ECLI:NL:RBMNE:2013:7570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2013
Publicatiedatum
9 januari 2014
Zaaknummer
813425 UC EXPL 12-7779 KdM/5104
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over koopovereenkomst en financieringsvoorbehoud tussen Design Bouw B.V. en [eiser]

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Design Bouw B.V. en [eiser] over een koopovereenkomst voor kozijnen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op 7 januari 2011 een koopovereenkomst tot stand is gekomen, waarbij [eiser] zich beroept op een financieringsvoorbehoud. Design Bouw vordert betaling van de koopsom, terwijl [eiser] stelt dat hij de koopsom niet heeft kunnen financieren. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat was de koopsom te financieren, en dat zijn beroep op dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden niet kan slagen. De kantonrechter concludeert dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij geen kozijnen heeft afgenomen en de koopsom niet heeft betaald. Design Bouw heeft een schadevergoeding van € 3.600,- gevorderd, wat gelijk is aan 30% van de koopsom. De kantonrechter wijst deze vordering toe, evenals de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd is. [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.227,64. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de verklaring dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 813425 UC EXPL 12-7779 KdM/5104
Vonnis van 23 december 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Design Bouw B.V.,
gevestigd te Enschede,
verder ook te noemen Design Bouw,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. M.S. van Knippenberg,
tegen:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. B. Anik

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2013;
  • de akte van [eiser] van 28 oktober 2013;
  • de antwoordakte van Design Bouw van 11 december 2013, tevens inhoudende een vermindering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

2.1.
In de tussenvonnissen van 6 februari, 26 juni en 23 oktober 2013 heeft de kantonrechter reeds delen van het geschil tussen partijen beoordeeld. De kantonrechter zal thans in de eerste plaats de stellingen en twistpunten van partijen schetsen die voor de beoordeling van het geschil thans nog van belang zijn, gelet op wat is overwogen in het laatste tussenvonnis van 23 oktober 2013.
2.2.
Design Bouw legt aan haar vordering kort gezegd ten grondslag dat [eiser] in strijd met de tussen partijen gesloten koopovereenkomst geen kozijnen bij haar heeft afgenomen, noch de koopsom van € 12.000,- heeft betaald en dat hij daarom zoals overeengekomen 30% van de koopsom verschuldigd is. [eiser] beroept zich op het in de overeenkomst opgenomen financieringsvoorbehoud en heeft daartoe gesteld dat hij niet in staat is geweest de koopsom te financieren. Design Bouw heeft deze stelling betwist en heeft daartoe bij akte van 24 juli 2013 het volgende aangevoerd:
Financieel Adviesgroep Apeldoon B.V. (hierna: FAA) heeft op of voor 20 januari 2011 aan [eiser] offerte uitgebracht voor de financiering van de koopsom van de kozijnen;
De dochter van [eiser] heeft op 29 maart 2011 aan FAA laten weten dat [eiser] gebruik wil maken van de offerte;
[eiser] heeft op 5 april 2011 het financieringscontract met FAA getekend.
Ter onderbouwing hiervan heeft Design Bouw bij de voornoemde akte de volgende stukken overgelegd:
Een e-mail van 20 januari 2011 van [A], medewerker van FAA (hierna: [A]), aan ‘[e-mailadres]’, waarvan Design Bouw stelt dat dit e-mailadres gebruikt wordt door de dochter van [eiser]. In deze e-mail wordt het hierboven onder a. bedoelde financieringsaanbod omschreven en wordt verwezen naar de overeenkomst tussen [eiser] en Design Bouw.
Een e-mail van 3 juli 2011 van [A] aan[B], medewerker van Design Bouw. In deze e-mail wordt gesproken over de hierboven onder b. en c. weergegeven stellingen.
In het tussenvonnis van 23 oktober 2013 heeft de kantonrechter [eiser] in de gelegenheid gesteld te reageren op de in de akte van 24 juli 2013 aldus nader gemotiveerde stellingen van Design Bouw met betrekking tot de financiering van de kozijnen en op de daarbij overgelegde producties.
2.3.
Bij de akte van 28 oktober 2013 heeft [eiser] aangegeven dat is getracht bij FAA een financiering te verkrijgen van € 25.000,- en dat [A] daarvoor ook bij [eiser] thuis is geweest. Vervolgens heeft [A] laten weten dat de financiering niet rond kwam, dat de overeenkomst tussen [eiser] en Design Bouw daarom geen doorgang kon vinden en dat hiervan melding aan Design Bouw zou worden gedaan, aldus [eiser].
2.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit akte van [eiser] volgt dat hij betwist dat FAA een offerte voor een financiering heeft uitgebracht en dat deze financiering, na tussenkomst van de dochter van [eiser], ook tot stand is gekomen. De kantonrechter is echter van oordeel dat [eiser] zijn stelling dat hij geen financiering heeft kunnen verkrijgen, gelet op de (nadere) gemotiveerde betwisting van Design Bouw, onvoldoende heeft onderbouwd. Het had ten minste op de weg van [eiser] gelegen duiding te geven aan de door Design bouw overgelegde e-mailberichten, zoals hiervoor genoemd onder 1. en 2. De enkele stelling dat [A] heeft laten weten dat de financiering niet rond kwam is hiervoor onvoldoende, zonder specificering van hoe [A] dit heeft laten weten en wanneer dit is gebeurd. Uit de e-mailberichten volgt immers juist dat een financiering wél tot stand is gekomen en wanneer. [eiser] heeft dan ook geen inzicht gegeven in hoe de inhoud van deze e-mails zich verhoudt tot zijn stelling dat hij geen financiering heeft kunnen verkrijgen. Gelet op het voorgaande wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen, waarbij nog van belang is dat de stellingen van [eiser] te weinig specifiek zijn om hier een bewijsopdracht aan te verbinden.
2.5.
De door [eiser] bij zijn akte van 28 oktober 2013 overgelegde uitdraai van een nieuwsbericht over Design Bouw op de website van TV Enschede FM kan aan het voorgaande niet afdoen. Gesteld noch gebleken is dat de inhoud van dit bericht op enige wijze kan bijdragen aan (de ondersteuning van) [eiser] stelling over het inroepen van het financieringsvoorbehoud.
2.6.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 26 juni 2013 reeds geoordeeld dat op 7 januari 2011 een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen partijen. [eiser] heeft in reconventie, onder de voorwaarde dat de kantonrechter tot het oordeel komt dat sprake is van een tussen partijen gesloten overeenkomst, gevorderd deze overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling en/of misbruik van omstandigheden en/of - na vermeerdering van eis - bedrog. De kantonrechter overweegt naar aanleiding daarvan als volgt.
2.7.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is ten minste vereist dat naar aanleiding van de stellingen van [eiser], op wie in dit verband de bewijslast rust, vast komt te staan dat hij bij het aangaan van de overeenkomst geen juiste voorstelling van zaken had. [eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat hij in de veronderstelling was dat de koopovereenkomst enkel een offerte betrof en dat deze bestemd was voor de administratie van Design Bouw. In het tussenvonnis van 26 juni 2013 heeft de kantonrechter echter reeds overwogen dat dit document is aan te merken als een koopovereenkomst, die ook als zodanig kenbaar is. Bovendien heeft de kantonrechter toen geoordeeld dat de koopovereenkomst door [eiser] - door het zetten van zijn handtekening - ook als zodanig is aanvaard, nu hij ter comparitie heeft aangegeven de betekenis van de woorden “kozijn” en “koop” te kennen en deze woorden op de overeenkomst ook voorkomen. Dit leidt ertoe dat niet kan worden vastgesteld dat [eiser] een onjuiste voorstelling van zaken had in die zin, dat hij niet wist dat hij een aanbod om kozijnen te kopen aanvaardde. Het beroep op dwaling kan reeds hierom niet slagen. De mededelingen die namens Design Bouw bij het aangaan van de overeenkomst zijn gedaan kunnen daar, ongeacht de inhoud daarvan, verder niet aan afdoen.
2.8.
Het voorgaande leidt er voorts toe dat het beroep van [eiser] op bedrog of misbruik van omstandigheden niet kan opgaan. Ook daarvoor is immers vereist dat vast komt te staan dat [eiser] de overeenkomst niet had gesloten zonder het vermeende bedrog of de misbruik van de omstandigheden door Design Bouw, terwijl dat bedrog of misbruik volgens [eiser] ook hier erin is gelegen dat Design Bouw [eiser] zou hebben voorgehouden dat geen sprake was van een koopovereenkomst maar slechts van een vrijblijvende offerte. Dat Design Bouw - zoals [eiser] stelt – bij andere potentiële klanten op dezelfde wijze te werk zou zijn gegaan kan aan het voorgaande niet afdoen. Het oordeel van de kantonrechter over de aanvaarding van [eiser] van het door Design Bouw geuite aanbod is immers gebaseerd op de omstandigheden waaronder het aanbod en de aanvaarding daarvan in dit specifieke geval tot stand zijn gekomen.
2.9.
[eiser] heeft zijn stellingen dat sprake is geweest van dwaling, misbruik van omstandigheden of bedrog, onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop zal de kantonrechter de in reconventie gevorderde vernietiging van de tussen partijen gesloten overeenkomst afwijzen. Nu bovendien [eiser] beroep op het financieringsvoorbehoud gelet op overweging 2.3. niet kan slagen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de voor hem uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Tussen partijen is immers niet in geschil dat [eiser] bij Design Bouw geen kozijnen heeft afgenomen en dat hij evenmin de overeengekomen koopprijs heeft voldaan. Dit tekortschieten is [eiser] toe te rekenen, zodat hij is gehouden de door Design Bouw daardoor geleden schade te vergoeden. De kantonrechter zal de in conventie – na vermindering van eis – gevorderde verklaring voor recht daarom toewijzen.
2.10.
Design Bouw heeft een schadevergoeding gevorderd van € 3.600,- wegens uit hoofde van de overeenkomst gemaakte kosten en gederfde winst. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag van 30% van de koopsom dat [eiser] op grond van de algemene voorwaarden verschuldigd zou zijn als hij de overeenkomst zou hebben geannuleerd. Uit het tussenvonnis van 6 februari 2013 volgt dat [eiser] de woning heeft verkocht, zodat het niet mogelijk is de kozijnen alsnog af te nemen en nakoming van de overeenkomst in die zin blijvend onmogelijk is. Nu [eiser] de hoogte van de door Design Bouw geleden schade niet heeft betwist zal de kantonrechter de vordering ook in zoverre toewijzen.
2.11.
Design Bouw heeft vergoeding gevorderd van de wettelijke rente vanaf 6 februari 2011 – het moment vanaf wanneer [eiser] geen beroep meer kon doen op het financieringsvoorbehoud. De kantonrechter overweegt dat uit de door Design Bouw overgelegde stukken niet volgt dat [eiser] in verzuim is geraakt ter zake van de thans gevorderde schadevergoeding. Design Bouw heeft immers in alle overgelegde, aan [eiser] gerichte correspondentie steeds de mogelijkheid opengehouden dat [eiser] zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen zou nakomen, in die zin dat hij alsnog kozijnen zou afnemen tegen de overeengekomen koopsom. Nu [eiser] de verschuldigdheid van de wettelijke rente niet heeft betwist zal de kantonrechter deze daarom toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding, 9 mei 2012.
2.12.
Design Bouw heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, gebaseerd op de algemene voorwaarden. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd dat de gevorderde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Daarbij hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Design Bouw heeft ter onderbouwing van de gestelde buitengerechtelijke incassokosten een aantal (standaard) sommatiebrieven overgelegd en correspondentie die ziet op het verstrekken van het dossier aan de gemachtigde van [eiser]. Daarmee is niet althans onvoldoende gesteld en onderbouwd dat daadwerkelijk verdergaande buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt voor verrichtingen als hiervoor omschreven. De kosten waarvan Design Bouw vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten, reden waarom de kantonrechter dit onderdeel van de vordering zal afwijzen.
2.13.
[eiser] zal, zowel in conventie als in reconventie, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Design Bouw worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht € 437,00
- salaris gemachtigde €
700,00(3,5 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 1.227,64
Het salaris gemachtigde zal in reconventie worden begroot op nihil vanwege de samenhang met de conventie.
2.14.
De in conventie gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. De nakosten, waarvan Design Bouw in conventie betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De in conventie gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal als volgt worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met Design Bouw op 7 januari 2011 gesloten overeenkomst en dat [eiser] uit hoofde daarvan schadeplichtig is;
3.2.
veroordeelt [eiser] om aan Design Bouw tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.600,- met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek daarover vanaf 9 mei 2012 tot de voldoening;
3.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Design Bouw, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.227,64, waarin begrepen € 700,- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt [eiser], onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Design Bouw volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek met ingang van de vijftiende dag na betekening;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van 3.1.;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
3.7.
wijst de vorderingen af;
3.8.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Design Bouw, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 december 2013.