Op 3 december 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.F. Vogel, beroep heeft ingesteld tegen een beslissing van Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht (verweerster). De zaak betreft de mandatering van de uitvoering van de ondertoezichtstelling van minderjarigen aan de Willem Schrikker Jeugdbescherming (WSJ). Eiseres was niet akkoord met deze mandatering en had verweerster verzocht om deze in te trekken. Verweerster had echter op 27 augustus 2013 eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar tegen de eerdere afwijzing van haar verzoek tot intrekking van de mandatering.
De rechtbank heeft de zaak op 22 oktober 2013 behandeld. Eiseres was in persoon aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl verweerster vertegenwoordigd werd door twee medewerkers. De rechtbank heeft overwogen dat de mandatering aan WSJ op basis van een mandaatbesluit, dat in werking is getreden op 1 januari 2005, rechtmatig was. Dit mandaatbesluit staat in rechte vast en geeft verweerster de bevoegdheid om de uitvoering van de ondertoezichtstelling aan WSJ over te dragen.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen rechtstreeks betrokken belang heeft bij de toedeling van de uitvoering van de ondertoezichtstelling aan WSJ. Dit betekent dat er geen bezwaar kan worden gemaakt tegen de beslissing om de uitvoering aan WSJ te mandateren, en dus ook niet tegen de weigering om deze mandatering ongedaan te maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter E.P. de Beij, met griffier T.M.M.P. Westbroek.