Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 16 oktober 2013.
2.De feiten
- de contracten zijn en blijven in [BV 2] BV, handelend onder de naam [BV 3];
- eventuele montage klussen zullen in een later stadium uitgevoerd worden door [BV 4];
- de aandelen van beide bovengenoemde vennootschappen worden bij notariële akte verdeeld tussen bovengenoemde 3 partijen. De aandelen zullen overgaan voor het symbolische bedrag van € 1,00.
- partij 3 zal het faillissement van [BV 4] BV volledig op zijn naam dragen en alle eventuele financiële gevolgen hieruit voortvloeiend komen voor zijn rekening;
- partijen 1 en 2 zullen samen het beleid voeren over de vennootschappen, ieder tegen het vastgestelde dga salaris (€ 38.117,53);
- partij 3 heeft ten alle tijden inzicht in de (financiële) situatie van het bedrijf en zal geïnformeerd worden indien er sprake is van investeringen boven de € 2.500,00;
- de gerealiseerde winst zal per maand uitgekeerd worden, iedere partij voor het gelijke deel;
- deze maandelijkse winstuitkering stopt voor partij 3 zodra hij in totaal € 150.000,00 heeft ontvangen. De aandelen van partij 3 zullen dan voor het symbolische bedrag van € 1,00 overgaan op de partijen 1 en 2;
- het is partijen
- het maximaal te ontvangen bedrag aan winstuitkering voor partij 3, zijnde € 150.000,00, is als volgt opgebouwd:
- 31.000,00
- 5.000,00
€ 10.280,27
€ 109.000,00
3.Het geschil
4.De beoordeling
Beroep op verjaring
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)