4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit
In de woning van verdachte is op 27 november 2012 verspreid over verschillende plaatsen een hoeveelheid van in totaal 18,5 kilo hasj aangetroffen, waarvan in een slaapkamer de grootste hoeveelheid, verpakt in twee boodschappentassen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van verdovende middelen in haar woning.
De rechtbank overweegt dat een bewoner in beginsel geacht wordt op de hoogte te zijn van hetgeen zich in zijn woning bevindt. Met betrekking tot de in de woning van verdachte aangetroffen verdovende middelen, is door de echtgenoot van verdachte evenwel verklaard dat hij de enige was die gebruik maakte van de betreffende slaapkamer, dat verdachte daar niet kwam en dat zij niets wist van de hasj in de woning. Gelet op deze verklaring en bij gebreke van aanwijzingen in het dossier waaruit het tegendeel zou kunnen worden afgeleid, alsmede gelet op de omstandigheid dat uit het dossier niet blijkt hoe lang de verdovende middelen reeds in de woning aanwezig waren en op het feit dat die middelen daar niet open en bloot lagen, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte van de aanwezigheid daarvan in haar woning op de hoogte was. Verdachte zal derhalve van het haar onder feit 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Het oordeel over het onder 2 ten laste gelegde feit
Voor het in de woning van verdachte aangetroffen geldbedrag van in totaal € 53.100,00 geldt naar het oordeel van de rechtbank eveneens en op grond van dezelfde redenen dat niet kan worden bewezen dat verdachte van de aanwezigheid daarvan in haar woning wetenschap heeft gehad, zodat zij van dit onderdeel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 18.000,00. De feiten en omstandigheden die de rechtbank daartoe redengevend acht zijn de volgende.
In een proces-verbaal ‘dienstreis, doorzoeking en inbeslagname’ van de Gerechtelijke Politie te Casablanca is gerelateerd dat bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte] aan [adres 2] te Casablanca in de kast een geldbedrag van
€ 18.000,00 bestaande uit 36 briefjes van € 500,00 is aangetroffen.
Door verdachte is verklaard dat haar echtgenoot [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]] ooit met een kraslot € 18.000,00 heeft gewonnen en dat hij dit geld in twee deelbedragen van € 9.000,00 per keer naar Marokko heeft gebracht.
Door [medeverdachte] is verklaard dat hij meer dan € 20.000,00 heeft gewonnen in de Lotto, in biljetten van € 500,00, en dat daarvan een bedrag van € 18.000,00 is aangetroffen in een stofzuigerzak in zijn woning in Marokko.In een nadere verklaring heeft [medeverdachte] verklaard dat hij het winnende lot heeft gekocht bij een sigarenwinkel in winkelcentrum Ganzenhoef te Amsterdam bij een man die volgens hem [A] heet.
In een proces-verbaal van bevindingen heeft de politie naar aanleiding van de verklaring van [medeverdachte] gerelateerd dat er slechts één sigarenwinkel op de aangegeven locatie was, waarvan [getuige] aangaf bedrijfsleider te zijn.
Door de getuige [getuige] is verklaard dat hij Lottoloten verkoopt, dat gewonnen bedragen vanaf € 454,00 niet contant wordt uitgekeerd en dat een bedrag van € 20.000,00 niet contant wordt uitgekeerd. De speler moet dan naar het hoofdkantoor.
In een proces-verbaal ‘verstrekking gevorderde gegevens’ is gerelateerd dat verdachte van 1 januari 2012 tot het moment van de vordering tot verstrekking van gegevens op 21 augustus 2012 een bruto-uitkering van € 5.779,00 heeft genoten en dat haar echtgenoot [medeverdachte] tot dat moment een totaal bruto-inkomen van € 20.408,00 heeft genoten.
Bewijsoverweging
Het bedrag van € 18.000,00 dat in Marokko is aangetroffen betrof uitsluitend bankbiljetten van € 500,00. De rechtbank overweegt dat een bedrag in dergelijke coupures volgens vaste rechtspraak een indicatie voor witwassen is. Temeer nu het bedrag in een stofzuigerzak is aangetroffen, op grond waarvan van verhullen kan worden gesproken en er geen valide uitleg is gegeven over de herkomst daarvan. Verdachte, zo blijkt uit de door haar op 19 april 2013 afgelegde verklaring, droeg kennis van dit bedrag en de verklaring die verdachte en haar mededader voor de herkomst van dit geld hebben gegeven is onjuist gebleken. Gelet op de financiële positie van verdachte en haar echtgenoot, die zodanig beperkt was dat dit ook geen verklaring kan zijn voor de aangetroffen € 18.000,00, moet worden aangenomen dat het niet anders kan dan dat dit bedrag van misdrijf afkomstig is. Daarmee acht de rechtbank witwassen van dit geldbedrag wettig en overtuigend bewezen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
2.
op 27 november 2012 in Marokko, tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag van EUR 18.000 voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte en haar mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat dit geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.