In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Design Bouw B.V. en [eiser] over een koopovereenkomst voor kozijnen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op 7 januari 2011 een koopovereenkomst tot stand is gekomen, waarbij [eiser] zich beroept op een financieringsvoorbehoud. Design Bouw vordert betaling van de koopsom, terwijl [eiser] stelt dat hij de koopsom niet heeft kunnen financieren. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat was de koopsom te financieren, en dat zijn beroep op dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden niet kan slagen. De kantonrechter concludeert dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij geen kozijnen heeft afgenomen en de koopsom niet heeft betaald. Design Bouw heeft een schadevergoeding van € 3.600,- gevorderd, wat gelijk is aan 30% van de koopsom. De kantonrechter wijst deze vordering toe, evenals de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd is. [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.227,64. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de verklaring dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.