ECLI:NL:RBMNE:2013:6150

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
16/700105-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overvallen op pizzakoeriers met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij meerdere gewelddadige overvallen op pizzakoeriers in Houten en Nieuwegein. De overvallen vonden plaats op 12 januari 2012 en op 9, 14 en 15 april 2012. De verdachte en zijn mededaders hebben de pizzakoeriers met geweld en bedreiging gedwongen tot afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 22 november 2013 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie beschouwde de feiten als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging een vormverzuim aanvoerde en stelde dat de verdachte niet actief betrokken was bij de overvallen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de overvallen en dat er sprake was van bedreiging met een mes. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 186 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en tot het verrichten van 150 uur onbetaalde arbeid. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan een van de slachtoffers, die een bedrag van € 600,00 vorderde wegens immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700105-12
Datum vonnis: 6 december 2013
Vonnisvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraakgewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende op het adres[adres], [postcode] [woonplaats].
Als raadsvrouwe van verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. H. Seton, advocaat te Amersfoort.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 november 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:
dat verdachte betrokken is geweest bij vier overvallen op pizzakoeriers, te weten:
feit 1. op 12 januari 2012 te Houten ([adres 2]), waarbij pizzakoerier[slachtoffer 1] van [bedrijf 1] is gedwongen tot afgifte van geld. Het slachtoffer is bij diens nek gepakt en er is een mes getoond;
feit 2. op 9 april 2012 te Nieuwegein ([adres 3]), waarbij pizzakoerier [slachtoffer 2] van [bedrijf 2] is gedwongen tot afgifte van geld en goederen, te weten een portemonnee met inhoud. Het slachtoffer is tegen een muur gedrukt, hij is bij de keel gepakt en er is een mes getoond;
feit 3. op 14 april 2012 te Nieuwegein ([adres 4]), waarbij pizzakoerier [slachtoffer 3] van [bedrijf 3] te Nieuwegein gedwongen is tot afgifte van geld en goederen, te weten een portemonnee;
feit 4. op 15 april 2012 te Nieuwegein ([adres 5]), waarbij pizzakoerier [slachtoffer 4] van [bedrijf 4] in Nieuwegein is gedwongen tot afgifte van geld en goederen, te eten een portemonnee, sleutels, en voedsel. Er is aan het slachtoffer een mes getoond.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging signaleert dat er sprake is van een vormverzuim nu aan het verzoek aan de leerplichtambtenaar om het telefoonnummer van verdachte geen schriftelijke vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering ten grondslag ligt.
Voorts heeft verdediging betoogd dat verdachte weliswaar bij alle overvallen aanwezig is geweest maar dat hij steeds op afstand is blijven staan en geen actieve betrokkenheid heeft gehad. Verdachte ontkent dat er een mes is gebruikt.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De verdediging heeft aangegeven dat er sprake is van een vormverzuim, nu aan het verzoek aan de leerplichtambtenaar om het telefoonnummer van verdachte geen schriftelijke vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering ten grondslag ligt.
Met betrekking tot het verstrekte telefoonnummer van verdachte is de rechtbank van oordeel dat in dezen niet valt in te zien waarom een leerplichtambtenaar door de politie niet mag worden gevraagd naar een telefoonnummer zonder een daartoe strekkende vordering door de officier van justitie. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers 1 tot en met 99 van het persoonsdossier met dossiernummer PL0960/2012091173 en de doorlopende paginanummers 1 tot en met 336 van het zaaksdossier met dossiernummer PL0960/2012091173.
De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Bewijsmiddelen feit 1.
Aangever[slachtoffer 1] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard. [1] [slachtoffer 1] stopte de bromscooter van de pizzeria aan het begin van de oprit van een vrijstaande woning aan de [adres 2]. [slachtoffer 1] zag links van hem, net naast de bosjes, twee jongens staan. [slachtoffer 1] hoorde dat beide jongens riepen: “Geld, geld”. [slachtoffer 1] zag en voelde dat de eerste jongen hem met diens rechter arm om de nek pakte en Goks hoofd tegen zijn borstkas drukte. [slachtoffer 1] wilde zich losrukken maar zag toen een mes in de linker hand van de jongen die hem bij de nek beet had. [slachtoffer 1] weet niet wat voor mes het was. Hij heeft de punt van een mes gezien. [slachtoffer 1] hoorde toen dat beide jongens weer riepen: “Geld, geld”. Omdat de ene jongen, die [slachtoffer 1] beethad, met dat mes bewegingen maakte, werd [slachtoffer 1] bang. [slachtoffer 1] heeft geld uit zijn tasje gehaald en aan een van de jongens gegeven. De eerste jongen hield [slachtoffer 1] toen nog steeds beet. Toen de jongens het geld hadden renden ze gelijk weg.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij er bij was en dat hij en zijn mededader in de bosjes gewacht hebben. [2]
Verdachte heeft op 21 mei 2013 tegenover de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [3] [medeverdachte 1] kwam ermee toen [medeverdachte 2] en ik erbij waren. Toen gingen we met de auto van[medeverdachte 1] naar Houten. [medeverdachte 1] zette ons ergens af. Toen zag [medeverdachte 2] een goed huis, waar het donker was. Ik bedoel met een goed huis een huis waar je goed een overval kan plegen Toen belde [medeverdachte 2] naar een pizzeria om een bestelling te doen. Volgens mij gebruikte hij daar mijn telefoon voor. Toen kwam de koerier met een brommer. Hij zette zijn brommer neer en liep naar de voordeur. Toen pakte [medeverdachte 2] hem bij zijn nek. Ik pakte volgens mij het eten. Ik hoorde [medeverdachte 2] vragen om geld. Ik zag dat de koerier zijn geld pakte en aan [medeverdachte 2] gaf. Toen renden we weg en kwam [medeverdachte 1] ons ophalen. We gaven het geld aan [medeverdachte 1].
Bewijsoverweging feit 1.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
De aangever beschrijft dat er twee jongens naast de bosjes stonden. Dat wordt bevestigd door de verklaring van verdachte dat hij en zijn mededader in de bosjes gewacht hebben Met betrekking tot het gebruik van het mes overweegt de rechtbank dat de aangever gedetailleerd heeft beschreven dat hij om zijn nek beetgepakt werd en dat, toen hij zich probeerde los te rukken, hij een mes in de linker hand van de jongen zag (pagina 72), dat hij de punt van het mes gezien heeft en dat het mes tegen zijn wang aangehouden is (pagina 73). De rechtbank volgt de aangever in zijn verklaring. Om die reden wordt het verweer van de raadsvrouw daaromtrent dan ook verworpen.
Bewijsmiddelen feit 2, 3 en 4.
Aangever [slachtoffer 2] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [4] Op 9 april 2012 kreeg [slachtoffer 2], werkzaam als bezorger bij [bedrijf 2] te Nieuwegein een bestelling voor een pizza voor de [adres 3] te Nieuwegein. Omstreeks 22.00 uur kwam [slachtoffer 2] aan op de [adres 3]. [slachtoffer 2] hoorde voetstappen aankomen over het toegangspad. Een persoon kwam op [slachtoffer 2] af en pakte hem met de linkerhand bij zijn keel. Vervolgens duwde deze persoon [slachtoffer 2] hard tegen de zijmuur van de woning. [slachtoffer 2] zag dat er nog iemand bij was. [slachtoffer 2] zag dat de persoon die hem bij de keel pakte in zijn rechter hand een mes vast had. [slachtoffer 2] zag dat het mes glimmend was. De persoon hield de punt van het mes op [slachtoffer 2] gericht. [slachtoffer 2] hoorde de jongen zeggen: “Je geld, je geld, alles”. [slachtoffer 2] hoorde de jongen nogmaals zeggen: “Je geld”. Toen heeft [slachtoffer 2] zijn ‘bank’ uit zijn zak gehaald en aan deze jongen gegeven. [slachtoffer 2] zag dat beide jongens vervolgens hard wegrenden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de overval met [medeverdachte 3] heeft gepleegd en dat hij van [medeverdachte 3] heeft gehoord dat[medeverdachte 3] het mes van verdachte heeft gebruikt. [5] [medeverdachte 3] heeft met de telefoon van verdachte gebeld naar de pizzeria om de bestelling te plaatsen.
Aangever[slachtoffer 3] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [6] Op 14 april 2012 kreeg [slachtoffer 3], werkzaam als pizzakoerier voor [bedrijf 3], een bestelling voor de locatie[adres 4] te Nieuwegein. [slachtoffer 3] parkeerde zijn scooter voor [adres 4]. Vanuit het niets hoorde en zag [slachtoffer 3] iemand achter hem staan. [slachtoffer 3] draaide zich om en zag dat er twee jongens voor hem stonden. [slachtoffer 3] hoorde een jongen schreeuwen: “Je geld”. [slachtoffer 3] zag en voelde dat deze jongen hem met de linkerhand tegen de voordeur duwde. [slachtoffer 3] zag dat de jongen een mes in zijn handen had. [slachtoffer 3] zag dat de andere jongen op ongeveer drie meter afstand stond te kijken.[slachtoffer 3] gaf zijn portemonnee aan de jongen met het mes. [slachtoffer 3] zag dat toen de jongen met het mes de portemonnee had, hij met de andere jongen wegrende.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze overval met [medeverdachte 3] heeft gepleegd [7]
Aangever [slachtoffer 4] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [8] Op 15 april 2012 kreeg [slachtoffer 4], werkzaam als pizzakoerier bij de [bedrijf 4] te Nieuwegein een bestelling voor de [adres 5] te Nieuwegein. [slachtoffer 4] reed met de auto naar de [adres 5]. [slachtoffer 4] sloot de auto af en deed de sleutel in zijn linker broekzak. Plotseling zag hij twee jongens onder de trap vandaan komen. [slachtoffer 4] zag dat deze jongens snel op hem afkwamen.[slachtoffer 4] schrok heel erg omdat een van deze jongens een mes in zijn rechter hand hield. De jongen met het mes kwam voor [slachtoffer 4] staan en hield het mes bij zijn keel. De andere jongen bleef op ongeveer 1 meter afstand staan. [slachtoffer 4] hoorde dat de jongen met het mes riep: “Geld!, Geld!, Geld!.” [slachtoffer 4] riep dat hij geen geld bij zich had. Vervolgens zag [slachtoffer 4] dat de eerste jongen het mes bij zijn keel weghaalde. [slachtoffer 4] zag dat de eerste jongen het mes ter hoogte van zijn buik hield. [slachtoffer 4] voelde dat de jongen met zijn linker hand de dienstportemonnee, vier huissleutels en de sleutels van de privéauto uit zijn rechter broekzak trok.[slachtoffer 4] zag dat de tweede jongen ook naar hem toekwam en hij voelde dat de tweede jongen de bestelling uit zijn hand trok. Vervolgens zag [slachtoffer 4] dat de beide jongens wegrenden.
Verdachte heeft op 21 mei 2013 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [9] Verdachte heeft wel de pizza gepakt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er bij was en dat hij gezien heeft dat [medeverdachte 3] bij de overval op [adres 5] het mes gebruikte. [10]
Het mes
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. [11] [medeverdachte 3] of verdachte gebruikte het mes, dat wisselde per overval. Het was een klein mes, net iets groter dan een zakmes. Het handvat was net zo groot dat het in de hand paste. [medeverdachte 3] en verdachte stonden met dat mes in hun handen en lieten het mes zien. Het mes was van verdachte.
Bewijsoverweging feit 2, 3 en 4.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt. Alle overvallen volgen eenzelfde patroon. Verdachte en de medeverdachte laten een pizza komen en wachten samen de koerier op bij de verlaten bezorgplaats en vertrekken weer samen.
Verdachte heeft bekend dat hij bij de overvallen aanwezig is geweest. Niet aannemelijk is geworden dat zijn rol zo beperkt is gebleven als door hem beschreven, namelijk dat hij slechts op een afstand zou zijn blijven staan. De verklaring van de aangevers zijn duidelijk en medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met verdachte de overvallen heeft gepleegd. Alle aangevers verklaren dat er sprake was van bedreiging met een mes. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gedetailleerd verklaard over het mes van verdachte en dat hij of verdachte het mes bij de overvallen gebruikten. Dat er geen mes gebruikt is, is derhalve niet aannemelijk geworden. Het verweer daaromtrent wordt dan ook verworpen.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1:
op 2 januari 2012 te Houten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (42,50 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en zijn mededader die [slachtoffer 1] bij diens nek vastgepakt en vastgehouden en daarbij aan die [slachtoffer 1] een mes getoond en die [slachtoffer 1] gesommeerd geld af te geven;
feit 2:
op 09 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een pizzakoerier [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een portemonnee met inhoud, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2];
feit 3:
hij op 14 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een pizzakoerier [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een portemonnee, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein;
feit 4:
op 15 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en goederen (een portemonnee en meerdere sleutels en voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4] Nieuwegein, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader een mes op korte afstand van het lichaam van die[slachtoffer 4] gehouden en de bestelling uit de hand van die [slachtoffer 4] getrokken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

6.1.
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1, 2 en 3: telkens, afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal makkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6.2.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd:
Jeugddetentie voor de duur van 186 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daaraan verbonden dadelijk uitvoerbaar de voorwaarden zoals gesteld door de reclassering. Daarnaast een werkstraf van 140 uren, met bevel, voor het geval verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat een vervangende hechtenis zal worden toegepast van 70 dagen;
- met voorwaarden, zoals genoemd in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 13 november 2013.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het voorstel van de reclassering.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft verdeeld over de data 2 januari 2012 en op 9, 14 en 15 april 2012 vier keer een pizzakoerier overvallen, waarvan drie keer binnen één week. Blijkens een door de voorzitter ter terechtzitting voorgelezen verklaring van een van de slachtoffers heeft een dergelijke ervaring enorme gevolgen, niet alleen voor het slachtoffer zelf maar ook voor zijn naasten. Door zijn gedragingen heeft verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de misdrijven en de impact die dit heeft op slachtoffers. Daarmee heeft hij de gevolgen voor de slachtoffers fors miskend.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële documentatie d.d. 11 juli 2013;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 13 november 2013.
De rechtbank is van oordeel dat het bovenstaande in beginsel een forse gevangenisstraf rechtvaardigt. Daarnaast is een aanzienlijk hogere werkstraf dan door de officier van justitie voorgesteld aangewezen. De rechtbank zal bij het bepalen van de strafmaat echter rekening houden met het feit dat verdachte vanaf zijn schorsing van de voorlopige hechtenis op 26 april 2013 tot ongeveer twee weken geleden aangesloten is geweest op een elektronische enkelband. Dit is een behoorlijke beperking geweest op de vrijheid van verdachte. De rechtbank zal hiermee bij de strafbepaling in matigende zin rekening houden.
De rechtbank is op grond van het voorgaande ook van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen indien er geen behandeling of begeleiding van de verdachte plaatsvindt. De rechtbank acht het om die reden geboden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.

8.De benadeelde partij

Feit 3: De benadeelde partij[slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 805,00 wegens geleden immateriële schade. De officier van justitie stemt in met de vordering met dien verstande dat hij de rechtbank verzoekt deze te matigen tot € 600,00. De raadsman stelt zich achter het voorstel van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte samen met anderen aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering voor een bedrag van € 600,00, met wettelijke rente vanaf 14 april 2012 zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 771, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 77za, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, 2 en 3: telkens, afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal makkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
186 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk;
-stelt daarbij vast
een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit
het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 75 dagen
- bepaalt dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende
algemene voorwaardenhoudt:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit:
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1van de wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en als
bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen twee dagen na deze veroordeling meldt bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, Utrecht en zich gedurende door die instelling bepaalde perioden blijft melden zo frequent als deze instelling dat gedurende deze perioden nodig acht;
2. dat de veroordeelde zal deelnemen aan gedragsinterventies, bestaande uit GI-LdH CoVaplus (IQ 70-90), waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende door of namens de reclassering aan veroordeelde zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich laat begeleiden door MEE of een soortgelijke instantie in verband met zijn verstandelijke beperking, zolang als de reclassering dat nodig acht;
4. dat de veroordeelde meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers-) werk en/of scholing;
waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beveelt dat
de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 3] (feit 3) van € 600,00 (zegge zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 600,00 (zegge zeshonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen, met dien verstande dat toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter tevens kinderrechter, mr. E.A. Messer en mr. J.M.L.van Mulbregt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
(zaaksdossier 2)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 januari 2012 te Houten, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier, te wweten [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van geld, geheel of ten dele toebehorende [bedrijf 1] Houten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) die[slachtoffer 1] bij diens nek, althans diens lichaam vast gepakt en/of vastgehouden en/of een mes getoond en/of die[slachtoffer 1] opgedragen geld af te geven;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
(zaaksdossier 4)
hij of omstreeks 09 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier ([slachtoffer 2]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (portemonnee met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen (portemonnee met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren immers heeft verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer 2] tegen de muur werd gedrukt en/of bij de keel gepakt en/of een mes, althans een scherp voorwerp, getoond;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
(zaaksdossier 05)
hij of omstreeks 14 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier ([slachtoffer 3]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (een portemonnee), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte en/of zijn mededader aan die [slachtoffer 3] een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp getoond;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
(zaaksdossier 06)
hij of omstreeks 15 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier ([slachtoffer 4]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (een portemonnee en/of meerdere, althans een, sleutel(s) en/of voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen (een portemonnee en/of meerdere, althans een, sleutel(s) en/of voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte en/of zijn mededader een mes, althans een scherp voorwerp, op korte afstand van het lichaam van die [slachtoffer 4] gehouden en/of de bestelling uit de hand van ie [slachtoffer 4] getrokken;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van
6 december 2013
in de zaak tegen de verdachte:
KINDERRECHTER
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende op het adres [adres], [postcode] [woonplaats].
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de verdachte
0 de raadsman/vrouwe van verdachte mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt het vonnis uit.
0 De rechter spreekt het vonnis uit en geeft verdachte kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 januari 2012, opgenomen op pagina 71 tot en met 73 van het zaaksdossier, met name pagina 72.
2.Het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2013.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 mei 2013, opgenomen op pagina 66 tot en met 70 van het persoonsdossier van verdachte
4.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 april 2012, opgenomen op pagina 116 tot en met 120 van het zaaksdossier, met name pagina 117.
5.Het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2013.
6.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 april 2012, opgenomen op pagina 125 tot en met 127 van het zaakdossier, met name pagina 126.
7.Het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2013.
8.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 april 2012, opgenomen op pagina 135 tot en met 138 van het zaaksdossier.
9.Het proces-verbaal van verhoor d.d. 21 mei 2013, opgenomen op pagina 66 tot en met 70 van het persoonsdossier.
10.Het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2013.
11.Het proces-verhaal van verhoor d.d. 7 mei 2013, opgenomen op pagina 50 tot en met 60 van het persoonsdossier van [medeverdachte 3], met name pagina 54.