Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1]V.O.F.,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 juni 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 oktober 2012.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
RvdW2007, 996). In dit verband kon van [eiser] worden verlangd dat hij de sloep op haar conformiteit onderzocht en, wanneer hij tekortkomingen constateerde, [gedaagde sub 2] daarvan binnen bekwame tijd op de hoogte stelde. De behoefte aan enig beraad of onderzoek kan daarbij een rol spelen (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 162). Het door [eiser] verrichte onderzoek diende door hem te worden ingesteld en uitgevoerd met de voortvarendheid die gelet op de omstandigheden van het geval in redelijkheid van hem kon worden gevergd, in welk verband onder meer van belang kunnen zijn de aard en waarneembaarheid van het gebrek, de wijze waarop dit aan het licht treedt, en de deskundigheid van [eiser] (HR 29 juni 2007,
RvdW2007, 636). De in artikel 7:23 BW besloten liggende onderzoeksplicht en mededelingsplicht kunnen in beginsel niet betrokken worden op de periode voorafgaande aan het moment dat [gedaagde sub 2] de boot aan [eiser] leverde en daarmee zijn prestatie verrichtte. Dit kan anders liggen indien, zoals [gedaagde sub 2] op dit punt aanstipt, [gedaagde sub 2] voorafgaande aan het moment van levering van de sloep [eiser] gelegenheid heeft geboden tot inspectie van de sloep, in welk geval [eiser] in de regel ter zake van de door hem bij deze inspectie ontdekte gebreken terstond zou hebben moeten protesteren (HR 13 juli 2007,
NJ2007, 408). Dit is hier niet het geval. [eiser] heeft een korte inspectie gehouden en heeft (daardoor) geen gebreken ontdekt waarover hij had dienen te protesteren. Dit verweer van [gedaagde sub 2] slaagt daarom niet.
NJ2008, 588). Gesteld noch gebleken is dat hij dit heeft gedaan.
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)