Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2013
- de akte van [eiseres] van 24 juli 2013
- de akte van [gedaagde] van 24 juli 2013
- de akte van [eiseres] van 18 september 2013
- de akte van [gedaagde] van 18 september 2013
- het proces-verbaal van getuigenverhoor en comparitie van 18 oktober 2013 en de daarin vermelde stukken
- het proces-verbaal van getuigenverhoor en comparitie van 17 december 2013 en de daarin vermelde stukken.
2.De verdere beoordeling
inleiding
€ 91.876,00 (de betreffende productie is niet goed leesbaar), betreft klaarblijkelijk verrekenpost e. (die [gedaagde] in de onderhavige procedure opvoert voor een bedrag van € 91.976,00). [gedaagde] stelt dat de specificatie (in genoemde productie IV) van [eiseres] afkomstig is en dat zij zelf niet over de onderliggende stukken beschikt.
value added servicesof (afgekort) VAS. Voor zover [gedaagde] met haar verweer dat de facturen betrekking hebben op “meerservice” (hiervoor, 2.2) doelt op iets anders, is de rechtbank niet duidelijk waarop zij dan doelt, in elk geval niet in relatie tot het overzicht en de voorbeeldfacturen van productie 47 van [eiseres].
3.De beslissing
woensdag 29 januari 2013voor het nemen van een akte door [eiseres] over hetgeen is vermeld in 2.7 en 2.9 van dit vonnis, en hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van comparitie en getuigenverhoor van 17 december 2013 (p. 5, laatste alinea), waarna [gedaagde] op de rol van 4 weken daarna een akte kan nemen als in datzelfde proces-verbaal bedoeld (p. 6, eerste alinea), waarin zij tevens mag antwoorden op de akte van [eiseres], voor zover het de onderdelen 2.7 en 2.9 van dit vonnis betreft,