Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 8 juli 2013.
2.De feiten
indien koper [[eiser], toevoeging rechtbank] (…) wenst over te gaan tot vervreemding van het bij deze aan hem verkochte (…) is hij verplicht zulks op straffe van een (…) boete (…) ten behoeve van [B 1] (…) danwel bij diens vooroverlijden zijn echtgenote mevrouw [gedaagde] voornoemd, eerst te koop aan te bieden aan hem, zulks voor een prijs ten tijde van de verkoop vast te stellen door twee taxateurs, van welke taxateurs één zal worden benoemd door de koper die tot vervreemding wenst over te gaan en één door de heer [B 1]danwel zijn echtgenote voornoemd ten opzichte van wie de aanbiedingsverplichting bestaat;
het in dit artikel bepaalde is niet meer van toepassing twintig jaar na de datum waarop de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
Alle geschillen, zowel feitelijk als juridisch, welke met betrekking tot uitleg van de bepaling dezer akte, mochten opkomen, zullen alleen een uitsluitend in het hoogste ressort worden beslist door drie scheidsmannen.
De bevoegdheid van de President van de Rechtbank in kort geding wordt door het bepaalde in dit artikel niet uitgesloten, evenmin als het nemen van conservatoire gerechtelijke maatregelen en de middelen om die in stand te houden.
3.Het geschil
in conventie
- primair: gedeeltelijke ontbinding van de akte van levering zodat de aanbiedingsverplichting wordt opgeheven dan wel verwijderd,
- subsidiair: een verklaring voor recht dat een beroep op de aanbiedingsverplichting uit de akte van levering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is,
- meer subsidiair: een verklaring voor recht dat [gedaagde] misbruik maakt van bevoegdheid door een beroep te doen op de aanbiedingsverplichting opgenomen in de akte van levering,
- steeds met veroordeling van [gedaagde] de proceskosten.
4.De beoordeling
vooraf
de woning, [adres] een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de gehele boerderij/onderneming, en u in een gesprek op 9 mei 2011 met ondergetekende in het bijzijn van meerdere familieleden gezamenlijk de wens te kennen gaf dat u de gehele boerderij voor de familie wenst te behouden”Daarom wordt [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om “
het geheel te kopen.” Er wordt verwezen naar het geheel van kadastrale nummers en er wordt één prijs genoemd voor de gezamenlijk percelen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat slechts het gehele bedrijf/ de gezamenlijke percelen aan [gedaagde] zijn aangeboden. Het achterhuis maakt weliswaar deel uit van dit aanbod, maar het aanbod voorziet niet in een apart aanbod voor alleen het achterhuis. Steeds wordt in de brief gerefereerd aan “het geheel”. De verwijzing in de brief naar de aanbiedingsverplichting maakt het voorgaande niet anders. Uit het vervolg van de brief blijkt immers dat eigenlijk geen sprake is van een aanbieding conform de in de akte neergelegde aanbiedingsverplichting: alleen het geheel wordt aangeboden. De mededeling van [gedaagde] dat zij het achterhuis wenst te kopen is een aanvaarding die van het aanbod van [eiser] afwijkt en wordt daarom gekwalificeerd als een nieuw aanbod. Op dát aanbod heeft [eiser] echter niet met instemming gereageerd. In de brief van 2 mei 2012 laat [eiser] immers weten dat de door [gedaagde] geboden prijs voor het geheel te laag is (zie 2.11) en in de brief van 4 juli 2012 benadrukt [eiser] dat hij alleen over het geheel onderhandelt (zie 2.13). Van aanbod en aanvaarding daarvan met betrekking tot het achterhuis is daarom geen sprake. Het verweer van [gedaagde] faalt. Ook de vordering in reconventie van gelijke strekking (zie 3.4 onder 1) zal worden afgewezen.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
alle geschillen. Vervolgens wordt onder punt 5 van het artikel vermeld dat een uitzondering gemaakt voor de president in kort geding en voor het nemen van conservatoire maatregelen. Dat in samenhang bekeken leidt de rechtbank tot het oordeel dat ook de nu gevorderde wijziging beoordeeld dient te worden door scheidsmannen. De rechtbank acht zich niet bevoegd om van deze vordering kennis te nemen.
5.De beslissing
AANBIEDINGSVERPLICHTING”,