ECLI:NL:RBMNE:2013:7546

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2013
Publicatiedatum
3 januari 2014
Zaaknummer
C-16-357484 - KG ZA 13-914
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging franchiseovereenkomst door zwaarwegende omstandigheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, hebben eiseressen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] een kort geding aangespannen tegen de Centrale Organisatie B.V. naar aanleiding van de beëindiging van hun franchiseovereenkomst. De Centrale Organisatie heeft de overeenkomst per direct beëindigd op basis van zwaarwegende omstandigheden, omdat de heer [A], die als hypotheekadviseur voor de franchise werkte, een handtekening had gezet op een hypotheekaanvraagformulier zonder toestemming van de klant. Dit leidde tot de conclusie dat de franchiseovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd door de Centrale Organisatie, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de beëindiging wel degelijk gerechtvaardigd was. De rechter overwoog dat de handelwijze van de heer [A] in strijd was met de wet en dat de Centrale Organisatie een rechtens te respecteren belang had bij de beëindiging van de overeenkomst om reputatieschade te voorkomen. De vorderingen van de eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd de Centrale Organisatie in het gelijk gesteld, en [eiseres sub 2] werd bevolen om het gebruik van het merk 'HYPOTHEEKSHOP' te staken en gestaakt te houden. De rechter legde ook dwangsommen op voor het geval van niet-nakoming van de bevelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/357484 / KG ZA 13-914
Vonnis in kort geding van 31 december 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1],
gevestigd te Nieuwegein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2],
gevestigd te Nieuwegein,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. A.D.J. van Ruyven te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam] CENTRALE ORGANISATIE B.V.,
gevestigd te Hoorn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B.J. van Dijen te Lelystad.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], [eiseres sub 2] en de Centrale Organisatie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 6 december 2013 met producties 1 tot en met 19,
de brief van mr. Van Dijen van 12 december 2013 met producties 1 tot en met 25,
de brief van mr. Van Ruyven van 13 december 2013 met producties 20 tot en met 23,
de mondelinge behandeling van 17 december 2013,
de pleitnota van de zijde van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2],
de pleitnota van de zijde van de Centrale Organisatie,
de eis in reconventie van de Centrale Organisatie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De Centrale Organisatie houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling, uitvoering en begeleiding van een formule met betrekking tot hypotheken en financiële diensten onder de handelsnaam [bedrijfsnaam].
2.2.
[eiseres sub 2] is sinds 1998 franchisenemer van de Centrale Organisatie en houdt zich onder de handelsnaam [bedrijfsnaam] bezig met bemiddeling en verzorging van financieringen volgens de Hypotheekshopformule. De heer[A] (hierna: de heer [A]) is middels [eiseres sub 1] enig bestuurder en aandeelhouder van [eiseres sub 2] en is werkzaam als hypotheekadviseur bij [bedrijfsnaam] te Nieuwegein.
2.3.
In de laatstelijk met de Centrale Organisatie gesloten franchiseovereenkomst (hierna: de franchiseovereenkomst), die op 21 februari 2013 door de heer[A] namens [eiseres sub 2] is ondertekend, is onder meer opgenomen:
“(…)
De ondergetekenden:
1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, [bedrijfsnaam] Centrale Organisatie B.V, (…)
- hierna te noemen de “Franchisegever”;
en
2. De heer[A] (…) te dezen handelend namens en rechtsgeldig vertegenwoordigend:
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres sub 1], gevestigd te Nieuwegein;
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres sub 2] B.V., gevestigd te Nieuwegein;
hierna te noemen de “Franchisenemer”;
(…)

17.Looptijd overeenkomst

17.1
De onderhavige overeenkomst tussen partijen is aangegaan voor onbepaalde tijd, te rekenen vanaf 1-1-2013. De overeenkomst kan door één van partijen worden opgezegd, waarbij de opzeggende partij gehouden zal zijn een opzegtermijn van minimaal twee(2) jaren in acht te nemen te rekenen vanaf de 1e dag van de opvolgende maand waarin de opzegging plaats vindt.
(…)

18.Beëindiging

(…)

18.2
Franchisegever kan de franchiseovereenkomst onder bepaalde – zwaarwegende – omstandigheden beëindigen. Franchisegever dient in geval van (tussentijdse) beëindiging:
- voldoende met redenen gemotiveerd een voorgenomen opzegging schriftelijk kenbaar te maken;
- de opzegging dient per aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot plaats te vinden;
- Franchisenemer een reactietermijn van tenminste één maand te geven;
- Franchisenemer er op te wijzen dat uiterlijk binnen een maand na verzending van de schriftelijke kennisgeving voornoemd aan de bezwaren tegemoet dient te zijn gekomen, bij gebreke waarvan opzegging van de franchiseovereenkomst definitief zal plaatsvinden.
18.3
De in 18.2 bedoelde aanzegging kan ondermeer maar niet beperkt tot geschieden in geval van:
(…)
- indien (uit onderzoek is gebleken dat) door Franchisenemer fraude is gepleegd.
18.4
In geval sprake is van een niet herstelbare respectievelijk niet binnen een maand herstelbare tekortkoming c.q. inbreuk, kan Franchisegever de in het hiervoor genoemde lid van dit artikel bedoelde termijn van een maand achterwege laten, waarbij Franchisegever onverwijld tot schriftelijke opzegging van de onderhavige overeenkomst kan overgaan.
(…)”
2.4.
Op 11 september 2013 heeft de heer [B] [bedrijfsnaam] te Nieuwegein opdracht gegeven te adviseren over en te bemiddelen bij de totstandkoming van een hypothecaire geldlening. De heer [A] heeft voor de heer [B] een hypotheekofferte ingediend bij NIBC Bank via de aan de Centrale Organisatie gelieerde onderneming Welcium Hypotheekdiensten (hierna: Welcium).
2.5.
Bij e-mail van 13 september 2013 heeft Welcium de heer [A] verzocht nadere stukken aan te leveren, waaronder een origineel door de heer [B] ondertekend hypotheekaanvraagformulier. Op 20 september 2013 en 3 oktober 2013 heeft Welcium laatstgenoemd stuk nogmaals opgevraagd.
2.6.
Bij e-mail van 3 oktober 2013 heeft de heer [A] een aanvraagformulier, gedateerd 16 september 2013, voorzien van een door hem gezette handtekening aan Welcium doen toekomen met als begeleidende tekst:
“Bijgaand ondertekend aanvraagformulier”. Welcium heeft daarop laten weten dat het getekende aanvraagformulier origineel aanwezig dient te zijn. Vervolgens heeft de heer [A] bij brief van 3 oktober 2013 hetzelfde aanvraagformulier voorzien van zijn bedrijfsstempel aan Welcium gestuurd met als begeleidende tekst:
“Bijgaand origineel ondertekend aanvraagformulier hypotheken”.
2.7.
Bij brief van 4 oktober 2013 heeft de heer [A] een door de heer [B] ondertekend aanvraagformulier, gedateerd 16 september 2013, aan Welcium gestuurd met als begeleidende tekst:
Bijgaand getekend aanvraagformulier door aanvrager, eerste exemplaar was p/o door mij als adviseur getekend om proces te versnellen, maar dan nu alsnog door aanvrager ondertekend aanvraagformulier. Graag dossier nu met spoed beoordelen voor finaal accoord”.
2.8.
De hypotheekaanvraag van de heer [B] is door NIBC Bank geaccepteerd.
2.9.
Op 31 oktober 2013 heeft er op verzoek van de Centrale Organisatie een gesprek plaatsgevonden met de heer Kostermans over de gang van zaken rond het aanvraagformulier van de heer [B].
2.10.
Bij aangetekende brief van 6 november 2013 gericht aan
“[bedrijfsnaam] t.a.v. de heer[A]”heeft de Centrale Organisatie de franchiseovereenkomst per direct beëindigd vanwege zwaarwegende gronden (artikel 18.3 en 18.4), omdat haar na onderzoek is gebleken dat de heer [A] namens een klant een handtekening heeft gezet op een formeel document van NIBC Bank. De Centrale Organisatie heeft haar bevindingen aan het AMF gemeld en een exitprocedure in gang gezet.
2.11.
Bij brief van 8 november 2013 heeft mr. Van Ruyven namens de heer [A] “
handelend onder de naam [bedrijfsnaam] Nieuwegein”de Centrale Organisatie verzocht haar besluit te herzien en de franchiseovereenkomst voort te zetten.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I de Centrale Organisatie veroordeelt de franchiseovereenkomst na te komen, met dien verstande dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] per direct worden toegelaten tot deelname aan de franchiseformule, waaronder toevoeging in de online database, op straffe van een dwangsom;
II de Centrale Organisatie veroordeelt zich te onthouden van het voortzetten van exit-procedure totdat rechtens onherroepelijk komt vast te staan dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] dermate ernstig in strijd hebben gehandeld met de bepalingen in de franchiseovereenkomst dat deze door de Centrale Organisatie beëindigd mag worden, op straffe van een dwangsom;
III de Centrale Organisatie veroordeelt zich te onthouden van het doen van mededelingen aan derden als gevolg waarvan de reputatie van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] schade oploopt of kan oplopen, waaronder begrepen uitlatingen met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening;
IV de Centrale Organisatie veroordeelt tot betaling van een voorschot van € 25.000,00 op de door hen geleden schade;
en voor het geval de voorzieningenrechter mocht oordelen dat de franchiseovereenkomst is beëindigd:
V de Centrale Organisatie veroordeelt om [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] toe te staan hun activiteiten af te wikkelen op een wijze en door gebruik van die middelen van de Centrale Organisatie, zoals zij dat tot op heden hebben gedaan en hen op eerste verzoek alle gegevens van lopende hypotheekaanvragen te verstrekken, op straffe van een dwangsom;
VI de Centrale Organisatie verbiedt om klanten van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] te benaderen, wiens gegevens bij haar bekend zijn door hun deelname aan de franchiseformule, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VII de Centrale Organisatie veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] leggen - kort gezegd - aan hun vorderingen ten grondslag dat de franchiseovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd, dat de beëindiging in de gegeven omstandigheden in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dat de Centrale Organisatie de bevoegdheid tot opzegging misbruikt en aldus onrechtmatig jegens hen handelt, waardoor zij schade lijden. Zij hebben spoedeisend belang bij continuering van de franchiseovereenkomst, omdat de bedrijfsvoering daarvan afhankelijk is.
3.3.
De Centrale Organisatie voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in hun vorderingen, althans tot afwijzing daarvan met veroordeling van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De Centrale Organisatie vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres sub 2] veroordeelt:
1) met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis ieder gebruik in de Benelux van het Benelux-merk “HYPOTHEEKSHOP”, geregistreerd onder nummer 531131 of van een daarmee overeenstemmend teken, waaronder begrepen het gebruik van het teken Hypotheekshop Nieuwegein, te staken en gestaakt te houden, met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein, waarvoor geldt dat deze 1 januari 2014 dient te zijn verwijderd;
2) met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis ieder gebruik van namen, handelsnamen, overige niet onder 1 genoemde huismerken, modellen, emblemen, logo’s, slagzinnen, reclame, huisstijl, formulieren, emblemen, kleurencombinaties, folders en overige uitingen die deel uitmaken van de franchiseformule, althans ieder gebruik waarmee de schijn kan worden gewekt dat het bedrijf van [eiseres sub 2] deel uitmaakt van haar bedrijf te staken en gestaakt te houden, met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein, waarvoor geldt dat deze 1 januari 2014 dient te zijn verwijderd;
3) binnen uiterlijk 10 dagen na betekening van het vonnis de gehele voorraad van inbreukmakende zaken, franchisehandboeken, instructies, formulieren. displaymateriaal - met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein, waarvoor geldt dat deze 10 dagen na 1 januari 2014 dient te zijn verzonden - op haar kosten te verzenden naar de Centrale Organisatie;
4) tot betaling van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere overtreding van de onder 1, 2 en 3 verzochte bevelen, of - naar keuze van de Centrale Organisatie - van € 1.000,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [eiseres sub 2] met de gehele of gedeeltelijke nakoming van die bevelen in gebreke blijft;
5) in de kosten van deze procedure, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
4.2.
De Centrale Organisatie vordert voorwaardelijk, onder de voorwaarde dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er tussen [eiseres sub 1] en de Centrale Organisatie (eveneens) sprake is van een franchiseovereenkomst, dat [eiseres sub 1] tot hetzelfde wordt veroordeeld als hiervoor onder 4.1. is weergegeven.
4.3.
De Centrale Organisatie legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiseres sub 2] dan wel [eiseres sub 2] en [eiseres sub 1] te kort schiet(en) in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van (artikel 19 van) de franchiseovereenkomst en ook overigens in strijd handelt c.q. handelen met het merkrecht van de Centrale Organisatie op het teken HYPOTHEEKSHOP, althans onrechtmatig handelt c.q. handelen jegens de Centrale Organisatie.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of de Centrale Organisatie de franchiseovereenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat zowel formeel als materieel het geval. Zij overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Uit artikel 18.2 gelezen in samenhang met het bepaalde in artikel 18.3 aanhef en artikel 18.4 van de franchiseovereenkomst (zoals aangehaald onder 2.3) volgt dat de franchisegever de franchiseovereenkomst onder bepaalde zwaarwegende omstandigheden, waaronder maar niet beperkt tot de in artikel 18.3 genoemde gevallen, tussentijds kan beëindigen. De franchisegever dient de voorgenomen opzegging schriftelijk, voldoende gemotiveerd en bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot aan de franchisenemer kenbaar te maken en de franchisenemer in beginsel een termijn van een maand te gunnen om aan de bezwaren tegemoet te komen, voor de opzegging definitief kan plaatsvinden. Ingeval herstel niet of niet binnen een maand mogelijk is, kan de franchisegever de franchiseovereenkomst evenwel per direct schriftelijk opzeggen.
5.3.
De vraag die allereerst voorligt is of sprake is van zwaarwegende omstandigheden op grond waarvan de Centrale Organisatie de franchiseovereenkomst per direct heeft kunnen beëindigen. Daarvoor zijn de volgende aangevoerde en niet bestreden feiten en omstandigheden van belang. De heer [A] heeft een lange staat van dienst als hypotheekadviseur. Het was hem uit ervaring bekend dat NIBC Bank een origineel exemplaar van het door de klant ondertekende hypotheekaanvraagformulier verlangt. In het onderhavige geval is hier zelfs meermalen om verzocht. Desondanks heeft de heer [A] het originele aanvraagformulier zelf ondertekend met een teken dat niet overeenkomt met zijn eigen handtekening en zonder de toevoeging per opdracht (p/o) of in opdracht (i/o) van de heer [B] of een andere toelichting waaruit dat blijkt, en per mail verstuurd. Vervolgens heeft de heer [A] het door hem ondertekende aanvraagformulier (nu voorzien van bedrijfsstempel) diezelfde dag eveneens per post verstuurd. De heer [A] wist, althans behoorde te weten, dat deze handelwijze op grond van de wet niet is toegestaan en in ieder geval leidt tot een melding bij de AFM.
De Centrale Organisatie heeft er groot belang bij dat wet- en regelgeving strikt wordt nageleefd, om bedrijfs- en reputatieschade te voorkomen. Dit geldt temeer in tijden waarin op de ontwikkelingen in de financiële markt streng wordt toegezien.
Gelet op deze feiten en omstandigheden tezamen en in onderlinge samenhang bezien acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de bodemrechter zal concluderen dat er sprake is van zwaarwegende omstandigheden op grond waarvan de Centrale Organisatie tot onverwijlde beëindiging kon overgaan. Aangezien de Centrale Organisatie een rechtens te respecteren belang heeft bij bescherming van haar bedrijfseconomische en financiële positie en de beëindiging van de franchiseovereenkomst binnen dat kader past, levert het gebruik maken van de opzeggingsbevoegdheid (na het horen van [A] in een gesprek op 31 oktober 2013) naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen misbruik van recht op. Gelet op de aard en de ernst van de handelwijze van [A] acht de voorzieningenrechter het besluit tot beëindiging voorshands evenmin disproportioneel of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
5.4.
Vervolgens ligt de vraag voor of de Centrale Organisatie de franchiseovereenkomst op juiste wijze heeft opgezegd. Vaststaat dat de Centrale Organisatie haar besluit tot beëindiging van de franchiseovereenkomst bij aangetekende brief van 6 november 2013 voldoende gemotiveerd kenbaar heeft gemaakt. Nu de handelwijze van [A] op zichzelf niet meer is te herstellen, kon de Centrale Organisatie de franchiseovereenkomst per direct schriftelijk opzeggen. In zoverre is dus aan alle relevante formele vereisten voldaan. De discussie tussen partijen ziet voorts op de vraag of de opzegging aan de juiste partij is gedaan.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres sub 2] als contractpartij is aan te merken bij de franchiseovereenkomst. De franchiseovereenkomst is ondertekend door de heer [A] namens [eiseres sub 2] en dat deze ziet op de exploitatie van de Hypotheekshopformule door [eiseres sub 2] onder de handelsnaam [bedrijfsnaam] te Nieuwegein met de heer [A] als feitelijk franchisenemer. Nu uit de opzeggingsbrief (productie 9 bij dagvaarding) blijkt dat deze is gericht aan [bedrijfsnaam] en daarmee dus aan [eiseres sub 2], komt de voorzieningenrechter voorshands tot de conclusie dat aan de juiste partij is opgezegd.
5.5.
Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter het onder I en II gevorderde afwijzen. Het onder III en IV gevorderde zal bij gebrek aan onderbouwing eveneens worden afgewezen.
5.6.
Nu de Centrale Organisatie ter zitting heeft toegezegd alle medewerking te zullen verlenen aan de afwikkeling van de activiteiten in het kader van de franchiseovereenkomst, zullen ook de vorderingen onder V en VI worden afgewezen. Datzelfde geldt uiteindelijk ook voor de verzochte proceskostenveroordeling.
5.7.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Centrale Organisatie worden begroot op:
- griffierecht €  1.836,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal €  2.652,00
5.9.
De nakosten waarvan de Centrale Organisatie betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum is vermeld.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Het gevorderde ligt bij gebrek aan betwisting voor toewijzing gereed. Gelet op het hetgeen in 5.4. is overwogen, zal de voorzieningenrechter het gevorderde uitsluitend toewijzen ten aanzien van [eiseres sub 2]. Voorts ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen en aan een maximum te verbinden.
6.2.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Centrale Organisatie worden begroot op € 408,00 (factor 0,5 × tarief € 816,00) aan salaris advocaat.
6.3.
De nakosten waarvan de Centrale Organisatie betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum is vermeld.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van Centrale Organisatie tot op heden begroot op € 2.652,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
beveelt [eiseres sub 2] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik in de Benelux van het Benelux-merk “HYPOTHEEKSHOP”, geregistreerd onder nummer 531131 of van een daarmee overeenstemmend teken, waaronder begrepen het gebruik van het teken Hypotheekshop Nieuwegein, te staken en gestaakt te houden, met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein;
7.5.
beveelt [eiseres sub 2] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik van namen, handelsnamen, overige niet onder 7.4. genoemde huismerken, modellen, emblemen, logo’s, slagzinnen, reclame, huisstijl, formulieren, emblemen, kleurencombinaties, folders en overige uitingen die deel uitmaken van de franchiseformule, althans ieder gebruik waarmee de schijn kan worden gewekt dat [eiseres sub 2] deel uitmaakt van de Centrale Organisatie te staken en gestaakt te houden, met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein,
7.6.
beveelt [eiseres sub 2] om binnen uiterlijk tien dagen na betekening van dit vonnis de gehele voorraad van inbreukmakende zaken, franchisehandboeken, instructies, formulieren, displaymateriaal op haar kosten te verzenden naar de Centrale Organisatie, met uitzondering van de signing op de gevel van het pand aan [adres]te Nieuwegein ;
7.7.
veroordeelt [eiseres sub 2] om aan de Centrale Organisatie een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 7.4., 7.5. en/of 7.6. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
7.8.
veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van de Centrale Organisatie tot op heden begroot op € 408,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.9.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en reconventie
7.11.
veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door de Centrale Organisatie volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 205,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Verhoef en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2013. [1]

Voetnoten

1.type: ID/4198