ECLI:NL:RBMNE:2013:6155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
16/700489-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een diefstalzaak

In deze ontnemingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2013, is de veroordeelde aangesproken op het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 990,00, voortvloeiend uit een diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de officier van justitie en de raadsman aanwezig waren. De procedure is gestart op basis van een schriftelijke vordering van de officier van justitie, die het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld op € 990,00, gebaseerd op de helft van het totale bedrag van € 1.980,00 dat door de diefstal is weggenomen. De rechtbank heeft de hoogte van het ontnemingsbedrag vastgesteld op basis van de bewijsstukken, waaronder het proces-verbaal van aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn mededader, en heeft daarom gekozen voor een gelijke verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de veroordeelde verplicht is om het bedrag van € 990,00 aan de Staat te betalen, en dat de huidige en toekomstige draagkracht van de veroordeelde voldoende is om aan deze verplichting te voldoen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de veroordeelde is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 14 dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700489-12 (ontneming)
Datum uitspraak: 6 december 2013
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraakgegeven in de zaak tegen:
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [postcode] [woonplaats].
Raadsman mr. C.T.W. van Dijk, advocaat te Utrecht.

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 3.977,00 die binnen de in artikel 511b van het wetboek van strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
  • het strafdossier onder parketnummer 16/700489-12;
  • het veroordelend vonnis d.d. 6 december 2013 waaruit blijkt dat veroordeelde door de meervoudige strafkamer in deze rechtbank is veroordeeld tot de in die uitspraak vermelde straf ter zake van:

diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

  • het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2013 waar de officier van justitie een toelichting geeft op het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • de vordering ter terechtzitting van de officier van justitie van 22 november 2013 waaruit volgt dat het te ontnemen bedrag door hem nader is bepaald op een bedrag van € 990,00;
  • de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting en de overige stukken in het dossier.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2013. De officier van justitie en de raadsman zijn daarbij aanwezig geweest.
De veroordeelde is op de bij de wet voorgeschreven wijze opgeroepen en is eveneens aanwezig geweest op de terechtzitting van 22 november 2013.

2.Het wederrechtelijk verkregen voordeel

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het te ontnemen bedrag tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 22 november 2013 nader bepaald op een bedrag van € 990,00. Daarbij heeft de officier van justitie uiteengezet dat in strafzaken als de onderhavige, het openbaar ministerie veel vaker een vordering zal instellen in verband met het wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter onderbouwing van de hoogte van de vordering heeft de officier van justitie gesteld dat deze is bepaald op de helft van het weggenomen geld, een bedrag van € 1.980,00 volgens de opgave van het slachtoffer (pagina 242 van het zaaksdossier). De waarde van de weggenomen goederen zullen buiten de vordering gehouden worden omdat over de waarde daarvan discussie bestaat.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
Het uitgangspunt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel vormt het onder 1 genoemde vonnis van deze rechtbank van 6 december 2013 waarbij veroordeelde is veroordeeld terzake diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak op grond van de volgende bewijsmiddelen:
 de bekennende verklaring van verdachte; [1]
 het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] dd. 5 maart 2012; [2]
Blijkens de bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] is onder meer
een geldbedrag ten bedrage van € 1.980,00 weggenomen;
 het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 mei 2013. [3]
De rechtbank overweegt dat het weggenomen bedrag ad € 1.980,00, dat tot dusver niet is teruggevonden, reeds door het wegnemen door veroordeelde en zijn mededader is verkregen. Nu uit de stukken in het dossier geen aanknopingspunten zijn voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn mededader dan op basis van gelijke verdeling, zal de rechtbank bij de toewijzing van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van een ponds pondsgewijze verdeling.
De rechtbank zal daarom de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de veroordeelde vaststellen op € 990,-- en de vordering toewijzen.
De rechtbank zal het aan de Staat te betalen bedrag zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht derhalve vaststellen op € 990,00.
Uit het onderzoek ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van de veroordeelde niet toereikend zullen zijn om voormeld bedrag te voldoen.

3.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. E.A. Messer en mr. J.M.L.van Mulbregt, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.P. Wismeijer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 december 2013.
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van
6 december 2013,
in de zaak tegen de veroordeelde:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres[adres], [postcode] [woonplaats].
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de veroordeelde
0 de raadsman/vrouwe van de veroordeelde mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt het vonnis uit.
0 De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de veroordeelde kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2013.
2.Het proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 236 tot en met 242 van het zaaksdossier en wat betreft de weggenomen goederen meer in het bijzonder pagina 242.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte opgenomen op pagina 67 tot en met 73 van het persoonsdossier.