ECLI:NL:RBMNE:2013:6157

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
16/700240-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op pizzakoerier met geweld en bedreiging

Op 6 december 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 januari 2012 samen met anderen een pizzakoerier in Nieuwegein heeft overvallen. De verdachte heeft, met zijn gezicht bedekt, het slachtoffer benaderd, hem bij de kraag vastgepakt en gedwongen zijn portemonnee af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 22 november 2013 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De verdachte heeft het ten laste gelegde bekend, en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om zich te melden bij de reclassering. De rechtbank heeft de gevolgen van de overval voor het slachtoffer benadrukt en geoordeeld dat de verdachte onvoldoende inzicht heeft getoond in de ernst van zijn daden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de verdachte is in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700240-12 (P)
Datum vonnis: 6 december 2013
Vonnisvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraakgewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres 1], [postcode] [woonplaats].
De raadsman van verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. J.J. van de Beek, advocaat te Enschede.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 november 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De behandeling van deze zaak heeft gelijktijdig, doch niet gevoegd, plaatsgevonden met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16/701384-12), [medeverdachte 2] (parketnummer 16/701107-12) en [medeverdachte 3] (parketnummer 16/701042-13).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:
dat verdachte, met anderen, op 27 januari 2012 in Nieuwegein pizzakoerier[slachtoffer] van [bedrijf] heeft overvallen en gedwongen tot afgifte van zijn portemonnee door, terwijl hij zijn gezicht bedekt had, op het slachtoffer af te rennen, hem bij de kraag vast te pakken, vast te houden en een vuist te tonen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich naar het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het ten laste gelegde bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers 1 tot en met 57 van het persoonsdossier met dossiernummer PL0960/2012091173 en de doorlopende paginanummers 1 tot en met 336 van het zaaksdossier met dossiernummer PL0960/2012091173.
De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Bewijsmiddelen
 de bekennende verklaring van verdachte; [1]
 het proces-verbaal van aangifte van[slachtoffer] d.d. 27 januari 2012; [2]

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 27 januari 2012 te Nieuwegein (aan [adres 2]), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en geld (30 euro), geheel of ten dele toebehorende aan[bedrijf] Nieuwegein, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en/of zijn mededader (terwijl zij het gezicht bedekt hadden) op die [slachtoffer] af renden en die [slachtoffer] bij diens kraag hebben vastgepakt en vastgehouden en daarbij een vuist getoond en die [slachtoffer] gesommeerd geld te geven;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

6.1.
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6.2.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd
- een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- onder voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van Reclassering Leger des Heils d.d. 18 november 2013;
- een taakstraf van 150 uren, met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en voor het geval verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat een vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde straf niet uitgelaten.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op 27 januari 2012 heeft verdachte samen met een ander een pizzakoerier overvallen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij gebeld heeft, de bezorger ter plaatse heeft laten komen en op wacht heeft gestaan. Verdachte vindt het achteraf gezien dom van zichzelf dat hij dit gedaan heeft. Blijkens een door de voorzitter ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring heeft een dergelijke ervaring voor de slachtoffers enorme gevolgen, niet alleen voor henzelf maar ook voor hun naasten. Verdachte heeft door zijn handelen geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van het misdrijf en de impact die dit heeft op slachtoffers. Daarmee heeft hij de gevolgen voor het slachtoffer fors miskend.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële documentatie d.d. 14 oktober 2013;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Leger des Heils d.d. 18 november 2013.
De rechtbank is van oordeel dat het bovenstaande in beginsel een forse gevangenisstraf rechtvaardigt. Gelet op de rol van verdachte zal de rechtbank volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf. Tevens zal verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaar moeten gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering. Een ambulante behandeling van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank binnen de context van de onderhavige strafzaak niet aangewezen.
De rechtbank is,gezien de lichtvaardigheid waarmee verdachte het feit heeft gepleegd en gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies, van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen indien er geen behandeling of begeleiding van de verdachte plaatsvindt. De rechtbank acht het om die reden geboden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 45en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee maanden geheel voorwaardelijk;
-stelt daarbij vast
een proeftijd van twee jaar;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van
onbetaalde arbeid van 150 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde taakstraf;
- bepaalt dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende
algemene voorwaardenhoudt:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit:
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en
als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich binnen twee dagen na deze veroordeling meldt bij Reclassering Leger des Heils, Zeehaenkade 30 te 3526 LC Utrecht, en zich gedurende door Reclassering Leger des Heils bepaalde perioden blijft melden zo frequent als deze instelling dat gedurende deze perioden nodig acht;
waarbij Reclassering Leger des Heils opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
- beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. E.A. Messer en mr. J.M.L.van Mulbregt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
(zaaksdossier 3)
hij op of omstreeks 27 januari 2012 te Nieuwegein (aan [adres 2]), althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of geld (30 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) (terwijl hij/zij het gezicht bedekt hadden) op die [slachtoffer] af renden en/of die [slachtoffer] (bij diens kraag) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarbij) een vuist getoond en/of die [slachtoffer] gesommeerd geld te geven;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van
6 december 2013
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres[adres 1],[postcode] [woonplaats].
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de verdachte
0 de raadsman/vrouwe van verdachte mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt het vonnis uit.
0 De rechter spreekt het vonnis uit en geeft verdachte kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2013.
2.Het proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 94 tot en met 98 van het zaaksdossier.