ECLI:NL:RBMNE:2013:6160

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
AWB-13_2566
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en informatieplicht gemeente

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser had op 6 februari 2013 zijn auto geparkeerd in het centrum van Zeist en gebruik gemaakt van de mobiele applicatie van Parkmobile om de parkeerbelasting te voldoen. Echter, op het moment van opleggen van de naheffingsaanslag was de maximale parkeerduur verstreken en was de verschuldigde parkeerbelasting niet voldaan. Eiser stelde dat de gemeente niet voldeed aan haar informatieplicht door de beperkte parkeerduur enkel op de parkeerautomaat te vermelden en niet op borden in de omgeving.

De rechtbank overwoog dat de gemeente voldoende informatie had verstrekt door de beperkte parkeerduur op de parkeerautomaat aan te geven. De rechtbank oordeelde dat van een weggebruiker verwacht mag worden dat hij zich op de hoogte stelt van de geldende regels omtrent de parkeerbelasting in het gebied waar hij parkeert. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie waarin werd benadrukt dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen duidelijk kenbaar moet zijn, maar dat de verantwoordelijkheid voor het onderzoeken van de geldende regels ook bij de weggebruiker ligt.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet verplicht was om extra borden te plaatsen, aangezien de informatie op de parkeerautomaat voldoende was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 13/2566

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

15 augustus 2013 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist, verweerder
(gemachtigde: mr. W.B. de Kleuver).

Procesverloop

Bij beschikking van 6 februari 2013 heeft verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 53,95, bestaande uit het bedrag van de parkeerbelasting van € 1,95 en de kosten van de naheffing van € 52,-.
Bij uitspraak van 2 april 2013 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2013. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
Eiser heeft op 6 februari 2013 een auto met kenteken [kenteken] geparkeerd binnen het centrumgebied van Zeist aan Het Rond. Hij heeft voor het voldoen van de voor het parkeren verschuldigde parkeerbelasting gebruik gemaakt van belparkeren door de auto via zijn mobiele telefoon aan te melden bij de mobiele applicatie van Parkmobile. Om 11.47 uur is de naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
3.
Op grond van artikel 2, aanhef en onder a, van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013 van de gemeente Zeist (de Verordening) wordt een parkeerbelasting geheven op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen te bepalen plaats, tijdstip en wijze. Ingevolge artikel 11 van de Verordening bedragen de kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, € 56,-. In artikel 2 van het Besluit Betaald Parkeren 2011 staat vermeld dat de parkeerbelasting -voor zover van toepassing- ook kan worden voldaan door middel van belparkeren.
4.
Tussen partijen is niet in geschil dat op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag parkeerbelasting de maximale parkeerduur was verstreken en de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan.
5.
Eiser voert aan dat verweerder niet kon volstaan met vermelding van de beperkte parkeerduur op de parkeerautomaat. In de gemeente Zeist is het mogelijk om de parkeerbelasting te voldoen door middel van belparkeren, zodat het niet meer nodig is om naar de parkeerautomaat te lopen. Gelet hierop had van verweerder verwacht mogen worden dat de informatie over de beperkte parkeerduur op borden werd geplaatst. Het plaatsen van borden is voor verweerder een simpele en goedkope manier om te voldoen aan zijn informatieplicht. Eiser stelt dat hij door zich aan te melden bij de mobiele applicatie van Parkmobile zorgvuldig heeft gehandeld. De informatieplicht van verweerder weegt zwaarder dan de onderzoeksplicht van eiser, aldus eiser.
6.
De verplichting om parkeerbelasting te betalen voor het op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd en gedurende een maximale tijdsduur parkeren van een voertuig dient kenbaar te zijn gemaakt op zo een wijze, dat omtrent de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor dat parkeren redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan. Van een weggebruiker mag echter worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de geldende regels met betrekking tot verschuldigdheid van parkeerbelasting in het gebied waar hij wenst te parkeren. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 19 oktober 2007 (ECLI:NL:GHAMS:2007:BB7488).
7.
Uit de door verweerder toegezonden foto blijkt dat op de parkeerautomaat de volgende tekst staat: “BETAALD PARKEREN (…) TARIEF (…)
Max parkeertijd 90 minuten(…)”. Uit deze tekst blijkt voldoende duidelijk dat er gedurende een maximale tijdsduur kan worden geparkeerd. Er kan over het beperkte parkeerregime bij lezing geen misverstand bestaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de beperkte parkeerduur door vermelding op de parkeerautomaat dan ook voldoende kenbaar gemaakt. Dat het plaatsen van borden voor verweerder naar de stelling van eiser een simpele en goedkope manier is om te voldoen aan de informatieplicht, maakt niet dat het plaatsen van borden vereist was. Dat de gemeente de mogelijkheid van belparkeren aanbiedt, brengt ook niet mee dat zij daardoor gehouden is om (daarnaast) op borden de beperkte parkeerduur te vermelden. Belparkeren ziet immers op het vergroten van de betaalmogelijkheden.
Eiser heeft de plicht om het ter plaatse geldende parkeerbeleid te onderzoeken. Dat eiser ervoor kiest om voor het betalen van de verschuldigde parkeerbelasting gebruik te maken van belparkeren, betekent niet dat hij hiermee is ontslagen van zijn verplichting zich van het parkeerregime te vergewissen. Eiser parkeerde in het centrumgebied, waardoor van hem verwacht mag worden dat hij extra oplettend en alert is op het gedurende een maximale tijdsduur parkeren van een voertuig. Zoals ter zitting is gebleken, kan informatie over het ter plaatse geldende parkeerregime ook via de mobiele applicatie van Parkmobile worden gekregen. Dat eiser via zijn mobiele telefoon of op een andere manier niet heeft onderzocht dat er een beperkt parkeerregime gold in het gebied waar hij wenste te parkeren, komt dan ook voor zijn risico en rekening. De beroepsgrond slaagt niet.
8.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht opgelegd.
9.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M.H. van Ek, rechter, in aanwezigheid van
E. Said, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2013.
(de griffier is buiten staat
deze uitspraak mede te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.