In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 december 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen RIMEC Ltd., RIMEC WORKS EMPRESA DE TRABALHO TEMPORARIO SOCIEDADE UNIPESSOAL Lda., en RIMEC EMPRESA DE TRABALHO TEMPORARIO SOCIEDADE UNIPESSOAL Lda. (hierna gezamenlijk aangeduid als Rimec c.s.) en de stichting STICHTING TECHNISCH BUREAU VOOR DE BOUWNIJVERHEID (hierna TBB). TBB had conservatoir derdenbeslag gelegd op de gelden van Rimec c.s. onder Avenue2 Infra V.o.f. ten behoeve van Portugese werknemers die betrokken zijn bij de bouw van de Koning Willem-Alexandertunnel te Maastricht. TBB stelde dat Rimec c.s. de cao Bouwnijverheid en de cao BTER niet naleefde en vorderde opheffing van het beslag.
De voorzieningenrechter oordeelde dat TBB niet aannemelijk had gemaakt dat de cao's van toepassing waren op de arbeidsovereenkomsten van Rimec c.s. met hun Portugese werknemers. De rechter benadrukte dat TBB eerst een onderzoek moest verrichten naar de toepasselijkheid van de cao's voordat handhavend kon worden opgetreden. Daarnaast werd opgemerkt dat de berekening van de vordering tot schadevergoeding door TBB niet zonder meer kon worden gevolgd. De voorzieningenrechter heeft het conservatoir beslag opgeheven en TBB veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van de toepasselijkheid van cao's voordat handhavend kan worden opgetreden en dat een gegrond vermoeden van overtreding niet voldoende is om een nalevingsonderzoek in te stellen zonder voorafgaand onderzoek naar de werkingssfeer.