ECLI:NL:RBMNE:2013:6062

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
3 december 2013
Zaaknummer
16/659528-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag en rijden zonder rijbewijs en verzekering

Op 3 december 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 16 april 2011 te Nieuwegein. De verdachte heeft zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De verdachte bestuurde een auto zonder rijbewijs en zonder verzekering. Tijdens de zitting op 19 november 2013 is de verdachte in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P. van der Graaf. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd en betreft onder andere het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag, het rijden zonder rijbewijs en het rijden zonder verzekering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, terwijl de verdediging heeft verzocht om vrijspraak van het onderdeel 'roekeloos'. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de medische gegevens van de slachtoffers in haar oordeel betrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zeer verwijtbaar heeft gehandeld door met een hoge snelheid door de bebouwde kom te rijden en de controle over het voertuig te verliezen, wat resulteerde in een ernstig ongeval.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van 5 maanden opgelegd, alsmede een rijontzegging voor de duur van 27 maanden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot hechtenis van 4 weken voor het rijden zonder rijbewijs en 10 dagen voor het rijden zonder verzekering. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de ernst van de feiten hebben meegewogen in hun beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659528-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op[1989],
wonende te [woonplaats],[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair: zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatgevonden, waarbij[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
feit 1 subsidiair: zich zodanig op de openbare weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt dan wel het verkeer op die weg werd gehinderd;
feit 2: een auto heeft bestuurd zonder dat aan hem daarvoor een rijbewijs was afgegeven;
feit 3: een auto heeft bestuurd zonder dat voor die auto een verzekering was afgesloten en in stand gehouden.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft zich hierbij gebaseerd op de diverse verklaringen, waaronder de verklaring van verdachte, de bevindingen van verbalisanten en de Verkeers Ongevallen Analyse (VOA). De officier van justitie acht met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen dat sprake is van zeer onvoorzichtig handelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De raadsman heeft met betrekking tot dit feit, met verwijzing naar jurisprudentie, verzocht om verdachte vrij te spreken van het onderdeel “roekeloos”. De raadsman heeft er in dat kader op gewezen dat eventueel alcoholgebruik niet staat opgenomen in de tenlastelegging. Volgens de raadsman kan wel bewezen worden dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen. Het bij [slachtoffer 2] geconstateerde letsel valt volgens de raadsman niet te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. De onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten kunnen gelet op de bekennende verklaring van verdachte wettig en overtuigend bewezen worden, aldus de raadsman
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op: [1]
- de bevindingen van [getuige 1]; [2]
- de verklaring van getuige [slachtoffer 1]; [3]
- de medische gegevens van [slachtoffer 1]; [4]
- de verklaring van getuige [slachtoffer 2]; [5]
- de medische gegevens van [slachtoffer 2]; [6]
- de bevindingen van [getuige 1] met betrekking tot het letsel bij [slachtoffer 2]; [7]
- een foto met daarop weergegeven een maximumsnelheid van 30 km/u; [8]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2013.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zeer verwijtbaar heeft gehandeld in die zin dat verdachte zeer onvoorzichtig is geweest. Verdachte heeft immers terwijl hij niet beschikte over een rijbewijs een auto bestuurd en daarmee binnen de bebouwde kom van Nieuwegein gereden met een snelheid van 100 kilometer per uur. In een bocht heeft verdachte vervolgens de controle over het voertuig verloren en de auto is uiteindelijk op het dak tot stilstand gekomen. Hoewel uit de bevindingen en verklaringen, waaronder de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte onder invloed verkeerde van alcohol is dit niet opgenomen in de tenlastelegging. De rechtbank zal met deze omstandigheid echter wel rekening houden bij de strafmaat.
De rechtbank kwalificeert het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel, evenals het niet ter discussie staande letsel van [slachtoffer 1], als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft er hierbij rekening mee gehouden dat er volgens de geneeskundige verklaring sprake is geweest van een sleutelbeenbreuk en dat [slachtoffer 2] hiervoor een operatie heeft moeten ondergaan. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft [slachtoffer 2] na deze operatie vier maanden met pinnen in zijn schouder rondgelopen, heeft hij enkele maanden oefeningen moeten doen bij de fysiotherapeut en is hij bijna één jaar uit de running geweest en heeft hij nog steeds (22 juni 2013) last van zijn schouder als hij zwaar moet tillen. Daarnaast had hij door het verkeersongeval een hersenschudding opgelopen en heeft hij hierdoor ongeveer 6 weken last gehad van hoofdpijn.
Het enkele feit dat de achterin zittende [slachtoffer 1] mogelijk zijn autogordel niet had gedragen doet naar het oordeel van de rechtbank niets af aan het feit dat de gevolgen (ook) volledig zijn toe te rekenen aan het gedrag van verdachte.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
op 16 april 2011 te Nieuwegein, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Citroën), daarmede rijdende over de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, het Parkhout, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en/of onoplettend,
in en/of nabij een bocht in genoemde weg met het door hem bestuurder motorrijtuig te rijden met een snelheid van minimaal 100 kilometer per uur, althans met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan en/of verantwoord was,
en vervolgens
de controle over dat motorrijtuig te verliezen
en vervolgens
met dat motorrijtuig te rijden/glijden/botsen tegen een boom en lichtmast
en in de rechter berm gestoken betonnen paaltje
en vervolgens
na over het (brom)fietspad te zijn gereden/gegleden) met dat motorrijtuig op het dak tot stilstand te komen,
waardoor aan twee inzittenden van het door hem, verdachte, bestuurder
motorrijtuig [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
immers bekwam
[slachtoffer 1] een dispositie van de rechter schouder (waardoor repositie
door een arts nodig was) en wervelletsel en contusie van de longen
en een gebroken schaambeen en bekkenfractuur en hoofdwonden
en bekwam
[slachtoffer 2] een gebroken rechter sleutelbeen (waardoor een operatie nodig was)
en een hersenschudding
en zonder dat aan hem, verdachte, door de daartoe bevoegde autoriteit,
als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs
was afgegeven voor het besturen van voornoemd motorrijtuig
en
terwijl voor voornoemd motorrijtuig, geen vereiste verzekering is gesloten
en in stand is gehouden
2.
op 16 april 2011, te Nieuwegein, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Citroën) heeft gereden op de weg, het Parkhout, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
3.
op 16 april 2011, te Nieuwegein, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Citroën), daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Parkhout, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1 en 2:
eendaadse samenloop van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.
t.a.v feit 3:
als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij gelet op de LOVS-richtlijnen en aanwezige recidive een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid van 30 maanden wilde eisen. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak, waarbij de redelijke termijn met 10 maanden is overschreden, dient volgens vaste jurisprudentie compensatie plaats te vinden. De officier van justitie heeft hiermee rekening houdend 10% in mindering gebracht en zodoende gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte zal worden veroordeeld tot:
t.a.v. feit 1 primair:
  • een gevangenisstraf van 7 maanden;
  • een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 27 maanden.
t.a.v. feit 2:
- hechtenis voor de duur van 4 weken;
t.a.v. feit 3:
- hechtenis voor de duur van 10 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou namelijk alles wat verdachte de laatste periode heeft opgebouwd doorkruisen. De raadsman heeft dan ook verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, met daarnaast eventueel een werkstraf op te leggen. De raadsman heeft er op gewezen dat bij de hoogte van de straf uitdrukkelijk rekening gehouden dient te worden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft terwijl hij niet beschikte over een rijbewijs een auto bestuurd. Met deze auto, die niet verzekerd was, heeft verdachte met een zeer hoge snelheid door de bebouwde kom van Nieuwegein gereden. In een bocht ter hoogte van Parkhout heeft hij de controle over de auto verloren. De auto is na over de kop te zijn geslagen uiteindelijk op het dak tot stilstand gekomen. Bij dit door verdachte veroorzaakte ernstige verkeersongeval hebben twee inzittenden van de door verdachte bestuurde auto zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het had nog erger kunnen aflopen.
In Nederland is het bij Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (WAM) verplicht om een verzekering voor een motorrijtuig af te sluiten. Slachtoffers hebben namelijk een rechtstreeks vorderingsrecht op de verzekeraar van het schadetoebrengende motorrijtuig. Door te rijden in een auto waarvoor geen verzekering ingevolge de WAM was afgesloten heeft verdachte het risico genomen slachtoffers te benadelen doordat zij zich niet kunnen verhalen op een verzekeraar. Ter terechtzitting heeft verdachte al aangegeven dat dit probleem zich ook in dit geval zich al heeft voorgedaan.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte gelet op het uittreksel uit het justitieel documentatie register d.d. 10 oktober 2013. Hieruit blijkt dat verdachte in 2008 tweemaal door de kantonrechter is veroordeeld ter zake snelheidsovertredingen. Voorts blijkt uit dit uittreksel dat verdachte kort voor het bewezenverklaarde meermalen met justitie in aanraking is geweest met betrekking tot het rijden zonder rijbewijs. Ook blijkt dat verdachte na het bewezenverklaarde in verband met vermogensdelicten meermalen is veroordeeld tot forse gevangenisstraffen.
De oriëntatiepunten van het LOVS geven, in geval van een grove verkeersfout en uitgaande van een alcohol promillage in de laagste categorie, als oriëntatiepunt voor een passende straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en 2 jaar ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
De rechtbank ziet echter aanleiding hiervan af te wijken, gelet op de navolgende omstandigheden. In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdacht voorafgaand aan het bewezenverklaarde twee maal is veroordeeld voor snelheidsovertredingen en hij kort voorafgaand aan het verkeersongeval meermalen door de politie is aanhouden ter zake het rijden zonder rijbewijs. Verdachte heeft dit ter terechtzitting ook toegegeven. Daarnaast neemt de rechtbank in het nadeel van verdachte bij de strafmaat mede dat verdachte ter terechtzitting en eerder ook bij de politie geen inzicht heeft getoond in het gevaar dat zijn verkeersgedrag veroorzaakt en er geen blijk van heeft gegeven de ernst van zijn handelen in te zien. Evenmin heeft verdachte de indruk gegeven dat er bij hem sprake is van schuldgevoel en compassie richting de slachtoffers.
Ten voordele van verdachte dient de rechtbank er rekening mee te houden dat de redelijke termijn is overschreden. De zaak heeft ongeveer twee jaar stilgelegen. Uitgaande van een overschrijding van 7 maanden zal de rechtbank een maand gevangenisstraf in mindering brengen. Daarnaast dient de rechtbank in verdachtes voordeel rekening te houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, alsmede een rijontzegging voor de duur van 27 maanden, passend en geboden. Ingevolge artikel 62 dient de rechtbank voor de bewezenverklaarde overtreding onder feit 3 nog een afzonderlijke straf op te leggen. De rechtbank zal de officier van justitie voor wat betreft dit feit volgen in zijn eis.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 55, 57, 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 6, 107, 175, 177, en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
t.a.v. feit 1 en 2:
Eendaadse samenloop van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 3:
als bestuurder van een motorrijtuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
T.a.v. feit 1 primair:
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 maanden.
Veroordeelt verdachte tot een
ontzeggingvan de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van
27 maanden.
T.a.v feit 2:
Veroordeelt verdachte tot
hechtenisvan
4 weken.
T.a.v. feit 3:
Veroordeelt verdachte tot
hechtenisvan
10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en B. Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 december 2013.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
Primair
hij op of omstreeks 16 april 2011 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, merk Citroën), daarmede rijdende over de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, het Parkhout,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
in en/of nabij een bocht in genoemde weg met het door hem bestuurder motorrijtuig te rijden met een snelheid van minimaal 100 kilometer per uur, althans met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan en/of verantwoord was, in elk geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of 30 kilometer per uur
en/of (vervolgens)
de controle over dat motorrijtuig te verliezen
en/of (vervolgens)
met dat motorrijtuig te rijden/glijden/botsen tegen een boom en/of lichtmast
en/of in de rechter berm gestoken (betonnen) paaltje
en/of (vervolgens)
(na over het (brom)fietspad te zijn gereden/gegleden) met dat motorrijtuig op het dak tot stilstand te komen,
waardoor aan twee inzittenden van het door hem, verdachte, bestuurder
motorrijtuig [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
immers bekwam
[slachtoffer 1] (een) dispositie van de (rechter) schouder (waardoor repositie
door een arts nodig was) en/of wervelletsel en/of contusie van de long(en)
en/of een gebroken schaambeen en/of bekkenfractuur en/of (een) hoofdwond(en)
en/of bekwam
[slachtoffer 2] een gebroken (rechter)sleutelbeen (waardoor een operatie nodig was)
en/of een hersenschudding
en/of
terwijl zonder dat aan hem, verdachte, door de daartoe bevoegde autoriteit,
als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs
was afgegeven voor het besturen van voornoemd motorrijtuig
en/of
terwijl voor voornoemde motorrijtuig, geen vereiste verzekering is gesloten
en/of in stand is gehouden
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht
in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
art. 107 Wegenverkeerwet 1994
art. 30 lid 4 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen
art 6 Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair
hij op of omstreeks 16 april 2011 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Citroën), rijdende op
de
voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Parkhout,
in en/of nabij een bocht in genoemde weg met het door hem bestuurde
motorrijtuig te rijden met een snelheid van minimaal 100 kilometer per uur,
althans met een veel hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en/of
verantwoord was, in elk geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse
geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of 30 kilometer per uur
en/of (vervolgens)
door die te hoge snelheid, de controle over dat motorrijtuig te verliezen
en/of (vervolgens)
rechts van die weg met dat motorrijtuig op het dak tot stilstand te komen
door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
2.
hij, op of omstreeks 16 april 2011, te Nieuwegein, gemeente Nieuwegein,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto, merk Citroën) heeft gereden op de weg, het
Parkhout, zonder dat aan hem de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in
artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs was afgegeven
voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
3.
hij, op of omstreeks 16 april 2011, te Nieuwegein, gemeente Nieuwegein,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto, merk Citroën), daarmede heeft gereden op de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, het Parkhout, zonder dat er voor dit
motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
art 30 lid 4 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0960 2011085416 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van [getuige 1], pag. 9 t/m 11.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1], pag. 24 en 25.
4.Geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten de geneeskundige verklaring en medische informatie van [slachtoffer 1], pag. 28 t/m 31.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2], pag. 18 en 19.
6.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten de geneeskundige verklaring van [slachtoffer 2] , pag. 23.
7.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van [getuige 1] met proces-verbaalnr. PL0960 2011085416-10.
8.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een foto van met daarop weergegeven de maximumsnelheid van 30 km/u, opgenomen op pag.4 van het Proces-verbaal fotorapportage en voertuigonderzoek.