ECLI:NL:RBMNE:2013:6198

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
9 december 2013
Zaaknummer
C-16-341275 - HA ZA 13-243
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van boete wegens onterecht beroep op financieringsvoorbehoud bij de koop van een woning

In deze zaak vordert eiser, die als executeur optreedt in de nalatenschap van zijn broer, betaling van een boete van € 37.800,-- van gedaagden c.s. wegens onterecht beroep op een financieringsvoorbehoud bij de koop van een woning. De koopovereenkomst werd op 30 oktober 2012 ondertekend, waarbij de eigendomsoverdracht op 17 december 2012 zou plaatsvinden. Gedaagden c.s. heeft de overeenkomst ontbonden op 20 november 2012, maar eiser betwist dat deze ontbinding rechtsgeldig was. Eiser stelt dat gedaagden c.s. niet heeft voldaan aan de contractuele vereisten voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud, met name het tijdig overleggen van twee afwijzingen van geldverstrekkende instellingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stelplicht en bewijslast bij gedaagden c.s. ligt, die moet aantonen dat hij al het redelijk mogelijke heeft gedaan om financiering te verkrijgen. De rechtbank heeft gedaagden c.s. toegelaten tot bewijslevering, waarbij hij moet aantonen dat hij tijdig bij twee instellingen een offerte heeft aangevraagd en dat deze aanvragen zijn afgewezen. De vordering tot betaling van de boete is in beginsel niet toewijsbaar, tenzij gedaagden c.s. kan aantonen dat hij aan de voorwaarden voor het beroep op het financieringsvoorbehoud heeft voldaan. De rechtbank heeft ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door gedaagden c.s.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/341275 / HA ZA 13-243
Vonnis van 18 december 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R.S. Schouten te Zeist,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. G.J. Boven te Leusden.
Partijen zullen hierna [eiser] en (in mannelijk enkelvoud) [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 december 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 oktober 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is executeur in de nalatenschap van zijn broer. Tot deze nalatenschap behoort een woning (hierna: de woning). Via makelaarskantoor Giesberts Beëdigde Makelaars B.V. (hierna: de makelaar) heeft [eiser] de woning te koop aangeboden voor een vraagprijs van € 199.000,-- k.k. [gedaagden] c.s. heeft zich als geïnteresseerde bij de makelaar gemeld. Hij heeft de woning vervolgens tweemaal bezichtigd. [gedaagden] c.s. heeft vervolgens meegedeeld niet meer dan € 175.000,-- k.k. te kunnen betalen. [eiser] heeft de onderhandelingen toen gestaakt.
Een week later heeft de makelaar van [eiser] [gedaagden] c.s. bericht, dat [eiser] toch bereid was de woning voor € 175.000,-- k.k. te verkopen.
2.2.
Op 30 oktober 2012 hebben [gedaagden] c.s. en [eiser] op het kantoor van de makelaar een schriftelijke koopovereenkomst (hierna: de overeenkomst) ondertekend.
Deze koopovereenkomst vermeldt onder meer:
"artikel 3 Eigendomsoverdracht
3.1.
De akte van levering zal gepasseerd worden op 17 december 2012 of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen (…).
(…)
Artikel 13 Ingebrekestelling, ontbinding
13.1.
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige.
(…)
13.3.
Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 13.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie pro mille van de koopsom, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal. Indien de wederpartij na verloop van tijd de overeenkomst alsnog ontbindt dan zal deze boete verschuldigd zijn voor elke na afloop van de in 13.1 vermelde termijn van acht dagen verstreken dag tot aan de dag waarop de overeenkomst ontbonden is.
(…)
Artikel 19 Ontbindende voorwaarden
(…)
19.3.
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of Nationale Hypotheek Garantie (…) te verkrijgen.
De partij die de ontbinding inroept dient er zorg voor te dragen, dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen uiterlijk op de 1e werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient te geschieden:
- bij aangetekende brief aan het adres (...), of
- bij e-mailbericht met leesbevestiging aan het adres: (...) of
- bij deurwaardersexploot aan het adres: (...).
Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd. De door koper reeds gedane stortingen worden vervolgens gerestitueerd. (…)
(Vervolgens in vetschrift, opmerking rechtbank)
In het kader van een mededeling dat ontbinding wordt ingeroepen op grond van een financieringsvoorbehoud, wordt onder ‘goed gedocumenteerd’ in ieder geval verstaan dat de mededeling vergezeld moet gaan van bewijsstukken van de koper bij ten minste 2 geldverstrekkende instellingen een offerte heeft gevraagd of heeft laten vragen en dat geen van die aanvragen tot een door de geldverstrekkende instelling geaccepteerde aanvraag heeft geleid. Deze bewijsstukken dienen in ieder geval te bevatten: de naam van de aanvragen, het adres voor welke woning de aanvraag is gedaan, het aangevraagde hypotheekbedrag alsmede de reden van afwijzing. Indien de mededeling niet ‘goed gedocumenteerd’ is, behoeft de verkoper geen genoegen te nemen met ontbinding".
2.3.
Bij brief van 20 november 2012, ontvangen op 21 november 2012, heeft [gedaagden] c.s. de makelaar bericht:
"Hierbij wil ik u mededelen het voorlopig koopcontract van de (…) te ontbinden.
Ingesloten vindt u een van de aanvragen die zijn afgewezen. Het tweede zal separaat naar u gezonden worden omdat deze toegezonden is maar nog niet in ons bezit.
(…)".
2.4.
Bij deze brief was het volgende e-mailbericht van Obvion N.V./Obvion hypotheken gevoegd van 2 november 2012, gericht aan [A] (de tussenpersoon van [gedaagden] c.s.; hierna: [A]):
"Geachte heer/mevrouw tussenpersoon,
Zoals juist telefonisch besproken, kunnen wij voor dhr. [gedaagden] geen inkomensbepaling ondernemer uitvoeren en derhalve geen offerte uitbrengen.

Negatieve eigen vermogen

Te veel schulden in de ondernemingen

Geen liquide middelen aanwezig

Lege B.V.'s
Met vriendelijke groet,
Allround Medewerker Acceptatie
Ondernemersdesk".
2.5.
Bij brief van 22 november 2012 schrijft de makelaar onder meer aan [gedaagden] c.s.:
"Namens onze opdrachtgevers bevestigen wij hierbij de ontvangst van uw schrijven van 20 november 2012 waarin u de ontbinding inroept betreffende de woning aan de (...).
Aan het inroepen van de ontbindende voorwaarden zijn vereisten gesteld, welke zijn vermeld in artikel 19.3 van de koopakte. Uw ontbinding voldoet hier niet aan.
Op de eerste plaats dienen er twee afwijzingen van twee bankinstellingen te worden overlegd, echter hebben wij één afwijzing van u ontvangen. De inhoud van die afwijzing, te weten de e‑mail van Obvion N.V., is tevens niet conform het genoemde artikel.
U hebt niet tijdigtweeafwijzingen kunnen overleggen en de afwijzing die u wel hebt overlegd voldoet niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 19.3. Mijn opdrachtgevers nemen het standpunt in dat u geen geldig beroep op de ontbindende voorwaarden heeft gedaan en dat de ontbinding hierdoor niet gehonoreerd zal worden. Hierdoor is er naar opdrachtgevers inziens dan ook een definitieve koop ontstaan.
We zullen een kopie van dit schrijven aan Woortmann Notarissen versturen welke voor naleving van de definitief geworden overeenkomst zorg zal dragen".
2.6.
Bij brief van 22 november 2012 schrijft [A] onder meer aan de makelaar:
"Hierbij delen wij u in aanvulling op de schriftelijke ontbinding van de koopovereenkomst de aanvraag voor de financiering van bovenstaand object van de familie [gedaagden] naast Obvion tevens door ING bank is afgewezen.
Cliente voldoet hiermee aan de gestelde vereiste conform de koopakte".
2.7.
Bij e-mailbericht van 22 november 2012 schrijft [A] onder meer aan de makelaar:
"Cliente heeft op 20 november op ons advies de koopovereenkomst ontbonden.
Het was dinsdag immers duidelijk dat ook een tweede bank op basis van het inkomen van cliente geen financiering mag verstrekken binnen de huidige normen.
De eerste afwijzing van Obvion waarvan u een kopie in uw dossier heeft zegt meer dan voldoende over de financierbaarheid van client.
De tweede afwijzing hebben wij diezelfde dag van ING mogen ontvangen en hebben wij in dossier.
Met het inroepen van de ontbinding heeft cliente voldaan aan de in de koopakte gestelde termijn voor het inroepen van de ontbinding zoals gesteld in artikel 19.1b van de koopovereenkomst.
Client heeft tevens aan de in artikel 19.3 gestelde vormverseisten van ontbinding voldaan.
Conform het In alinea 2 van artikel 19.3 is cliente alsdan van deze overeenkomst bevrijd.
De door u gestelde extra vormvereisten, overigens nadat bevrijding is verleend, en inhoud van de afwijzingen in de volgende alinea zijn niet rechtsgeldig en met het opnemen van dit artikel overtreedt u als makelaar de wet op de privacy.
U en uw verkopers hebben namelijk geen recht op een inhoudelijke inzage in de financiele situatie van clienten.
2.8.
Bij brief van 30 november 2012 schrijft de advocaat van [eiser] onder meer aan [gedaagden] c.s.:
"Op grond van de overeenkomst dient u voor 17 december 2012 een bankgarantie te verstrekken van € 17.500,- dan wel dit bedrag als waarborgsom te storten bij de (nader te noemen) notaris. Indien betaling of het verstrekken van een bankgarantie op 17 december 2012 onverhoopt niet plaatsvindt, schiet u toerekenbaar tekort in uw verplichtingen uit de koopovereenkomst en bent u op grond van artikel 13.2 of artikel 13 lid 3 boete verschuldigd".
2.9.
Bij e-mailbericht van 14 december 2012 doet [A] een e-mailbericht van 20 november 2012, gericht aan [A], van de ING Bank aan de advocaat van [eiser] toekomen.
Dit e-mailbericht luidt:
"Beste [naam],
Helaas kunnen wij op basis van de cijfers van de heer [gedaagden] geen offerte uitbrengen.
Het spijt me je niet anders te kunnen berichten.
Met vriendelijke groet,".
2.10.
Bij brief van 17 december 2012 deelt de toenmalige advocaat van [gedaagden] c.s. aan de advocaat van [eiser] mee dat de ontbinding tijdig is geschied en dat [gedaagden] c.s. niet bij de notaris zal verschijnen.
2.11.
Op 17 december 2012 (de in de koopovereenkomst genoemde datum) is [eiser] wel, en is [gedaagden] c.s. niet bij de notaris verschenen.
2.12.
Bij brief van 26 februari 2013 schrijft de advocaat van [gedaagden] c.s. aan de advocaat van [eiser] dat de koopovereenkomst rechtsgeldig door [gedaagden] c.s. is ontbonden.
2.13.
Bij brief van 8 maart 2013 schrijft de advocaat van [eiser] aan [gedaagden] c.s. dat [eiser] de ontbinding van de koopovereenkomst inroept en dat [eiser] op grond van artikel 13 lid 3 van de overeenkomst aanspraak maakt op een boete van 3 pro mille van € 175.000,-- per dag over 72 dagen (26 december 2012 - 8 maart 2013), in totaal € 37.800,--.
2.14.
Partijen hebben nadien nog getracht alsnog overeenstemming te bereiken. Daartoe is een concept-vaststellingsovereenkomst opgesteld. Deze is uiteindelijk niet door [gedaagden] c.s. ondertekend.
2.15.
[gedaagden] c.s. heeft de gevorderde boete niet betaald.
2.16.
De woning is op 17 mei 2013 voor € 181.000,-- verkocht en geleverd aan een derde.

3.De vordering en de grondslag daarvan

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van [gedaagden] c.s. tot betaling van:
een bedrag van € 37.800,-- ter zake van boete;
de wettelijke rente daarover vanaf 8 maart 2013, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot de voldoening;
een bedrag van € 2.543,81 ter zake van buitengerechtelijke kosten, bestaande uit de werkelijke kosten dan wel subsidiair de kosten op basis van het Besluit Incasso Kosten ten bedrage van € 1.153,--;
e proceskosten, waaronder begrepen de kosten van de twee gelegde derdenbeslagen.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij de overeenkomst op grond van artikel 13 lid 3 van de overeenkomst terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden, en dat hij daarom aanspraak kan maken op de boete van 3 pro mille per dag zolang het verzuim heeft geduurd. De strekking van het financieringsvoorbehoud is door de makelaar uitgebreid met [gedaagden] c.s. besproken. De aanvankelijk ingenomen stelling, dat [gedaagden] c.s. op grond van zijn werkzaamheden als deskundige op het gebied van financieringen moet worden aangemerkt, heeft [eiser] laten varen, zodat deze stelling niet hoeft te worden beoordeeld.
[eiser] stelt verder dat [gedaagden] c.s. de ontbinding op zich tijdig heeft ingeroepen. Hij heeft echter niet voldaan aan het contractuele vereiste om tijdig twee weigeringen van twee separate financiële instellingen over te leggen. Het inroepen van de ontbinding is daarom niet rechtmatig. Het bericht van de tweede instelling is pas op 14 december 2012, 23 dagen na het eerste bericht, overgelegd. Dit bericht begint met
"Beste Bert", om welke reden [eiser] betwist dat dit een objectief en onpartijdig bericht betreft. Bovendien is het summier qua omvang en inhoud. De door [gedaagden] c.s. overgelegde informatie is onvoldoende om te kunnen beoordelen of hij al het redelijk mogelijke heeft gedaan om financiering te verkrijgen. Op de beide berichten van de financieringsinstellingen ontbreken de noodzakelijke gegevens, zoals het bedrag en het adres waarvoor de aanvraag is gedaan, of de opbrengst uit overwaarde van de verkochte woning is opgegeven, en of de inkomensgegevens van mevrouw [gedaagden] zijn meegenomen.
Na de ingebrekestelling is het verzuim ingegaan op 26 december 2012, en dat verzuim heeft tot en met 7 maart 2013 geduurd. Aldus maakt [eiser] aanspraak op 3‰ x 72 x € 175.000, = € 37.800,--.
Hij maakt aanspraak op buitengerechtelijke kosten omdat zijn advocaat meer kosten heeft moeten maken dan uitsluitend ter instructie van de procedure. Er is immers buiten rechte correspondentie gevoerd en een vaststellingsovereenkomst opgesteld, alhoewel deze uiteindelijk niet is ondertekend door [gedaagden] c.s.

4.Het verweer

4.1.
Samengevat komt het verweer van [gedaagden] c.s. voor zover in dit stadium van de procedure van belang op het volgende neer.
Hij heeft rechtsgeldig een beroep gedaan op het financieringsvoorbehoud. De overeenkomst is daarom ontbonden, en [eiser] heeft niets meer van hem te vorderen. Omdat hij niet wist of hij de hypotheek rond zou kunnen krijgen is het financieringsvoorbehoud op zijn uitdrukkelijk verzoek in de overeenkomst opgenomen. Hij betwist dat de makelaar alle ins en outs van de ontbindende voorwaarde aan hem uiteen heeft gezet. De omschrijving van
"goed gedocumenteerd "in artikel 19.3 van de overeenkomst is in de lucht komen te hangen. Deze woorden verwijzen namelijk naar een passage in de standaardovereenkomst van de NVM, welke standaardovereenkomst door (de makelaar van) [eiser] is aangepast. Daarbij is die passage geschrapt. In de overeenkomst staat dus niet letterlijk dat hij deze stukken direct bij die ontbinding had moeten overleggen.
4.2.
[gedaagden] c.s. betwist verder dat de afwijzing door de ING niet objectief en onpartijdig is, omdat het betreffende e‑mailbericht begint met
"Beste [naam]". Dit doet aan de inhoud van dat bericht niets af.
[eiser] heeft niet verzocht om nader toe te lichten op welke gronden de hypotheeklening is aangevraagd.
Direct na het sluiten van de overeenkomst heeft [A] een hypotheekofferte aangevraagd. Omdat [gedaagden] c.s. zelf eigen vermogen bezat, hoefde hij niet het gehele aankoopbedrag te financieren. Dat hij een lagere hypotheek heeft aangevraagd dan de koopsom zegt dus niets over de vraag of hij voldoende inspanning heeft geleverd om de financiering te verkrijgen. Mevrouw [gedaagden] had geen vast werk, dus daar hoefde geen rekening mee te worden gehouden. Met de opbrengst van de verkochte woning is wel rekening gehouden. Hij heeft hierover steeds open kaart gespeeld.
4.3.
Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten stelt [gedaagden] c.s. dat welgeteld drie brieven van een advocaat een onvoldoende onderbouwing vormen.

5.De beoordeling

De gevorderde boete
5.1.
[gedaagden] c.s. heeft aanvankelijk als verweer gevoerd, dat hij betwist dat [eiser] niet gerechtigd is de onderhavige procedure mede namens de andere erfgenamen te voeren. [gedaagden] c.s. heeft dit verweer echter laten varen, zodat daarop niet behoeft te worden beslist.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat de stelplicht en bewijslast - dat de koper al het redelijk mogelijke heeft gedaan financiering te verkrijgen - bij de koper, in dit geval dus bij [gedaagden] c.s., berust. Hij beroept zich immers op de ontbindende voorwaarde.
Aan [gedaagden] c.s. kan worden toegegeven dat voldoende aannemelijk is dat bij de aanpassing van de standaardkoopovereenkomst van de NVM een passage is weggevallen, waardoor de verwijzing naar "goed gedocumenteerd" (in de formulering van [gedaagden] c.s.) in de lucht is komen te hangen. Dit neemt echter niet weg dat de passage, waarin wordt omschreven wat onder
"goed gedocumenteerd"moet worden verstaan, voldoende duidelijk is, omdat daarin precies is aangegeven welke documenten moeten worden overgelegd, en zij dus ziet op de vraag of [gedaagden] c.s. al het redelijk mogelijke heeft gedaan om financiering te verkrijgen. In het midden kan daarom blijven of de makelaar ter gelegenheid van de ondertekening van de overeenkomst al dan niet uitgebreid de strekking van de ontbindende voorwaarde heeft uitgelegd.
5.3.
Blijkens artikel 19.3 van de overeenkomst moeten bij een beroep op het financieringsvoorbehoud vermeld worden: de naam van de aanvrager, het adres van de woning, het aangevraagde hypotheekbedrag en de reden van afwijzing. Tevens is voldoende duidelijk dat de desbetreffende bewijsstukken direct bij het beroep op ontbinding moeten worden overgelegd, nu de overeenkomst bepaalt dat de mededeling dat ontbinding wordt ingeroepen vergezeld moet gaan van deze bewijsstukken. De (summiere) afwijzingen van Obvion hypotheken en de ING Bank bevatten echter niet het adres van de woning en het aangevraagde hypotheekbedrag. Bovendien dateert de afwijzing van de ING Bank van 20 november 2012, zodat deze op of daags na de dag waarop de ontbinding is ingeroepen overgelegd had kunnen worden.
5.4.
Gelet op doel en strekking van artikel 19.3 van de overeenkomst, namelijk om op toetsbare en controleerbare wijze aan te tonen dat al het redelijk mogelijke is gedaan om financiering te verkrijgen, is de gevorderde boete naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet toewijsbaar indien [gedaagden] c.s. alsnog kan aantonen dat hij destijds aan de voorwarden voor een beroep op het financieringsvoorbehoud heeft voldaan.
Nu [eiser] niet heeft gesteld dat hij tussen het beroep op de ontbinding door [gedaagden] c.s. op 21 november 2012 en de door hem uitgebrachte ontbindingsverklaring van 8 maart 2013 de woning aan andere gegadigden had kunnen verkopen, en hij de woning uiteindelijk voor een hoger bedrag aan een andere koper heeft verkocht, is voor de verschuldigdheid van de contractuele boete onvoldoende van belang dat deze gegevens niet aanstonds zijn verstrekt. [eiser] is daardoor niet, althans onvoldoende in zijn belang geschaad.
5.5.
Nu het verweer van [gedaagden] c.s. er in feite op neerkomt, dat hij stelt dat hij voldoende inspanningen heeft geleverd om financiering te verkrijgen, en hij voorts (getuigen) bewijs heeft aangeboden, zal de rechtbank hem tot bewijslevering toelaten.
[gedaagden] c.s. zal worden opgedragen te bewijzen:
dat en op welke datum hij voorafgaand aan zijn ontbindingsverklaring bij ten minste 2 geldverstrekkende instellingen een offerte heeft gevraagd of heeft laten vragen;
dat geen van die aanvragen tot een door de geldverstrekkende instelling geaccepteerde aanvraag heeft geleid;
op wiens naam deze aanvragen zijn gedaan;
op welk adres deze aanvragen betrekking hadden;
voor welk bedrag de hypotheek is aangevraagd;
op welke grond en op welke datum de aanvraag is afgewezen.
5.6.
Indien [gedaagden] c.s. het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient hij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien hij het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient hij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
5.7.
De rechtbank verwacht dat het verhoor per getuige 60-90 minuten zal duren. Als [gedaagden] c.s. verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
De buitengerechtelijke kosten
5.8.
Ongeacht de uitkomst van de bewijsopdracht zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten in ieder geval worden afgewezen. [eiser] heeft niet gesteld dat deze kosten bedongen zijn. Subsidiair verzoekt hij de kosten toe te wijzen op grond van de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze grondslag is niet toereikend nu de door zijn advocaat aan [gedaagden] c.s. gezonden brieven niet het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten vermelden waarop [eiser] bij niet voldoening aan de sommatie aanspraak maakt, hetgeen op grond van art. 6:96 lid 6 BW wel is vereist.
Voorts
5.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
draagt [gedaagden] c.s. op om te bewijzen:
dat en op welke datum hij voorafgaand aan zijn ontbindingsverklaring bij ten minste 2 geldverstrekkende instellingen een offerte heeft gevraagd of heeft laten vragen;
dat geen van die aanvragen tot een door de geldverstrekkende instelling geaccepteerde aanvraag heeft geleid;
op wiens naam deze aanvragen zijn gedaan;
op welk adres deze aanvragen betrekking hadden;
voor welk bedrag de hypotheek is aangevraagd;
op welke grond en op welke datum de aanvraag is afgewezen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 15 januari 2014 teneinde [gedaagden] c.s. in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze hij bewijs wil leveren;
bepaalt dat, indien [gedaagden] c.s. (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, hij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;
bepaalt dat, indien [gedaagden] c.s. bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, hij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; hij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata in beginsel geen uitstel zal worden verleend
;
- indien [gedaagden] c.s. geen gebruik maakt van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, rechter, en is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2013.