In de Urker visfraudezaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een leidinggevende van een visbedrijf, die werd verdacht van valsheid in geschrift. De verdachte werd beschuldigd van het opmaken van valse facturen voor leveringen van vis, waarbij op de facturen schol werd vermeld terwijl in werkelijkheid Yellow Fin Sole (YFS) werd geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzet had om de facturen op te maken, maar dat het oogmerk tot misleiding niet bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de opzet had om de afnemers te misleiden, aangezien er geen bewijs was dat de afnemers niet op de hoogte waren van de geleverde vissoorten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat de feiten niet voldeden aan de eisen van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, dat vereist dat er sprake moet zijn van een vals geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de intentie had om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken, en dat de afnemers in veel gevallen op de hoogte waren van de werkelijke aard van de geleverde vis. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs van zowel opzet als oogmerk tot misleiding in zaken van valsheid in geschrift.