Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2013 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
€ 13,25 -
€ 279,03 +
€ 26,50 -
€ 279,03 +
€ 26,50 -
€ 279,03 +
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van zijn bijstandsuitkering, die met ingang van 16 september 2011 was toegekend. Het bezwaar richtte zich specifiek tegen de uitkeringsspecificatie van 23 november 2011. Eiser ontving daarnaast een persoonsgebonden budget (pgb) voor zijn zoon, dat gedeeltelijk in mindering werd gebracht op zijn bijstandsuitkering. Tijdens de procedure werd duidelijk dat eiser, achteraf bezien, recht had op een WW-uitkering, wat de vraag opriep of hij procesbelang had bij de beoordeling van zijn bezwaar.
De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had, omdat hij over de maanden september, oktober en november 2011 meer had ontvangen dan de toepasselijke bijstandsnorm, minus de niet in geschil zijnde inhoudingen. Eiser had gesteld schade te hebben geleden door het inhouden van het pgb op zijn bijstandsuitkering, maar de rechtbank concludeerde dat hij deze schade niet had onderbouwd met relevante stukken. De rechtbank beperkte haar oordeel tot de maanden waar het bezwaar betrekking op had en concludeerde dat er geen aanleiding was om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.