Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘De werkgever zal met een werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten voor de duur van minimaal één en maximaal vijf jaar, zulks te bepalen door werkgever.’Het vierde lid van deze CAO-bepaling luidt:
‘In afwijking van artikel 7:668a BW blijven alle tussen een werknemer en de werkgever aangegane arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd steeds gelden als aangegaan voor bepaalde tijd. Dit betekent derhalve dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen een werknemer en de werkgever een onbeperkt aantal keer worden verlengd voor bepaalde tijd, zonder dat hierdoor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.’In Bijlage I bij deze CAO is geregeld dat (assistent-)scheidsrechters periodiek met goed gevolg een conditietest moeten afleggen. Partijen zijn ook door deze (huidige versie van de) CAO gebonden.
‘in wezen natuurlijke reacties op de veelheid en zwaarte van het totaal aan activiteiten en gebeurtenissen.’
3.De vordering en de standpunten van partijen[eiser]
4.De beoordeling van het geschil
‘een kader vast te stellen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen.’Clausule 5 lid 1 van de raamovereenkomst luidt:
‘Teneinde misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen, voeren de lidstaten, na raadpleging van de sociale partners (-), en/of de sociale partners, wanneer er geen gelijkwaardige wettelijke maatregelen ter voorkoming van misbruik bestaan, op een wijze die rekening houdt met de behoeften van bepaalde sectoren en/of categorieën werknemers, een of meer van de volgende maatregelen in: a) vaststelling van objectieve redenen die een vernieuwing van dergelijke overeenkomsten of verhoudingen rechtvaardigen; b) vaststelling van de maximale totale duur van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd; c) vaststelling van het aantal malen dat dergelijke overeenkomsten of verhoudingen mogen worden vernieuwd.’De Richtlijn 1999/70/EG van 28 juni 1999 dient ter uitvoering van deze raamovereenkomst en bepaalt in artikel 2 dat de implementatie van de richtlijn uiterlijk op 10 juli 2001 moet hebben plaatsgevonden.
‘het genot van vaste dienstbetrekkingen’heeft opgevat
‘als een essentieel onderdeel van de werknemersbescherming.’Het belang van de beperking van de werkonzekerheid van werknemers weegt dus zwaar en de nationale rechter moet, vanaf het verstrijken van de omzettingstermijn, al het mogelijke doen om, het gehele nationale recht in beschouwing nemend en met toepassing van de daarin erkende uitlegmethoden, bij de beslechting van de bij hem aanhangige gedingen de volle werking van het gemeenschapsrecht te verzekeren en te vermijden dat werknemers door de opeenvolging van tijdelijke contracten in een precaire situatie komen te verkeren. Deze verplichting wordt slechts begrensd door de algemene rechtsbeginselen, met name de rechtszekerheid en het verbod van terugwerkende kracht, en door de grenzen aan de rechtsvormende taak van de rechter. Ook kan richtlijnconforme uitleg niet dienen als grondslag voor een uitlegging ‘contra legem’ van het nationale recht.