ECLI:NL:RBMNE:2013:6147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
16/701107-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overvallen op pizzakoeriers in Nieuwegein

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen op 9, 14 en 15 april 2012 in Nieuwegein pizzakoeriers heeft overvallen. De verdachte heeft de pizzakoeriers met geweld en bedreiging gedwongen tot afgifte van geld en goederen. Tijdens de overvallen werden de slachtoffers tegen een muur gedrukt, bij de keel gepakt en werd er een mes getoond. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om 240 uur onbetaalde arbeid te verrichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van afpersing en diefstal met geweld, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de misdrijven op de slachtoffers en de noodzaak van begeleiding voor de verdachte. De benadeelde partij, een van de slachtoffers, heeft een schadevergoeding van € 600,00 gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de benadeelde partij te betalen, met wettelijke rente vanaf de datum van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701107-12 (P)
Datum vonnis: 6 december 2013
Vonnisvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraakgewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres[adres], [postcode] [woonplaats].
Als raadsman van verdachte is mede ter zitting verschenen, mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 november 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De behandeling van deze zaak heeft gelijktijdig, doch niet gevoegd, plaatsgevonden met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16/701384-12), [medeverdachte 2] (parketnummer 16/701042-13) en [medeverdachte 3] (parketnummer 16/700240-12).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:
feit 1
dat verdachte, met anderen, op 9 april 2012 in Nieuwegein pizzakoerier [slachtoffer 1] van[bedrijf 1] heeft overvallen en met geweld en onder bedreiging heeft gedwongen tot afgifte van geld en goederen door het slachtoffer tegen een muur te drukken, bij de keel te pakken en een mes te tonen.
feit 2
dat verdachte, met anderen, op 14 april 2012 in Nieuwegein pizzakoerier [slachtoffer 2] van [bedrijf 2] heeft overvallen en hem heeft gedwongen tot afgifte van geld en goederen en/of bij die overval het slachtoffer met een mes heeft bedreigd.
feit 3
dat verdachte, met anderen, op 15 april 2012 in Nieuwegein pizzakoerier [slachtoffer 3] heeft overvallen en heeft gedwongen geld en goederen af te geven en/of het slachtoffer onder bedreiging met een mes de bestelling uit handen heeft getrokken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met dien verstande dat met betrekking tot het onder feit 3 ten laste gelegde sprake is van diefstal met geweld.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het ten laste gelegde bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers 1 tot en met 151 van het persoonsdossier met dossiernummer PL0960/2012091173 en de doorlopende paginanummers 1 tot en met 336 van het zaaksdossier met dossiernummer PL0960/2012091173.
De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Feit 1, 2 en 3.
Bewijsmiddelen
 de bekennende verklaring van verdachte; [1]
 het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 9 april 2012; [2]
 het proces-verbaal van aangifte van[slachtoffer 2] d.d. 26 april 2012; [3]
 het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 19 april 2012; [4]

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1.(zaaksdossier 4)
op 09 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een pizzakoerier [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een portemonnee met inhoud, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1];
feit 2.(zaaksdossier 05)
hij op 14 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een pizzakoerier [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een portemonnee, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] Nieuwegein;
feit 3.(zaaksdossier 06)
op 15 april 2012 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en goederen (een portemonnee en meerdere sleutels en voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader een mes, althans een scherp voorwerp, op korte afstand van het lichaam van die [slachtoffer 3] gehouden en de bestelling uit de hand van die [slachtoffer 3] getrokken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid

6.1.
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1en 2: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal makkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6.2.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd
- een gevangenisstraf van tien maanden waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- onder de voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 16 juli 2013, met dadelijke uitvoerbaarheid;
- een taakstraf van 200 uren, met bevel, voor het geval dat als verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde straf de rechtbank verzocht aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, langer dan het voorarrest, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, eventueel met een langere proeftijd van 3 jaar.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 9, 14 en 15 april 2012 - binnen één week - drie keer een pizzakoerier overvallen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij dat deed samen met [medeverdachte 4] en dat zij dat deden volgens een van te voren afgesproken plan. Bij de overval werd een mes gebruikt. Vooraf hebben verdachte en zijn medeverdachte weliswaar geen details besproken, maar ze wisten dat ze iemand zouden gaan overvallen. Blijkens een door de voorzitter ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring heeft een dergelijke ervaring voor de slachtoffers enorme gevolgen, niet alleen voor henzelf maar ook voor hun naasten. Met zijn verklaring ter terechtzitting heeft verdachte heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de misdrijven en de impact die dit heeft op slachtoffers. Daarmee heeft hij de gevolgen voor de slachtoffers fors miskend.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële documentatie d.d. 14 oktober 2013;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 16 juli 2013.
De rechtbank is van oordeel dat het bovenstaande in beginsel een forse gevangenisstraf rechtvaardigt en ziet geen reden om die gelijk te stellen aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Mede gelet op het feit dat verdachte nog een gevangenisstraf zal moeten ondergaan en korter in voorarrest heeft gezeten dan zijn medeverdachten zal de rechtbank, anders dan de officier van justitie gevorderd heeft, een lichtere gevangenisstraf opleggen met een hogere werkstraf.
De rechtbank is op grond van het voorgaande ook van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen indien er geen behandeling of begeleiding van de verdachte plaatsvindt. De rechtbank acht het om die reden geboden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.

8.De benadeelde partij

Feit 2: De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 805,00 wegens geleden immateriële schade. De officier van justitie stemt in met de vordering met dien verstande dat hij de rechtbank verzoekt deze te matigen tot € 600,00. De raadsman schaart zich achter het voorstel van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte samen met anderen aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering voor een bedrag van € 600,00, met wettelijke rente vanaf 14 april 2012 zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen de artikelen  14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1en 2: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal makkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk;
- stelt daarbij een proeftijd vast van
twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- bepaalt dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende
algemene voorwaardenhoudt:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit:
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1van de wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en als
bijzondere voorwaarde:
1. dat de veroordeelde zich binnen twee dagen na deze veroordeling meldt bij Tactus Reclassering, de Meent 4 in Lelystad en zich gedurende door Tactus Reclasering bepaalde perioden blijft melden zo frequent als deze instelling dat gedurende deze perioden nodig acht;
2. dat de veroordeelde zal deelnemen aan gedragsinterventies, bestaande uit GI-RN Cognitieve Vaardigheden, GI-GGZ Leefstijltraining en GI-GGZ Korte leefstijltraining, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende door of namens voornoemde instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven;
waarbij Tactus Reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2) van € 600,00 (zegge zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van[slachtoffer 2] aan de Staat € 600,00 (zegge zeshonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen, met dien verstande dat toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. E.A. Messer en mr. J.M.L.van Mulbregt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
(zaaksdossier 4)
hij of omstreeks 09 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier ([slachtoffer 1]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (portemonnee met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen (portemonnee met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan[bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren immers heeft verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer 1] tegen de muur werd gedrukt en/of bij de keel gepakt en/of een mes, althans een scherp voorwerp, getoond;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
(zaaksdossier 05)
hij of omstreeks 14 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier [slachtoffer 2]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (een portemonnee), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte en/of zijn mededader aan die [slachtoffer 2] een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp getoond;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
(zaaksdossier 06)
hij of omstreeks 15 april 2012 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een pizzakoerier ([slachtoffer 3]) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen (een portemonnee en/of meerdere, althans een, sleutel(s) en/of voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen (een portemonnee en/of meerdere, althans een, sleutel(s) en/of voedsel), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte en/of zijn mededader een mes, althans een scherp voorwerp, op korte afstand van het lichaam van die [slachtoffer 3] gehouden en/of de bestelling uit de hand van ie [slachtoffer 3] getrokken;
art 317 wetboek van strafrecht
art 312 wetboek van strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van
6 december 2013
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [postcode][woonplaats].
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de verdachte
0 de raadsman/vrouwe van verdachte mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt het vonnis uit.
0 De rechter spreekt het vonnis uit en geeft verdachte kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2013.
2.Het proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 116 tot en met 120 van het zaaksdossier.
3.Het proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 125 tot en met 127 van het zaaksdossier.
4.Het proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 135 tot en met 138 van het zaaksdossier.