Het oordeel van de rechtbank
bewijsmiddelen
Op 21 juli 2013 is door [aangeefster] namens [sportschool] aangifte gedaan van een inbraak bij de sportschool [sportschool], gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft verklaarddat op 21 juli 2013 omstreeks 08:45 is ontdekt dat er was ingebroken, dat de daders vermoedelijk via de nooduitgang van het pand, gevestigd aan de binnenplaats, zijn binnengekomen omdat de deur van de nooduitgang openstond ten tijde van het ontdekken van de inbraak en aangeefster geen andere schade aan toegangsdeuren heeft kunnen ontdekken. Vanuit het kantoor van de sportschool is onder meer een beige kluis, met daarin onder meer twee kleine kluisjes weggenomen, die met bouten aan de vloer was bevestigd. Deze bouten waren ten tijde van het ontdekken van de inbraak nog steeds in de vloer bevestigd. Aangeefster heeft opgegeven dat de volgende goederen zijn weggenomen: een grijze kluis, een beige kluis, een bankpas, een spaarpot met een bedrag van € 700,00 aan muntgeld, twee geldkisten, een bedrag van € 100,00 aan muntgeld, een bedrag van € 990,00 aan kasgeld, een enveloppe met € 20,00, alsmede een enveloppe met bonnen.
Getuige [getuige 1] heeft verklaarddat hij op 21 juli 2013 omstreeks 02:30 uur vanuit zijn slaapkamer aan de [adres] te [woonplaats] naar de achterzijde van de aan de Drift gelegen bedrijven en woningen keek. Getuige [getuige 1] zag dat er drie personen vanaf het dak van één van de bedrijven via een brandtrap naar beneden kwamen gelopen, zag dat deze drie personen in het donker gekleed waren, zag dat twee personen een grote kartonnen doos droegen en dat een derde persoon voor hen liep. Getuige [getuige 1] zag vervolgens dat de drie mannen door de brandgang achter de woningen [adres] en [adres] liepen. Deze brandgang komt uit op een poortdeur welke toegang biedt tot de [adres] en is normaal gesproken alleen toegankelijk voor de bewoners van de [adres] en [adres]. Getuige [getuige 1] belde de politie en hoorde en zag dat zijn vriendin naar beneden liep naar de voordeur van de woning.
Later zag getuige [getuige 1] zijn vriendin bij een politieagent op de Lange Jufferstraat staan en zag ter hoogte van de [adres] een kartonnen doos liggen met daarin een grijze kluis.
Getuige [getuige 2] heeft verklaarddat zij op 21 juli 2013 omstreeks 02:30 uur haar vriend hoorde zeggen dat hij drie personen met een kartonnen doos vanaf het dak van de bedrijven gelegen aan de Drift via de brandtrap naar beneden zag lopen. Getuige [getuige 2] hoorde haar vriend zeggen dat hij de politie ging bellen. Getuige [getuige 2] begreep dat de drie mannen vanaf de brandtrap, via de brandgang, bij de poortdeur naast hun woning zouden uitkomen. Op het moment dat getuige [getuige 2] op de Keizerstraat stond, zag zij de drie mannen in de richting van de Nobelstraat rennen. Getuige [getuige 2] is de mannen gevolgd, zag de mannen de Lange Jufferstraat in rennen en zag dat één van de mannen de kartonnen doos in zijn handen had. Laatstgenoemde man heeft getuige [getuige 2] als volgt omschreven: man, Antilliaans uiterlijk, 1.80 - 1.90 m lang, zwart of donkerblauw Adidas trainingsjack met witte strepen op de mouwen. Getuige [getuige 2] is de Lange Jufferstraat ingelopen en zag de Antilliaanse man de kartonnen doos van zich af gooien. Getuige [getuige 2] heeft vervolgens de politie de doos aangewezen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaarddat hij op 21 juli 2013 omstreeks 02:35 uur met zijn brommer over de Nobelstraat reed, dat hij de Lange Jufferstraat inkeek en dat hij twee jongens op de grond zag zitten bij perceelnummer 8. Jongen 1 was een man met een negroïde uiterlijk, kort zwart haar, wit t-shirt, zwart jack en een donkere broek. Eén van de jongens droeg een zwart petje. Getuige [getuige 3] zag op de grond een kartonnen doos staan, zag dat de jongens waren weggerend in de richting van de Wittevrouwenstraat en zag dat er in de kartonnen doos een grijze kluis stond.
Getuige [getuige 4], eigenaar van café [café] aan het[adres] te [woonplaats], heeft verklaarddat hij op 21 juli 2013 omstreeks 02:35 uur in de deur van zijn café stond, dat twee jongens die bezweet en nerveus waren zijn café binnen wilden, dat hij die jongens de toegang had geweigerd waarna getuige [getuige 4] zag dat de jongens het park in liepen tegenover het café. Van één van de jongens was het signalement: jongen, vermoedelijk van Surinaamse afkomst, wit t-shirt, kort zwart haar, ongeveer 1.85 m lang en ongeveer 20-25 jaar oud.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaarddat zij, aan de hand van een melding omstreeks 02:35 uur, op 21 juli 2013 omstreeks 02:37 uur ter hoogte van de [adres] grijze kluis en een kapotte kartonnen doos zagen liggen. Naast de kluis lag een boodschappentas met daarin een beitel en een afgebroken schroevendraaier. Verbalisante [verbalisant 2] is aan de hand van de beschrijving die getuige [getuige 3] aan haar had gegeven van de twee jongens, de omgeving gaan afzoeken. Verbalisant [verbalisant 2] reed met haar dienstvoertuig het parkje aan het Lucas Bolwerk op. Ter hoogte van het park grenzend aan de Stadsschouwburg hoorde verbalisante [verbalisant 2] takken breken en bladeren ritselen en zag zij aan de waterkant een negroïde man staan met kort zwart haar, een donkere broek en een wit t-shirt. Zij zag dat de man weg wilde rennen, zag dat de man op de grond viel, waarna zij de man heeft vastgepakt en aangehouden. Verbalisante [verbalisant 2] voelde dat de armen van de man nat van het zweet waren. De man bleek te zijn: [verdachte], zijnde verdachte.
Verbalisanten hebben voorts verklaard dat er in de op de Lange Jufferstraat aangetroffen kluis een gat zat en dat zij konden zien dan er in die kluis onder meer een bon van [sportschool] zat. Verbalisanten zagen dat de nooduitgang van [sportschool] openstond, zagen in de sportschool een ruimte waar kennelijk een kluis aan de grond vast had gezeten, zagen dat er gaten in de muur zaten en dat er twee schroeven in de grond zaten, zagen dat er midden in de ruimte een groot breekijzer lag en zagen dat er in het midden van de ruimte metaalsplinters op de grond lagen. Later zagen verbalisanten ter hoogte van de kruising Keizerstraat/Nobelstraat een zwart jack en een zwart Adidas vest met witte strepen op de mouw op een geparkeerde fiets liggen. In de linker zak van het zwarte jack werd een wit/beige stoffen handschoentje aangetroffen. Dat handschoentje kwam overeen met het handschoentje dat bij medeverdachte [medeverdachte] was aangetroffen.
In het proces-verbaal van aanhouding van verdachte heeft verbalisante [verbalisant 2] verklaarddat zij op 21 juli 2013 omstreeks 02:45 uur op de locatie Lucas Bolwerk verdachte heeft aangehouden. Het signalement van verdachte was: man, normaal postuur, kort zwart haar, negroïde uiterlijk, wit t-shirt met tekst aan de voorzijde, zwarte trainingsbroek met witte Adidas strepen, zwart/groene Reebok sportschoenen.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden hondengeleider, hebben verklaarddat zij op 21 juli 2013 tussen 03:00 en 03:30 uur een onderzoek hebben ingesteld op de Lange Jufferstraat. Ter hoogte van perceel 26 werd door een diensthond onder een personen auto een zwart jack aangetroffen. Dat de hond hierop aanslaat, geeft aan dat er verse lucht aan de jas zat en deze jas er niet lang heeft gelegen, aldus verbalisanten. Ter hoogte van het perceel [adres] werd onder een personen auto met kenteken [kenteken]een zwarte baseball cap aangetroffen.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft een onderzoek ingesteld naar de camerabeelden die zijn vastgelegd door de camera die is geplaatst op de Witte Vrouwenstraat te Utrecht. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaarddat op de bewegende beelden is te zien dat op 21 juli 2013 om 02:39:00 uur dat twee personen, komende uit de richting van de Nobelstraat te Utrecht, over de Lange Jufferstraat lopen in de richting van de Korte Jufferstraat en de Witte Vrouwenstraat. Eén van de mannen betreft een negroïde man en is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verdachte. De andere man is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid medeverdachte [medeverdachte]. Verbalisant [verbalisant 5] verklaart dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte is gekleed in donkergekleurde kleding en onder zijn jas een lichtkleurig t-shirt met een opdruk. Op 02:39:03 uur is te zien dat verdachte de door hem gedragen jas uittrekt en de rechtermouw over zijn onderarm blijft houden. Op 02:39:13 uur is te zien dat verdachte zijn jas in elkaar propt en deze met beide handen voor zijn lichaam vasthoudt. Daarbij is te zien dat de rechtermouw van de jas nog steeds over zijn rechter onderarm zit. Op 02:39:19 uur is te zien dat verdachte en medeverdachte uit beeld verdwijnen. Op 02:39:29 uur verschijnen beide verdachten weer in beeld. Te zien is dat verdachte zijn handen op zijn rug houdt, zich omdraait en tussen twee geparkeerde auto’s gaat staan. Te zien is dat verdachte op dat moment met zijn linkerhand de mouw van de jas die hij om zijn rechter onderarm had zitten aftrekt. Op 02:39:42 uur is te zien dat verdachten uit beeld verdwijnen. Op 02:40:00 uur verschijnen verdachten weer in beeld. Te zien is dat verdachte ter hoogte van een donkerkleurige bestelauto blijft staan en bukt. Als verdachte weer opstaat en verder loopt, heeft verdachte geen goed meer in zijn hand. De donkerkleurige bestelauto is voorzien van het kenteken [kenteken].
Tijdens het verblijf van verdachte en zijn medeverdachte in het arrestantencomplex te Houten zijn foto’svan verdachte en zijn medeverdachte gemaakt in de kleding die zij droegen ten tijde van hun aanhouding. De kleding van verdachte en de medeverdachte, aldus verbalisant [verbalisant 5], is gelijkend op de kleding die verdachte en medeverdachte droegen welke is te zien op de camerabeelden. Verdachte draagt een zwarte sportbroek voorzien van 3 witte verticale biezen. Deze biezen en de kleur van de broek komen overeen met het door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aangetroffen zwarte Adidas vest, aldus verbalisant [verbalisant 5].