Uit het pathologierapport d.d. 19 april 2013 blijkt dat [slachtoffer] twee keer is geraakt door een kogel en dat de schotletsels en de schotbanen hebben geleid tot fors bloedverlies en dat verbloeding het overlijden zondermeer kan verklaren. Voorts blijkt daaruit dat sprake is van een tweetal inschoten aan de rug.
Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij zich maar één knal kan herinneren, echter gelet op de hiervoor aangehaalde forensische bevindingen moet het wapen toen twee keer af zijn gegaan en kan het niet anders dan dat verdachte tot twee keer toe (mogelijk direct na elkaar) de trekker heeft overgehaald.
Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat medeverdachte [medeverdachte 1] het wapen uit de auto had gepakt, het wapen uit de handen van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft getrokken. Hij heeft verklaard dat hij toen de kogels eruit wilde halen, dat hij maximaal twee meter bij
[slachtoffer] vandaan stond en dat op dat moment het wapen af ging.
De verklaring van verdachte op dit punt wordt ondersteund door het rapport betreffende het schotrestenonderzoek en de daarbij behorende vakbijlage schotrestenonderzoek.
Uit het rapport betreffende het schotrestenonderzoek d.d. 19 juli 2013blijkt dat de bevindingen (de omvang van de aanslag) waarschijnlijker zijn wanneer de schootafstand groter is dan 50 centimeter dan wanneer de schootafstand kleiner is dan 50 centimeter.
Uit de vakbijlage schotrestenonderzoek van het NFI blijkt dat schotresten die uit de loop van een vuurwapen komen een maximaal bereik hebben. Schotrestdeeltjes kunnen maar een maximale afstand overbruggen vanaf de loop van een wapen en alleen als een object (bijvoorbeeld kleding) binnen die afstand aanwezig is, zullen schotresten er überhaupt op aanwezig zijn. Een object dat buiten die afstand wordt geraakt, zal geen schotresten bevatten. Voor handvuurwapens, waar in casu sprake van is geweest, wordt deze maximale afstand door het NFI gesteld op 1,5 meter. Gelet op het feit dat er op de kleding van [slachtoffer] schotresten zijn aangetroffen, kan worden vastgesteld dat zij zich op maximaal 1,5 meter van verdachte bevond.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat [slachtoffer] vanaf een relatief korte afstand door twee kogels in haar rug is geraakt, ten gevolge waarvan zij uiteindelijk is overleden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door het verrichten van deze handelingen terwijl er in de directe omgeving meerdere personen aanwezig waren, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij één van deze personen dodelijk zou treffen.
Gelet op de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de aan verdachte ten laste gelegde doodslag wettig en overtuigend kan worden bewezen.