Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
waardoor voornoemde [slachtoffer 1]letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.VOORVRAGEN
4.BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
“Ik zag [slachtoffer 1] zitten en hij begroette mij. … Even later kwamen er nog enkele mannen bij. We praatten wat en ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ik hem eigenlijk onder 4 ogen wilde spreken. … Samen zijn we toen naar een kamertje gegaan. … Hij zei nou zeg het maar. Ik legde hem mijn situatie uit en vroeg hem of ik geld van hem kon krijgen. Ik zei tegen hem, dat ik hem vroeger ook geld geleend had. Hij sprong op en liep de kamer uit. Hij zei dat je daar nog om komt, dat is al zo lang geleden. Hij liep terug naar waar we eerst zaten en begon toen ineens tegen die andere drie mannen te schreeuwen. Hij riep dat hij geen geld ging geven en weet ik veel wat nog meer. Ik zei hem dat hij kalm aan moest doen, maar hij kreeg ineens een klap van een van die mannen.”
medeplegenvan een of meer strafbare feiten. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
“Ik was in de [A] aan het werk. ... Als ik aan het werk ben, zit ik meestal aan het bureau, welke in de hal staat. … De voordeur bevindt zich, wanneer ik zit, op ongeveer 4 meter. … Ik heb op mijn bureau een monitor staan waarop de beelden van
“Ik probeerde naar binnen te komen, maar toen was de deur gebarricadeerd. Ik moest erg hard duwen om binnen te komen. Er stond een vrij grote en stevige man voor de deur. Toen ik binnenkwam waren ze heftig aan het praten en duwen. … Ze schreeuwden ook tegen elkaar. … U vraagt mij wat ze schreeuwden. Ze kwamen om geld te halen. [slachtoffer 1] schreeuwde dat ze geen geld tegoed hadden en dat ze geen geld kregen. [slachtoffer 1] was in eerste instantie in gesprek met die [verdachte]. Die andere jongens bemoeiden zich ermee. Die schreeuwden dat ze geld moesten hebben. Ik weet de precieze volgorde niet meer, maar de kleine jongen heeft [slachtoffer 1] geduwd of geslagen. Die [verdachte] heeft dat ook gedaan…. Rechts van mij stond een jongen met iets in zijn hand, wat leek op een pistool. … Toen heeft de jongen met het normale postuur [slachtoffer 1] een klap in het gezicht gegeven. Die klap kwam op de neus van [slachtoffer 1] terecht. Deze jongen gaf deze klap met de rechterhand waarin hij ook het wapen had. Daardoor kwam de klap ook hard aan.”
“Op een gegeven moment keek ik om en zag ik dat de gordijnen van het kantoor dicht waren. Het zijn rolgordijnen van het plafond tot aan de grond en die zijn nooit dicht. Dat vond ik apart.”Ook getuige[benadeelde 1] verklaart [9] hierover:
“U vraagt mij of de gordijnen weleens vaker dichtzitten. Nee. … Ik zag dat de gordijnen opeens dichtzaten. Ik vond dat vreemd …”.Getuige [benadeelde 4]vervolgt zijn verklaring:
“Ik ben door de deur door een kiertje naar binnen gaan kijken. … Toen ik naar binnen keek zag ik dat mijn vader in elkaar dook en dat er drie gasten op hem insloegen. Dat waren die kleine man, de stevige man en de man met de bril.”
“[verdachte] vertelde me dat hij problemen had en geld nodig had. … Ik heb dus gezegd dat hij geen geld kreeg en dat er geen geld was en ik ook geen geld uitleende. … Ik ben vervolgens teruggelopen naar het kantoor. Daar heb ik direct tegen die mensen gezegd dat ik geen geld zou lenen en dat er ook geen geld was. … Ze deden gelijk de gordijntjes dicht. … De middelste man liet vervolgens een pistool zien, toen de kleine zei dat ze hier kwamen om geld te halen. … Ik schrok toen wel. … Vervolgens kreeg ik van die middelste een klap op mijn neus met een hard voorwerp. Ik stortte neer in een stoel. … U vraagt mij of ik nog van anderen klappen heb gehad in het kantoortje. … Het waren tikjes in mijn gezicht, het was intimidatie. … De tik van [verdachte] was omdat ik hem voor leugenaar uitmaakte”. Over de hoogte van het geldbedrag en over de klappen heeft aangever verklaard [11] :
“Ik dacht dat [verdachte] het ongeveer over EUR 25.000 had. … Op dit moment voelde ik ineens een harde klap op mijn achterhoofd. … Op dit moment sprong [verdachte] op van zijn stoel en zei ‘Wat, noem je mij een leugenaar? Direct gaf hij mij een harde klap met zijn gebalde vuist in mijn gezicht. … De vuistslag kwam in ieder geval op mijn mond. Ik voelde een enorme pijnscheut.”
5.BEWEZENVERKLARING
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
6.KWALIFICATIE
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
‘overval in een winkel (inclusief bank, benzinestation en postagentschap) met licht geweld/bedreiging bestaande uit een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel’, te vermeerderen met 1 jaar indien sprake is van ander geweld, of 3 jaar voor een
‘overval in een woning met licht geweld/bedreiging’, te vermeerderen met 2 jaar indien sprake is van ander geweld.
- een reclasseringsadvies (beknopt) d.d. 27 juni 2012, uitgebracht door R. Kaatman, reclasseringswerker van GGZ Inforsa te Amsterdam;
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 juli 2013.
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
Bewezenverklaring
gevangenisstrafvoor de duur van
2 jaren;