In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2013, heeft verzoeker [verzoeker] een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H. Phaff, de rechter die belast was met de behandeling van zijn verzoekschrift tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaars [naam]. Het wrakingsverzoek is ingediend op 10 oktober 2013, en de mondelinge behandeling van het verzoek vond plaats op 5 november 2013. Verzoeker stelde dat mr. Phaff geen kennis wilde nemen van essentiële stukken, waaronder de 'Groene Klapper', en dat hij onvoldoende gelegenheid kreeg om zijn standpunten naar voren te brengen. Mr. Phaff heeft echter betoogd dat zij verzoeker voldoende gelegenheid heeft gegeven om zijn standpunt toe te lichten en dat de 'Groene Klapper' nog niet was beoordeeld in de procedure.
De rechtbank heeft de relevante juridische normen uit artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens in overweging genomen. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. Na beoordeling van de aangevoerde argumenten concludeerde de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden waren die duiden op persoonlijke vooringenomenheid van mr. Phaff jegens verzoeker. De rechtbank oordeelde dat verzoeker voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunten naar voren te brengen en dat het feit dat hij zijn pleitnota niet mocht voordragen geen schijn van vooringenomenheid wekte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, en de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.