechter dat het verzoek om aanhouding van de zitting was afgewezen omdat er geen bijzondere betrokkenheid van de advocaat van verzoekster was aangetoond. De rechter gaf aan dat het gebruikelijk is dat een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming en een gezinsvoogdijinstelling aanwezig zijn bij het kinderverhoor, en dat verzoekster niet gemotiveerd had aangegeven waarom zij vond dat er sprake was van partijdigheid.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar wrakingsverzoek, omdat zij niet voldoende had gemotiveerd waarom zij meende dat de rechter partijdig was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een inhoudelijke behandeling van het verzoek, en verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van mr. L.P. de Haas.