Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 december 2013,
- de mondelinge behandeling op 17 december 2013,
- de pleitnota van [eiser],
- de pleitnota van PKN.
2.De feiten
Indien door oorzaken gelegen bij de gemeente of door oorzaken gelegen in de persoon van de betrokken predikant of door andere oorzaken – in een gemeente zulke spanningen rijzen, dat de vraag rijst of de predikant deze gemeente nog langer met stichting kan dienen, kan het breed moderamen van de classicale vergadering op verzoek van de predikant, op verzoek van de kerkenraad of uit eigen beweging, gehoord het regionale college voor de visitatie, aan het generale college voor de ambtsontheffing vragen een oordeel uit te spreken.
Bezwaren (…) kunnen uitsluitend worden behandeld in het kader van de behandeling van de aan het generale college voor de ambtsontheffing voorgelegde zaak.”
3.4. (…). Het GCA is (…) het kerkelijk lichaam dat is aangewezen als ter zake van dit bezwaar tot oordelen bevoegd kerkelijk lichaam. Aangezien het GCA een kerkelijk college met rechtsprekende taak is als bedoeld in (…) de generale regeling kerkelijke rechtspraak, dient het oordeel over het bezwaar van verzoeker neergelegd te worden in een uitspraak. Gelet op artikel 8 lid 5 van de regeling dient het oordeel te worden gegeven in het kader van de behandeling van de losmakingsprocedure, derhalve voorafgaand aan of gelijktijdig met de uitspraak over die procedure.
bepaalt dat het GCA het bezwaar van verzoeker van 10 juli 2013 in behandeling neemt en daarover uitspraak doet in het kader van de bij het GCA aanhangige procedure tot losmaking van de predikant van de Protestantse gemeente te Blaricum;
wijst af het meer of anders verzochte.”
4.5. (…). Vorenvermelde bepalingen houden (…) in dat geen bezwaar kan worden ingediend tegen een besluit waarbij men in het geheel niet zelf is betrokken. Ook kan geen bezwaar worden ingediend tegen een besluit van een BM het GCA te verzoeken een oordeel uit te spreken of de betrokken predikant de betrokken gemeente nog langer met stichting kan dienen, indien men een andere mening is toegedaan. Dit is slechts dan anders als de bezwaarde als wettelijk vertegenwoordiger van de predikant optreedt.
2.3. De voorzitter beoordeelt thans of gelet op de betrokken belangen aanleiding bestaat voor het treffen van een spoedvoorziening als verzocht. Verzoeker betoogt dat een onomkeerbare situatie zal ontstaan wanneer de inhoudelijke behandeling van de procedure betreffende losmaking van de predikant bij het GCA zonder hem wordt voortgezet voordat het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen heeft beslist omtrent het recht van verzoeker op een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaren tegen een losmaking. Het BM wijst in zijn reactie daarentegen op het belang van spoedige voortzetting van de losmakingsprocedure bij het GCA teneinde zonder verdere vertraging een inhoudelijk oordeel te verkrijgen van het GCA omtrent de toepassing van ordinantie 3-20.
3.Het geschil
- PKN zal bevelen de effectuering van de behandeling van de zaak binnen haar kerkgenootschap bij het GCA met nummer 13/05 ter zake de behandeling van het verzoek tot ontheffing van de werkzaamheden tegen predikant [A] op te schorten totdat door het GCBBG bij einduitspraak is beslist op het door [eiser] op 4 december 2013 bij het GCBBG ingediende beroep tegen de uitspraak van 28 november 2013 van het GCA met zaaknummer 13/05B;
- zal bepalen dat PKN een dwangsom verbeurt van € 10.000,00 per kalenderdag dat PKN in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- PKN zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten.
4.De beoordeling
816,00