ECLI:NL:RBMNE:2013:7505

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2013
Publicatiedatum
30 december 2013
Zaaknummer
16-601246-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2013 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de veroordeelde. De rechtbank heeft de maatregel opgelegd in het kader van de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. De veroordeelde, die sinds vijf maanden in een behandelsetting verblijft, heeft onvoldoende gemotiveerd om de aangeboden behandelingen te laten slagen. Ondanks gesprekken over zijn terugplaatsing naar de ISD-afdeling en de mogelijkheden voor verdere behandeling, heeft de veroordeelde deze opties geweigerd. De rechtbank heeft geconstateerd dat het beëindigen van de ISD-maatregel een hoog risico op recidive met zich meebrengt, wat een bedreiging voor de maatschappij vormt. De rechtbank heeft daarbij de adviezen van deskundigen en de voortgangsverslagen in overweging genomen, waaruit blijkt dat de kans op recidive bij beëindiging van de maatregel als hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft daarom besloten de ISD-maatregel te continueren, in het belang van de veiligheid van de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/601246-11
Datum uitspraak: 23 december 2013
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in PI Wolvenplein te Utrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 21 maart 2012 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar;
- het verzoek van de veroordeelde d.d. 23 juli 2013 inhoudende dat de rechtbank zal toetsen of het voortzetten van de tenuitvoerlegging van de opgelegde ISD-maatregel nog wenselijk of noodzakelijk is;
- een de veroordeelde betreffend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 23 september 2013 en een aanvulling voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 13 november 2013, beide opgemaakt door mevrouw J. Haitjema, individueel trajectbegeleider ISD, PI Utrecht, locatie Wolvenplein, waarin wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel;
- een brief van Altrecht, afdeling Wier+ Kliniek van 28 november 2013 aan mevrouw J. Haitjema;
- een brief van de raadsvrouw, mr. Jager, aan (de voorzitter van) de rechtbank van 3 december 2013 met een drietal bijlagen.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 1 oktober 2013 en 9 december 2013, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie;
- de veroordeelde;
- de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort;
- de getuige-deskundige mevrouw Haitjema voornoemd;
- de getuige-deskundige de heer J. Vos, case-manager bij Victas.
OVERWEGINGEN:
Voornoemd voortgangsverslag d.d. 23 september 2013 houdt onder meer het volgende in:
De heer [veroordeelde] verblijft sinds ruim vijf maanden in een behandelsetting met expertise op
het gebied van middelengebruik en de problematiek ten aanzien van LVB. De behandeling is
nog niet afgerond waardoor het risico op recidive nog steeds aanwezig is. Indien de
maatregel wordt opgeheven wordt de kans op recidive zeer hoog geacht. Geadviseerd wordt de ISD-maatregel te continueren.
In de aanvulling op het voortgangsverslag, d.d. 13 november 2013, wordt -zakelijk weergegeven- het volgende vermeld:
Na een klinisch behandeltraject van ruim vijf maanden werd veroordeelde op 27 september 2013 teruggeplaatst naar de ISD-afdeling binnen het Wolvenplein. Sinds de laatste time-out was er niet veel veranderd in zijn gedrag en houding. Er was nog steeds sprake van negatieve beïnvloeding van de groep, alcohol drinken en blowen. Daarnaast werden afspraken door hem niet nagekomen en was er geen enkele samenwerking. De enige behandeldoelen van veroordeelde waren wonen en werken.
Op 02 oktober 2013 hebben twee casemanagers van GAVO/Victas veroordeelde gesproken samen met rapporteur. In dit gesprek is gesproken over zijn terugplaatsing naar het Wolvenplein en over de mogelijkheden die er nog zijn in zijn traject. In principe wilde hij wel terug naar de kliniek, maar weigerde hiervoor zelf een verzoekbrief naar de kliniek te sturen. Twee andere opties voor plaatsing na de ISD-maatregel, het hostel en “AanZien”, wees veroordeelde eveneens pertinent van de hand.
Op 16 oktober 2013 heeft opnieuw een gesprek met veroordeelde plaatsgevonden met betrekking tot huisvesting. Veroordeelde bleef bij zijn standpunt uit het vorige gesprek ten aanzien van plaatsing in “AanZien” en het hostel. Ook gaf hij aan na de ISD-maatregel geen begeleiding meer te willen hebben van GAVO.
Op 4 november 2013 werd veroordeelde opnieuw besproken in het nazorgoverleg. De deelnemers betreurden zijn weigering om gebruik te maken van de enige opties die nog
mogelijk zijn ten aanzien van huisvesting.
Het laatste gesprek in aanwezigheid van rapporteur vond plaats op 6 november 2013. Hierbij
waren ook beide casemanagers van GAVO aanwezig. Veroordeelde gaf aan dat hij, wanneer de maatregel wordt opgeheven, bereid is tot een opname bij Wier Plus. Indien de maatregel wordt gecontinueerd is veroordeelde echter niet bereid tot een klinische opname bij Wier Plus zodra de maatregel is gestopt.
Indien de maatregel wordt opgeheven wordt de kans op recidive hoog geacht. Op grond van
bovenstaande informatie adviseert het MDO om de ISD-maatregel te continueren.
Getuige-deskundige Haitjema heeft ter zitting verklaard dat een aantal mogelijkheden is onderzocht, maar dat veroordeelde hiervoor onvoldoende gemotiveerd is, zoals blijkt uit het voortgangsverslag en de aanvulling daarop. Verder heeft Haitjema verklaard dat er binnen de beperkte periode van de ISD-maatregel die nog rest, geen mogelijkheden zijn een nieuwe behandeling te starten.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er na de terechtzitting van 1 oktober 2013 onvoldoende is onderzocht wat de mogelijkheden zijn om haar cliënt te behandelen; op 2 oktober 2013 kreeg haar cliënt al te horen dat er geen behandelmogelijkheden meer waren. Serieus onderzoek naar de mogelijkheden heeft dus niet plaatsgevonden. Verder heeft zij aangevoerd dat het hostel en “AanZien” geen goede opties zijn voor haar cliënt. De ISD-maatregel biedt, volgens de raadsvrouw, op dit moment geen meerwaarde. De raadsvrouw heeft verzocht de ISD-maatregel van haar cliënt te beëindigen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht een nieuwe toetsing te laten plaatsvinden in januari of februari 2014.
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde voortgangsverslagen blijkt dat veroordeelde de afgelopen tijd onvoldoende gemotiveerd was en zich onvoldoende heeft ingezet om de hem aangeboden behandelingen te laten slagen. Met veroordeelde zijn, na de terechtzitting van 1 oktober 2013, nog verschillende gesprekken geweest over de resterende opvang- en behandelmogelijkheden. Veroordeelde heeft deze mogelijkheden, blijkens het aanvullende voortgangsverslag, geweigerd.
De rechtbank merkt op dat de ISD-maatregel niet enkel is opgelegd om tot een zinvolle diagnose en behandeling te komen, maar dat deze maatregel ingevolge artikel 38m, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht in de eerste plaats strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de stelselmatige recidive door veroordeelde.
Uit voornoemde voortgangsverslagen en de mondelinge toelichting volgt dat thans beëindigen van de ISD-maatregel een groot risico betekent op overlast voor de maatschappij. In de voortgangsverslagen wordt het recidiverisico bij beëindiging van de ISD-maatregel als hoog ingeschat.
Derhalve is er geen aanleiding de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan
[veroordeelde]voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter, mr. J.F. Haeck en mr. G.A. Bos, rechters, bijgestaan door mr. M.C. van Reenen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 december 2013.